Eeuwig zongen de bossen, en zo meer
Wat maakt een mens een mens? Dat wij denkende wezens zijn, is vaak het antwoord. Het woord ‘Eeuwig’ bewijst hoe betrekkelijk dat nadenken vaak is.
Veel van ons nadenken doen we door zaken op onszelf te betrekken. En dat is dan ook waar het vaak fout loopt met de moderne mens. Waarbij ik dan in de eerste plaats denk aan de Deugmens,
De Deugmens kenmerkt zich door altijd en eeuwig iedereen het beste toe te wensen – mits hij/zij/het er zelf maar niet aan te kort komt. Daar zie je dan ook prompt aan dat een gevoel voor verhoudingen ontbreekt, evenals het besef hoe belangrijk dat is. Met de eeuwigheid is dat al niet anders. Iedereen moet van de deugmens meedelen in onze welvaart – dat is eerlijker, meent men. Het besef dat die welvaart met hard werken verworven is, ontbreekt. Of wordt geweten aan uitbuiting, want de vooraanname bij deze Deugmensen is dat wijzelf zeer slecht zijn, zo niet moreel totaal verwerpelijk.
Dat hieraan nogal wat mankeert wil er niet in – dat verstoort het algemene beeld teveel, en dan knabbelt er plotseling enig gevoel voor verhoudingen in het brein van de Deugmens. Maar de wetenschap dat iedereen het prettig vindt aardig gevonden te worden, verschaft de oplossing: er over stemmen. Met democratie heeft dat weinig te maken: het is vertrouwen op de domheid van de kudde.
En dom dat die kudde is: nou! Niet alleen heeft de kudde zich wijs laten maken dat zij medeschuldig is aan de slechtheid van anderen, maar ook dat zij de morele plicht heeft in te stemmen met het weggeven van ‘compensatie’. Dat die compensatie wordt onttrokken aan het collectieve bezit van de kudde is nog zoiets dat de kudde doorgaans ontgaat. Zij voelt zich gerustgesteld met het idee dat de overheid dat zal betalen. Dat de middelen van die overheid om te betalen zijn gebaseerd op het uitknijpen van diezelfde kudde, die er mee instemt dat haar collectieve bezit wordt weggegeven. Waarvan zijzelf wordt geacht dat te willen!
Het is een fraaie methode, maar met denken heeft het niet veel van doen, vindt u niet? Zodra we denken dat iets van iedereen is, zijn we er reuze gul mee. Zo zijn in de 18e eeuw de meeste bossen uit West-Europa verdwenen. Die waren ook van iedereen, nietwaar? Binnen veertig jaar waren ze weg, behalve de bossen die adellijke heren al eeuwen als de hunne claimden. Waarheen al die bossen verdwenen? Die werden omgezet in houtskool, en houtskool was aanvankelijk dè brandstof van de Industriële Revolutie.
Dat het verdwijnen van die bossen naar de eeuwigheid ook ruimte maakten voor extra landbouwgronden, verschafte een soort retrospectief excuus. De arbeiders van de Industriële Revolutie moesten gevoed worden, niet waar? Dat klonk goed, maar waar was het niet. Eeuwig klinken de smoesjes, als het gaat om het zoeken naar excuses voor onze gemeenschappelijke domheid zijn we inderdaad reuze inventief. Het is de enige eeuwigheid die hier aan te pas komt.
Dat we nu zo ruimhartig praten over woningen voor asielzoekers is van hetzelfde laken een pak, voor wie niet besefte waar ik het over had. We delen onze gemeenschappelijke ruimte alsof zij oneindig is, en eeuwig zal worden aangevuld.