DE WERELD NU

De omvang van groepen en de democratie

Groepsgedrag, benoemen, omvang van groepen

De natuurlijke omvang van groepen moet in een moderne maatschappij voortdurend worden geconstrueerd voor onze eigen rust en redelijkheid.

Groepen zijn voor hun leden het grootste deel van hun omgeving. Groepsinvloeden zijn voor hen meer bepalend dan de natuurlijke omstandigheden. Groepsdieren hebben niet alleen met hun moeder of hun ouders, maar met alle leden van de groep te maken. De gewoonten en regels van de groep maken onderdeel uit van de opvoeding en voor een flink deel gaat dat onbewust. Cultuur, de manier van leven die bepalend is voor de groep, is een natuurlijk fenomeen. Die is wel aan verandering onderhevig, maar niet of nauwelijks aan bewuste beïnvloeding door de leden.

Het ligt daarom voor de hand dat groepsgedrag stevig in de genen is verankerd. De genen van de meeste diersoorten laten voldoende variatie zien om de samenstelling van de groep te kunnen aanpassen aan veranderende omstandigheden. Schiet de genetische variatie te kort, dan kan de cultuur voor verdere variatie zorgen. Bij mensen bepalen de groepsgewoonten meer nog dan bij de meeste andere diersoorten het groepsgedrag. Dat is met name het geval sinds door overlevering en schrift kennis kan worden geordend en systematisch bewaard en doorgegeven.

Cultuur en haar vermogen tot veranderen is een zo dominant onderdeel van menselijk gedrag dat de rol van de genen bij de gedragsvorming vaak wordt verwaarloosd. Toch is naar alle waarschijnlijkheid zowel het vermogen tot cultuur als de lijnen waarlangs cultuur zich kan ontwikkelen een zaak van genetische aanleg[1].

De omvang van de groepen waarin mensen zich uit hun hominide voorouders hebben ontwikkeld bepaalt nog steeds de aard van de cultuur waarin ze het beste kunnen functioneren. Door een truc is het gelukt om de omvang van de samenleving uit te breiden tot ver buiten hetgeen onze voorouders gewoon waren. Dertig tot een paar honderd stamleden vormden een evenwicht tussen wat een natuurlijke omgeving aan voedsel kon opleveren aan jager-verzamelaars en de omvang die een groep mensen onkwetsbaar maakte voor natuurlijke vijanden. Dat is de omvang die we nog steeds in onze genen hebben, maar tegenwoordig leven we in samenlevingen met miljoenen en honderden miljoenen leden.

De door onze genen bepaalde zintuigen en hormonen moeten bij voortduring voor de gek worden gehouden om ons min of meer te laten functioneren in zoveel grotere groepen dan waarvoor wij zijn gemaakt. De groepsbeslissingen, die eigenlijk door tienduizenden ambtenaren worden genomen, lijken daarom plaats te vinden in een parlement of ministerraad, die beide een veel meer herkenbare omvang hebben. Een anonieme ambtenaar maakt de fout, de minister is verantwoordelijk.

De televisie en de krant verkleinen de wereld tot herkenbare proporties. Niet het onderlinge verkeer tussen de stamleden, het debat in het forum, maar de discussies in de kranten en op de televisie bepalen de groepsmening. Toch blijven de effecten op de groep min of meer dezelfde. Men wijkt niet graag af van gevestigde opinies binnen de groep en als taboes eenmaal stevig gevestigd zijn worden ze zelden (in het openbaar) overtreden.

Het lijdt weinig twijfel dat we hier met een biologisch, door de genen bepaald mechanisme te maken hebben. Groepsbesluiten moeten kunnen worden genomen en zelfs als de beslissing verkeerd is houdt de minderheid die gelijk heeft na verloop van tijd op te protesteren. Een verkeerde beslissing is meestal beter dan geen beslissing. Een groep, die het onderling niet eens kan worden over een beslissing, waar het bestaan van de groep van af kan hangen, houdt immers per definitie snel op te bestaan.

Ook wie niet deelneemt aan de discussie past zich daarom aan als hij bij de groep wil blijven behoren en sinds het bestaan van de televisie zijn wij dat eigenlijk bijna allemaal. Wij zijn de kinderen, vrouwen en slaven uit de Griekse oudheid die naar de volksvergadering keken waar burgers de democratische besluiten namen. Die burgers zijn in ons geval de programmaleiders van de televisie en hun gasten, de leden van het parlement, de schrijvers in de krant en wie er allemaal nog meer tot de publieke opinie door kan dringen; een kleine minderheid in elk geval.


  1. Genen bestaan uit DNA en DNA codeert voor de vorming van eiwitten. Voor zover genen het gedrag beïnvloeden, gebeurt dat op een indirecte manier. Duidelijke verbanden tussen genen en specifiek gedrag zijn vooral aangetoond bij afwijkingen: gemuteerde genen of afwezige genen die verband houden met een van de soort afwijkende vorm van gedrag. Sinds 2002 is er een Amerikaans tijdschrift Genes, Brains and Behavior dat zich hier in het bijzonder mee bezig houdt.

Dit artikel over de omvang van groepen verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp

1 reactie

  1. BegrensEuropa! schreef:

    “Een verkeerde beslissing is meestal beter dan geen beslissing” is een interessante stelling. Een aantal beslissingen van Rutte III laten dringend op zich wachten. Ik noem een paar voorbeelden: 1. onmiddellijk moratorium op asielaanvragen; 2. onmiddellijke uitbreiding van de intensive care capaciteit; 3. correct uitgevoerde energietransitie (met kernenergie, aardgas, en waterstof); 4. volledige hervatting woningbouw; 5. volledig herstel democratie naar het niveau van voor 2005. Dit zijn urgente beslissingen, waar vrijwel iedereen het over eens is. De groenlinks-angeheuchte minderheidsgroep mag deze besluitvorming niet langer gijzelen. We zijn lang genoeg in de doorgeschoten narratieven ervan meegegaan. Nu gewoon even doorpakken en klaar is kees.