Casuïstiek, statistiek, zorg en publiciteit
Casuïstiek behoort bovenaan het kennislijstje van zowel politici als journalisten te staan. In de praktijk blijken ze het woord nauwelijks te kennen.
Over categorieën personen die bepaalde relevante omstandigheden gemeen hebben, bijvoorbeeld werkloosheid of bewust ongehuwd moederschap of bejaard zijn, kan alleen statistisch iets zinnigs gezegd worden.
Statistisch dat wil zeggen dat het harde cijfers zijn voor zover het gaat om deze categorieën, maar dat individuele gevallen alleen een zekere kans hebben dat het op hen van toepassing zal blijken. Over de grootte van die kans zegt de statistiek iets, maar die wordt daarnaast vrijwel altijd beïnvloed door factoren die met de onderzochte categorale omstandigheden niets te maken hebben.
Stel je behoort tot de categorie rokers. Je hebt dan een grotere kans op longkanker of op een hartaanval, maar die kans is ook groter als je te dik bent, te weinig groente en fruit eet of juist te veel, niet of onmatig rode wijn drinkt en met name ook als je de verkeerde genen hebt. Hij is omgekeerd kleiner als al die andere factoren niet gelden. De categorale rokerskans is x, maar de daadwerkelijke kans van het individu is altijd een andere dan x. Toch blijft het onzin om je van de kans x niets aan te trekken.
Voor statistiek hebben we geen instinct; we voelen het niet aan. Mensen geloven echt dat hun grootvader van vijf en negentig, die zijn hele leven lang tevreden pijp heeft gerookt een tegenbewijs vormt tegen de longkanker statistiek. Dat je om iets zinnigs over een grote populatie te kunnen zeggen een steekproef moet nemen die op een bepaalde representatieve manier is samengesteld en een omvang heeft die voor veel mensen vaak verrassend klein blijkt te zijn, dat ligt niet voor de hand. Het wordt niet als overtuigend of redelijk aangevoeld.
Omroepen die nieuws begeleiden met hun commentaar laten hun mening vaak bepalen door een enkel schrijnend voorbeeld, aangereikt door iemand die daar belang bij heeft. Dat om het effect te meten van een bezuiniging niet volstaan kan worden met één zorginstelling en dat de reactie van één directie niet maatgevend hoeft te zijn voor een hele branche begrijpt men bij de omroep niet of het is in de ogen van de nieuwsmakers niet relevant. Niet de kwaliteit van de voorlichting, maar het emotionele effect van het voorbeeld is de maat waarmee journalisten elkaar meten. Dat het publiek daarvan de dupe wordt is voor hen en voor hun werkgevers geen factor van grote betekenis. De leugen regeert zei de vorige Majesteit. Dit is een van de manieren waarop er gelogen wordt in Nederland. Maar er zijn nog meer manieren waarop het publiek verkeerd wordt voorgelicht.
Er is een gebrek aan een toezichthoudende instantie binnen de journalistieke organen. Misschien herinnert U zich het Engelse Hutton report over de BBC. Lord Hutton achtte bewezen in zijn rapport, dat op 28 januari 2004 verscheen, dat de BBC de Britse regering ten onrechte van leugens had beschuldigd, maar dat vond hij op zich niet het belangrijkste. Niet het tekortschieten zelf, maar de wijze waarop die fout had kunnen plaats vinden vond hij belangrijk. Die was niet incidenteel, maar structureel. De pers heeft in een democratie een belangrijke taak bij het controleren van de overheid, meende hij, en dient haar eigen integriteit en geloofwaardigheid te bewaren. De pers moet interne controlesystemen hebben die de kwaliteit van haar voorlichting kunnen borgen. Als een persorgaan daarin te kort schiet dan is dat een gebrek in het uitoefenen van haar belangrijkste functie.
Geen van de woordvoerders van de BBC en geen van de kranten die later commentaar leverden op het rapport staken de hand in eigen boezem. Met enige moeite werd toegegeven dat de inhoud van de beschuldigingen aan de Britse regering niet overeenkwam met de aantekeningen die de betrokken journalist tijdens het interview had gemaakt. Dat was het zo ongeveer. Een incident meende men, niet meer dan dat. Twee functionarissen, de voorzitter van de raad van toezicht en de president directeur van de BBC traden af. Dat deden ze, zoals ze duidelijk te kennen gaven, om erger te voorkomen. Het voortbestaan van de BBC stond op het spel, meenden ze, ondanks dat de in het gelijk gestelde prime minister Tony Blair zich haastte om alle voornemens in die richting te ontkennen.
Intussen vroeg men zich bij de BBC en de kranten openlijk af of het toeval was dat juist Lord Hutton was uitgezocht voor het onderzoek en of een andere law lord mogelijk niet tot een betere conclusie zou zijn gekomen.
Maar toen lord Hutton bezig was met zijn taak en publiekelijk de verhoren afnam werd er niet anders dan positief over zijn werkzaamheden bericht. Weliswaar werd er toen een andere uitslag verwacht, maar aan de aard en de inhoud van de verhoren en de daarbij aan het licht gekomen feiten doet dat niet toe of af. Wie het rapport nu nog eens leest kan niet anders dan vaststellen dat de conclusies met relevante feiten en logische argumenten zijn onderbouwd, dat Hutton met andere woorden zijn werk professioneel heeft aangepakt zodat we in het resultaat ervan vertrouwen dienen te hebben.
Waarom had de pers van Engeland en in de rest van de westerse wereld dat vertrouwen dan niet en werden de conclusies van het rapport Hutton niet aanvaard? Dat zou tot een herbezinning moeten leiden van de taak en het functioneren van de media in de westerse landen en niet alleen van de BBC.
In wezen wordt in het rapport de vinger gelegd op een wonde die niet zo gemakkelijk te genezen zal zijn. In de Europese landen, maar in de VS misschien minder dan in Europa, zijn regering, parlement, politieke partijen en ambtenarenapparaat één groot geheel geworden en is van het oorspronkelijke systeem van checks en balances, zoals dat door de ontwerpers van moderne regeringssystemen was bedacht maar weinig over gebleven. Het enige potentieel werkzame controleorgaan dat de samenleving over heeft is de pers. Alleen via de pers kan kritiek op de bestaande orde worden uitgeoefend.
Wat Hutton nu zei was dat die taak alleen vervuld kan worden als de pers zich zelf onthoudt van deelname aan de politiek en zich tot taak blijft stellen onwaarheden aan het licht te brengen, de juiste feiten te vermelden en daar organisatorisch zekerheden voor in te bouwen.
Uit de reactie op het rapport-Hutton blijkt dat de valse beschuldigingen aan het adres van Blair geen incident waren, maar dat de pers de zelfbeperking die de Law Lord haar voorhield niet wenst te aanvaarden. De pers kiest ervoor om van het complex deel uit te maken in plaats van als controleorgaan te functioneren en het ziet er daarom niet goed uit voor het systeem.
Noot redactie Wat casuïstiek is vindt u hier uitgebreider uitgelegd, maar komt kort geformuleerd neer op het oude spreekwoord dat één zwaluw nog geen zomer maakt. In politieke zin behoort het te worden geïnterpreteerd als: geen algemene waarheden formuleren uit enkelvoudige gebeurtenissen.
Dit artikel verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp
Dit is één van de maatschappelijk gesproken belangwekkendste artikelen op de blog van Toon Kasdorp, gezien zijn conclusie: “De pers kiest ervoor om van het complex deel uit te maken in plaats van als controleorgaan te functioneren en het ziet er daarom niet goed uit voor het systeem.” Met het complex bedoelt hij dat “regering, parlement, politieke partijen en ambtenarenapparaat één groot geheel” geworden zijn. Met het systeem gedoelt hij het controlesysteem van checks en balances. De pers is de laatste schakel in dit controlesyteem en moet dus: 1. zich zelf onthouden van deelname aan de politiek; 2. onwaarheden aan het licht brengen; 3. die onderbouwen met de juiste, relevante feiten; en 4. daar organisatorisch zekerheden voor inbouwen. Wat is het verband met casuistiek. Het is dat onderdeel van ethiek op grond waarvan algemene oordelen over wat goed of waardevol kunnen worden gebaseerd. Dus “zwarte piet is slecht, want racisme” moet goed onderbouwd worden voordat het als waardeoordeel overgenomen kan worden. Die onderbouwing vereist ook een verdediging van de methode tot onderbouwing, inclusief de organisatie van maatregelen ter verzekering van onafhankelijkheid. Precies daar schort het aan. In zijn Principia Ethica benadrukt G.E. Moore het belang van casuistiek voor de ontwikkeling van een, in ideale zin, zo goed mogelijk verantwoorde ethiek. Wie de schoen past, trekke hem aan. Of lees dat boek een keer, of op zijn minst hoofdstuk 1.
@BegrensEuropa
Helemaal met u eens. Zo dadelijk (11:30 uur, 20/11) komt er een zoveelste voorbeeld van het door Kasdorp besproken probleem aan bod: de Toeslagenaffaire.