De Gaulle, Sartre, Voltaire, Koestler en waarvoor zij staan
On ne met pas Voltaire en prison, zei De Gaulle tegen zijn minister van binnenlandse zaken. Deze had tegenover de president het idee geopperd om Jean Paul Sartre te arresteren.
Zoals met veel van de inzichten van De Gaulle was ook deze right to the point. Sartre heeft waarschijnlijk de Franse samenleving meer schade toegebracht dan de oorlogspresident Pétain, maar hem arresteren zou in strijd zijn gekomen met de grondbeginselen van de Franse Republiek, de vijfde zo goed als de vierde en alle vorige.
Voltaire was de woordvoerder van de encyclopedisten in de achttiende eeuw, een man met een enorme reputatie. Hij heeft een flink deel van zijn leven in het buitenland moeten doorbrengen, omdat hij geboren was en leefde onder het Ancien Régime. Daar maakte men in het algemeen minder omslag met schrijvers die de rust in de samenleving ondermijnden dan in de republiek van Charles de Gaulle.
Arthur Koestler was een Joodse Hongaar, geboren in Boedapest in 1905 en opgegroeid in Wenen, aan het einde van die schitterende periode van de Habsburg Monarchie die zo goed beschreven wordt in Der Man ohne Eigenschaften van Robert Musil. Hij vertrok tijdig uit Midden Europa en heeft onder meer in Parijs geleefd en later in het Spanje van de Burgeroorlog. Na de oorlog woonde hij in Engeland. Hij werd communist toen hij zes en twintig was, maar leerde dat weer af in de Spaanse Burgeroorlog, net als George Orwell. Het boek waardoor hij beroemd werd, Darkness at Noon, is gebaseerd op zijn ervaringen in de dodencel van het Franco-regime en op zijn gesprekken met communistische makkers.
Darkness at Noon was een aanklacht tegen het communisme en vooral tegen de showprocessen die voor de Tweede Wereldoorlog in Moskou werden gevoerd tegen partijgenoten die Stalin voor de voeten liepen. Het was een van de eerste werken van die aard die internationaal aandacht trokken, want soortgelijke aanklachten als die in Frankrijk van Souvarine en bij ons van Jacques de Kadt hadden niet dezelfde literaire merites of kwamen uit minder onverdachte hoek.
Ook al kon de integriteit van Koestler eigenlijk niet in twijfel worden getrokken, bij J.P. Sartre en Simone de Beauvoir had Koestler na Darkness at Noon afgedaan.
De derde weg die Frankrijk en andere Europese landen na de Tweede Wereldoorlog zoveel schade heeft berokkend kon blijven bestaan bij de gratie van het taboe in progressieve kringen op kritiek op Stalin en de Sovjet Unie. Pas in 1956, toen Chroetsjov op het partijcongres van binnenuit soortgelijke kritiek had geuit viel de stroom niet meer te stoppen.
Wie Voltaire leest krijgt niet zozeer een goede indruk van de onderwerpen die hij bespreekt als wel van wat daarover in de salons van Parijs werd gedacht in de tijd van Lodewijk XVI. Zo is het ook met Sartre en zijn vriendin Simone De Beauvoir. Wat zij beiden schrijven over het Frankrijk en over de socialistische wereld waarin zij leefden heeft niet zozeer te maken met de werkelijkheid maar vooral met het beeld daarvan waar men op de Rive Gauche aan vast hield, à tort et à travers, maar vooral à tort.
Dit artikel verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp