DE WERELD NU

De groei en het meten van productiviteit

productiviteit

De lage groei van de productiviteit lijkt de grootste bedreiging te vormen voor de welvaart, met name bij minder geschoolden.

In de laatste tien jaar is de gemeten productiviteitsgroei overal in de wereld gedaald, in welvarende landen het meest. Dat blijkt uit de cijfers, maar het wordt hier in West Europa door ondernemers in uiteenlopende bedrijfstakken anders ervaren. Die zien voor hun ogen dat de productiviteit in de eigen bedrijven wel toeneemt. Dat is ook logisch want de technische vooruitgang stopt niet. Ook neemt de productiviteit niet af doordat producten en diensten goedkoper worden.

Misschien zijn de cijfers onjuist of zijn het de minder dynamische bedrijfstakken die belangrijker worden terwijl de onderzochte bedrijven de bedrijfstakken vertegenwoordigen waar wel een behoorlijke productiviteitsstijging wordt geboekt. In beide gevallen, zowel als hier sprake zou zijn van een niet representatieve steekproef, als wanneer de cijfers die men binnen krijgt niet blijken te kloppen, is er sprake van een gebrekkige toepassing van de statistiek. Dat zou op zich verbazingwekkend zijn want hier in Nederland worden die geproduceerd door het CBS, waar onze beste statistici zitten.

Logisch zou je aan een aantal oorzaken kunnen denken. Het is mogelijk dat vooral in kleine en middelgrote bedrijven veel geld naar het buitenland verdwijnt via fiscale constructies of door regelrechte belastingontduiking. De kennis om dat te doen op een manier waardoor de ondernemer er geen last mee krijgt bestaat al twee generaties en zulke kennis verspreidt zich.

Bij grotere internationale bedrijven is het mogelijk dat men relatief veel kosten laat vallen in landen met hoge belastingen en winsten maakt waar die laag worden belast en als dat kan gebeurt het ook. Daar vindt ook veel intern ruilverkeer plaats dat niet noodzakelijk in de jaarrekeningen tot uiting komt.
Wat ook mogelijk is, is dat de producten beter worden zonder dat dit in de prijs tot uiting komt. Dat je bijvoorbeeld een stofzuiger nu koopt die twee keer zo lang mee gaat als je oude en die minder energie kost. Daar ga je mee vooruit maar het komt niet tot uiting in een hoger BNP.

Dan is er het probleem van de laaggeschoolden. Daaronder zitten verreweg de meeste uitkeringstrekkers. Bij bedrijven lopen er veel laaggeschoolden rond die niet echt bijdragen aan de productiviteit en die een salaris krijgen met een sterk sociale inslag. Dat die lonen niet veel stijgen lijkt voor de hand te liggen. Door de hogere graad van organisatie en de betere technieken zijn bedrijven er heel anders uit gaan zien dan vroeger. Er worden lagere voorraden aangehouden onder andere omdat de communicatie met toeleveranciers en afnemers zo veel simpeler is dan vroeger.

Kortom, ik denk dat onze economen maar eens opnieuw naar hun formules moeten kijken en nieuwe methoden uitvinden om de productiviteit te meten. De oude geven mogelijk een vals beeld.


Dit artikel verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp