DE WERELD NU

De miskenning van Jacques de Kadt

Jacques de Kadt

Jacques de Kadt was een onafhankelijk politiek denker en theoreticus die weliswaar nog lang lid was van de PvdA, maar in retrospect in veel opzichten politiek dakloos bleek.

Ik behoor tot een generatie die Jacques de Kadt pas in zijn nadagen als publieke figuur, als schrijver heeft leren kennen. Dat was voor mij een zeldzame ervaring: iemand die over de grote zaken van politiek, geschiedenis en cultuur schreef alsof hij tegenover je zat en die zich al helemaal niets aantrok van de meningen die op dat moment bon ton waren geworden. En iemand die wat te vertellen had, met een directheid die bevrijdend werkte, of het nu het verslag van het Indonesische drama der gemiste kansen was, de onvolprezen herinneringen aan zijn communistentijd.

In die jaren bleek dat ik wat mijn omgeving aangaat met mijn interesse voor de geschriften van Jacques de Kadt er een verkeerde voorkeur op na hield. Reden te meer om hem te blijven lezen, soms met instemming, soms zonder , maar altijd geboeid. Die voorkeur ben ik blijven houden. De dood van Jacques de Kadt was een gelegenheid om daar rekenschap over af te leggen en dat heb ik ook gedaan.

Het wereldbeeld van Jacques de Kadt heeft al in de jaren dertig zijn afronding gekregen. Hij was de eerste in Nederland (en één van de eersten in de wereld) die het ware karakter van het Russische communisme doorzag, twee jaar voordat Jan Romein de nieuwe grondwet van Stalin prees als de meest democratische in de wereld. Jacques de Kadt was tezelfdertijd degene die de aard van het fascisme onderkende — niet door het van buitenaf in kaart te brengen maar door het in een gewaagde intellectuele onderneming als het ware van binnenuit te doorvorsen.

Jaren later is hij ook de eerste geweest die de vloer aanveegde met Jozef Luns als politieke handelsreiziger. Terwijl al zijn stellingnames en diagnoses hun opmerkelijke kanten hebben, blijft het toch vooral de combinatie ervan die je treft. Zeker als die verdedigd wordt met een grote afkeer van koude drukte en een eigenaardige mengeling van realisme, waarbij de schrijver zich over vrijwel niets meer verbaast, en hij anderzijds vasthoudt aan een standaard van redelijkheid die zo vanzelfsprekend wordt geacht dat er zelden aandacht aan gegeven wordt.

Met spijt heb ik gezien hoe in de jaren waarin ik opgroeide van De Kadt alleen het beeld overbleef van de anticommunistische zwaargewicht, die nooit verlegen zat om een vernietigende uithaal aan het adres van een politieke tegenstander. Achter dat beeld verdween de Jacques de Kadt op wie ik gesteld was: de briljante en oorspronkelijke essayist, de man van fraaie studies over Gorter en Sorel, de man die met warmte schreef (en bleef schrijven) over Rosa Luxemburg, de dodelijke spotter met nationale standbeelden als Huizinga en Luns, de voorvechter van de Indonesische onafhankelijkheid, degene die een maatschappij van cultuur boven een van geld stelt. Zeker, het ging er vaak hard, direct en onverbloemd aan toe. ‘En laat gerust de schone zielen ijzen / Ik houd van platte, populaire wijzen, / maar niet de puntjes op de i’, citeert hij Greshoff in de inleiding tot De verdediging van het Westen.

Zeker, de puntjes op de i. Dat neemt niet weg dat zijn zucht naar redelijkheid en naar het gelijk soms onmatige vormen aannam. Jacques de Kadt is politicus zonder partij geweest en gebleven, ook toen hij in de PvdA diende. Hij was te zeer non-conformist om partijman te zijn. Van de andere kant was zijn expliciete keuze voor Realpolitik, een keuze die hem Machiavelli en Lenin deed bewonderen, erg on-Nederlands en al helemaal niet geschikt om in een politieke partij aanzien te behouden.

In Nederland moet je politieke keuzen altijd in verheven idealen zien te verpakken. De theoreticus van de vuile handen kan op heel wat meer publieke afschuw rekenen dan degenen die de vuile handen maken. Beoefenaars van Realpolitik worden in het algemeen beschouwd als verdedigers van de status quo. Dat is vaak ook zo. Maar vaak ook niet. Al bij Machiavelli treft men de realpolitische commentator naast de kille adviseur in zaken betreffende machtstechniek.

Een wereld zonder dichters en zonder schrijvers,’ schreef De Kadt in 1940, ‘moet of een wereld worden, zo dom en doof en stompzinnig dat ze aan haar eigen verveling te gronde gaat, en het geestelijke aanpassingsvermogen dat nodig is voor de strijd om het bestaan op den duur verliest, of een wereld die het geweld, de georganiseerde kracht het hoogst van alle dingen stelt en die een grote kazerne wordt, waarin de mensen worden afgericht voor steeds nieuwe oorlogen en vernietigingsdaden, met aan het einde de totale oorlog en wereldvernietiging.

In zo’n citaat vinden beide kanten van Jacques de Kadt als politiek theoreticus elkaar. Maar in het algemeen staan die twee in zijn geschriften tegenover elkaar. Dat verleent ze hun kwaliteit, hun blijvende kwaliteit. Want als een groot deel van zijn werk strak gebonden is aan het moment waarop het geschreven werd, dan is er toch ook veel dat van meer dan enkel historische waarde is; door de onderwerpen die erin aan de orde komen, door de persoonlijkheid die aan het woord is.

Het is jammer dat Jacques de Kadt als essayist en politiek theoreticus, nooit de erkenning heeft gevonden in Nederland, waar hij krachtens de kwaliteit van zijn oeuvre aanspraak op maakt. Dat is niet zozeer de literaire kwaliteit, want een mooi-schrijver was hij zeker niet. Maar zijn essays zijn politiek en historisch van een unieke waarde

Dat gebrek aan waardering heeft naar mijn mening te maken met het feit dat in de nette Nederlandse culturele wereld het schrijven over basale zaken in politiek en maatschappij niet bon ton was in zijn dagen. Maar het heeft ook te maken met het feit dat de grondtoon van het denken en doen van Jacques de Kadt altijd als een dissonant heeft geklonken in de oren van het Nederlandse establishment, welke politieke kleur deze ook aannam in de loop van de jaren.

Kunstenaars die tientallen jaren uit vrije wil de misdaden en moordpartijen van Stalin en soms ook nog van Mao hebben bejubeld kunnen bij ons met staatsprijzen en publieke eerbewijzen worden overladen. De man die vroeger dan wie ook elke illusie over links en rechts totalitarisme heeft weggeveegd – de term ‘glazenwasser’, die Van der Goes van Naters hem ooit toedacht, is in dit opzicht volkomen juist – die man heeft voor zijn verdiensten nooit officiële waardering gekregen. Nu was het daar Jacques de Kadt ook niet om te doen. Het tekent niet hem, maar de bekrompenheid van dat Nederlandse establishment: het onvermogen om zijn wijde visie te appreciëren.

Die grondtoon was een verzet tegen de braafheid, tegen conformisme en geestelijke gemakzucht, van boven en onder, van links en rechts. Het is onwil en onvermogen om met het bestaande definitief akkoord te gaan. De man was een intellectuele ontdekkingsreiziger.


Dit essay over Jacques de Kadt verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp

3 reacties

  1. Cool Pete schreef:

    Mooi historisch artikel.

    Lees : J. de Kadt – ‘De methode Israel’, 1967. Nog altijd belangrijk.

  2. Raymond Peil schreef:

    Heerlijk, zo’n essay in het natte weekeinde ;=)

  3. Frits Bosch schreef:

    De Kadt is de beste politieke auteur ooit. Favoriet: Fascisme en de nieuwe vrijheid!!! “De Kadt, als je van je wolkje meeleest: je was weergaloos! Ik heb dit nimmer zo sterk gelezen en het ook nooit verbeterd worden. Bravo en een diepe buiging”