DE WERELD NU

De functie van de samenleving en chimpansees

Dit land, samenleving

Wie wil onderzoeken hoe het mensen lukt om lang genoeg te overleven om zich voort te kunnen planten,  komt onvermijdelijk terecht bij de rol van de samenleving.

Zonder ouders of hun plaatsvervangers blijft geen kind in leven en ook volwassenen redden het niet in hun eentje. De samenleving is ouder dan de mensen. Ook de voorouder die wij delen met de chimpansee en de bonobo leefde samen met zijn soortgenoten in groepen. Mens en menselijke samenleving  zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden en zijn samen geëvolueerd.

In het Amazonegebied, in Papoea Nieuw Guinea en op nog een paar andere plekken in de wereld zijn er nog steeds samenlevingen te vinden die nagenoeg hetzelfde opereren als die van deze voorouders. Die manier van leven gaat miljoenen jaren terug in het verleden. Het gaat daarbij waarschijnlijk om samenlevingsvormen die wat meer sophisticated[1] waren dan die van een groep chimpansees, maar die daar toch meer op lijken dan op een moderne stedelijke samenleving.

In het Amazone gebied wordt nog steeds verzameld en gejaagd en dat gebeurt in groepsverband, ongeveer op de manier waarschijnlijk van  de homo erectus. De omvang van de groepen varieert. Die is afhankelijk van wat de omgeving te bieden heeft en ook van de bedreigingen: een kleinere groep heeft eerder voldoende voedsel en een grotere groep heeft minder te vrezen. Chimpansees leven gemiddeld in veel kleinere groepen dan Amazone-indianen. Dat komt omdat de communicatiemethoden van mensen beter zijn. Ze kunnen zich groepen veroorloven van een omvang die bij chimpansees niet meer zou werken als gevolg van die minder goede groepscommunicatie. Chimpansees hebben geen gesproken taal en ook hun gebarentaal is heel beperkt.

New York met haar wolkenkrabbers, ingewikkelde metro- en wegennet en haar tunnels en bruggen lijkt van buiten af  in niets meer op een verzameling hutten in het oerwoud, maar die twee woonplaatsen zijn toch op dezelfde manier met elkaar verwant als de mensen die er in wonen. Zoals beverdammen en termietenwoningen aan een evolutie onderhevig zijn geweest als ‘extended phenotypes’[2], zo geldt dat ook voor de woonplaatsen van groepen mensen. De nesten van de voorouders van chimpansees en mensen, de hutten van de Amazone indianen en de wolkenkrabbers [3] van New York zijn uit elkaar voortgekomen.

Voor de bestudering van mensensamenlevingen en de kunstwerken die zij hebben vervaardigd om ze in stand te houden, is de evolutieleer onmisbaar. Een postindustriële moderne samenleving met vliegverkeer, internet en een internationale geldstelsel is herleidbaar tot de samenleving van de chimpansee. Zoals een voet geëvolueerd is uit de hand die zit aan de achterpoot van de mensaap, is het internet een vorm van taal met bijbehorende techniek. Allerlei moderne technieken zijn aanpassingen van oudere gedragsvormen en alleen als we de evolutie volgen kunnen we begrijpen hoe ze zijn samengesteld en opereren.

Rond de Tweede Wereldoorlog ontwikkelden Adriaan Kortlandt en Nico Tinbergen hun oversprong theorie uit de bestudering van  instinctieve gedragingen van dieren, als stekelbaarzen, meeuwen en aalscholvers. Het ging daarbij om gedragingen die voor andere doeleinden werden gebruikt dan waarvoor ze oorspronkelijk waren ontstaan. Het blijkt hier te gaan om een veel voorkomend mechanisme in de evolutie: zwemblazen van vissen, ontstaan om in het water op dezelfde plek te  kunnen blijven staan, worden later  gebruikt als zuurstofreservoir.

Dat nieuwe gebruik is in eerste instantie vaak cultureel: sommige soorten doen het wel en andere met dezelfde genetische aanleg doen het niet. Dan volgen genetische aanpassingen die het gebruik  in een betrekkelijk snel tempo verbeteren en op de duur maken verbeterde longen  landleven mogelijk. Gevederde voorpoten van dinosauriërs worden eerst gebruikt om evenwicht  te bewaren bij het hard lopen op de twee achterpoten en later om er mee te zweven als met een parachute. Uiteindelijk ontstaan er vleugels uit waarmee gevlogen kan worden, maar bij de struis en de emoe hebben deze vleugels nog steeds hun oorspronkelijke functie of misschien is er sprake van regressie bij loopvogels, dat zou ook kunnen.

Zo hebben zich ook de menselijke samenlevingen ontwikkeld. Het mechanisme daarbij is cultureel geweest en niet genetisch[4], al valt aan te nemen dat de beslissende veranderingen van mensapen in mensen (de toename van de herseninhoud) een vorm van aanpassing is geweest aan geëvolueerde samenlevingen.

De evolutie van de mens en zijn hersenen is de laatste decennia een van de centrale onderwerpen van een nieuwe richting in de psychologie. De evolutie van samenlevingen is dat niet in dezelfde mate in de sociologie, maar dat lijkt ten onrechte. Het valt te verwachten dat ook die wetenschap meer bruikbare resultaten op zal leveren wanneer men het biologische karakter van de samenleving beter leert te onderkennen[5].


  1. Volgens Adriaan Kortlandt, tijdens zijn werkzame leven Chimpanseeonderzoeker en etholoog aan de UvA, zijn chimpansees gedevolueerd. Hij heeft met zijn onderzoek aangetoond dat groepen chimpansees zich onder meer met primitieve  wapens verdedigen tegen grote roofdieren. Zijn hypothese  is dat de chimpansee door de voedselconcurrent homo erectus uit de savannen en de daarbij horende leefwijze is verdreven en zich vervolgens aangepast heeft aan een bosrijke omgeving.
  2. Vergelijk het gelijknamige boek van Richard Dawkins.
  3. In Europa leefden Cro Magnon mensen in grotten, een vorm van wonen die ze misschien van andere dieren hadden afgekeken, maar het beginpunt van de ontwikkeling is nagenoeg zeker een vorm van nest dat vergelijkbaar is met het nachtverblijf van een chimpansee.
  4. Richard Dawkins e.a. leggen er de nadruk  op dat mensen de dragers zijn van genen en niet hun samenlevingen, maar voor hetzelfde  geld kan men volhouden dat het de menselijke cel en niet het organisme mens is, dat de drager is van genen. Het blijft relatief en beide zijn een manier om inzichten te ordenen.
  5. Bio-sociology is an emerging paradigm seeking to understand human behavior by integrating relevant insights from the natural sciences into traditional sociological thinking. (Wikipedia)

Dit artikel verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp

Meer van Toon Kasdorp vindt u hier.

4 reacties

  1. Cool Pete schreef:

    Mooi en leerzaam artikel.

    Goed tegenwicht tegen huidige, modieuze opvattingen en hetzes.

  2. Ron schreef:

    Ter lering en vermaak
    Karel van het Reve: Een dag uit het leven van de reuzenkoeskoes
    …Die giraffehals kun je je heel goed voorstellen: iedere mutatie met een wat langere hals is in het voordeel. Maar hoe moet het met de giftand? Dat schijnt een mechanisme dat enigszins op een injectienaald lijkt: een loszittende tand die bij het bijten op een met gif gevuld blaasje drukt. Door die tand heen loopt een buis, waardoor het gif in de wond wordt gedrukt. Het is aannemelijk dat dit mechanisme voor een slang van voordeel is: hij kan er vijanden en prooien mee doden of verlammen. Maar hoe moeten wij ons voorstellen dat dit mechanisme ontstaan is? Het antwoord luidt: bij stukjes en beetjes. Bijvoorbeeld eerst een loszittende tand, toen een buisje door die tand, toen een gifklier, toen een gifblaas. Vraag: hoe kunnen al die stadia enig nut, enig voordeel hebben opgeleverd? Waarom kon een slang met een losse snijtand of een blaasje zonder gif beter uit de weg dan een slang zonder? Welk voordeel biedt een horloge, bezig te onstaan gedurende miljoenen jaren, zolang je er niet op kunt zien hoe laat het is? Is die selectietheorie juist, dan moet elk van die stadia een voordeel hebben opgeleverd – want anders zouden al die mutaties – en er zijn heel wat voor nodig voor die giftand compleet is – weer in de massa verdwenen zijn.’

    En iets verder:

    ‘Bij die vleugels komt trouwens die eerste vraag ook weer terug, de vraag van de giftand: goed, die vleugels bieden voordeel want je kunt er mee vliegen, en dat is een handige manier van verplaatsen. Maar voordat die vleugels vleugels waren, wat toen? Die vleugels, leert men ons, zijn niet ineens ontstaan, maar geleidelijk. Maar wat moet je doen met nog niet volgroeide vleugels, waar je niet mee vliegen kunt? Fladderen? Zwemmen? Zwaaien naar kennissen?’

  3. D. G. Neree schreef:

    Ron, dat zijn intrigerende vragen. Zoiets kan men zich ook afvragen: Als de mens ooit in bomen heeft geleefd, Hoe komt het dan dat we nu platte voeten hebben zonder oppositionele grote teen? Wanneer is die verandering ingetreden en wanneer was dat nuttig voor de overleving? Waarom was het nuttig om op 2 achterpoten te gaan lopen? Op 4 poten loop je sneller en langer zonder moe te worden. Er zijn dieren die in groepen leven waarvan enkele op hun achterpoten gaan staan om te kijken of de omgeving veilig is. Deze dieren zijn echter niet tweevoetig geworden. Wolven en andere groepsdieren jagen ook op 4 poten. Enfin, Van het Reve zegt het beter, maar de evolutieleer van Darwin vertoont grote vraagtekens en hiaten.

  4. D. G. Neree schreef:

    Ik mis mijn staart. Vond het een grappig lichaamsdeel. 🙁
    Maar wat hebben staarten eigenlijk voor nut, behalve dan bij een paar apensoorten die met hun staarten takken omklemmen. Misschien een hulpmiddel om in evenwicht te blijven. Maar zouden tweevoeters als wij dan niet juist behoefte hebben aan zo’n extra lichaamsdeel?