Amsterdam en immigratie
Een belangrijk aspect van immigratie is de integratie van nieuwkomers. Hoe sterk hun eigen groepsgedrag is speelt daarin een belangrijke rol betoogt Toon Kasdorp.
Wie aan een doorsnee autochtone Amsterdammer vertrouwelijk vraagt wat hij vindt van Marokkanen krijgt meestal een negatief gekleurd antwoord. Vraag je hem of hij een hekel heeft aan individuele Marokkanen zoals Marcouch en Aboutaleb, of aan mensen die hij van dichterbij kent, van zijn werk bijvoorbeeld, dan ligt dat opeens heel anders.
Op een kantoor waar ik een tijd lang iedere week kwam was de meerderheid van de secretaresses allochtoon en niemand lette erop. De meeste kantoorgenoten zouden denk ik niet eens geweten hebben hoeveel allochtonen en autochtonen er waren. Het was geen item en het maakte in de praktijk ook geen verschil. Er werd ook geen onderscheid gemaakt tussen de verschillende soorten allochtonen. Als ze hun werk maar goed deden. Dat laatste is natuurlijk belangrijk. Wie niet goed is wordt niet aangenomen of verdwijnt weer na korte tijd. Wat er overblijft is misschien geen representatieve selectie meer, niet van allochtonen, maar ook niet van de autochtonen.
In de praktijk van het openbare leven lijkt er wel een groot verschil te zijn tussen autochtonen en allochtonen en tussen allochtonen onderling. Surinamers zijn een ander soort mensen dan Antillianen. Turken beledig je door ze voor Marokkanen te houden. Er is sprake van een negatieve verhouding tussen etnische groepen onderling, maar zonder dat dit noodzakelijk ook negatieve gevolgen hoeft te hebben voor de relatie tussen individuen uit die groepen. Als individuen samenwerken blijken meestal de persoonlijke eigenschappen zwaarder te wegen dan de groepsinvloeden. Dat is ook de reden waarom werk zo’n goede integrator is. Dat neemt niet weg dat maar weinig mensen zich aan groepsinvloed kunnen onttrekken.
De Nederlanders in Indonesië, het voormalige Nederlands Oost Indië, hadden vaak een sterke persoonlijke band met hun huispersoneel en verwachtten geen moment dat die met de opstandelingen gemene zaak zouden maken. Maar in de kampong heerste de opstand en het huispersoneel dat daar vandaan kwam deed gewoon mee, dat kon niet anders. Groepsinvloeden zijn dominant en de humanistische leer die in Nederland heersend is en waarin deze invloeden worden verworpen, lijdt op dit punt aan zelfbedrog. Etnische problemen ontstaan overal waar we etnische groepen de kans geven zich als zodanig te organiseren. Hoe meer de groep er afwijkende normen en waarden op na houdt, hoe groter het probleem, maar ook: hoe meer een etnische groep zich tegen anderen afzet, hoe groter het probleem. En tenslotte: hoe slechter de groep of delen van de groep zich gedragen, hoe groter het probleem.
Het is duidelijk dat we in Amsterdam niet zozeer een allochtonenprobleem hebben, maar een moslimprobleem en een wat kleiner probleem met Afro-Europeanen. Met de andere allochtonen, met Chinezen en Hindoestanen bijvoorbeeld, gaat het als regel goed en met andere westerlingen helemaal. Het gaat hierbij niet om de islam als godsdienst, maar als leefgewoonte, met van de onze afwijkende normen en waarden en met een vijandbeeld van alles en iedereen buiten de eigen gemeenschap. Dat is in Nederland het acute probleem en dat is ook het probleem van de moslims zelf.
Een verklaring voor dat verschijnsel, dat mensen een hekel hebben aan de groep, maar niet zonder meer aan individuen uit de groep, zult U in de notitie over het onderwerp van de gemeente Amsterdam niet aantreffen. Groepen worden daarin niet als zelfstandige entiteiten beschouwd maar als min of meer willekeurige verzamelingen van individuen. U zult in de notitie weinig vinden over de werkelijke oorzaken van de etnische problemen. De mogelijke oplossingen die gesuggereerd worden komen wat uit de lucht vallen, ze zijn nooit ergens anders met succes geprobeerd. Maar het beleid dat erin wordt voorgestaan wordt intussen wel al systematisch uitgevoerd. In den blinde dus.
Aan deze en andere notities van de gemeente is, toen zij verschenen, betrekkelijk weinig aandacht gegeven. Toch roepen ze op tot commentaar en discussie.
Dit artikel verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp
weer een volgend verhaal we hebben een probleem, tja
volgens mij weet iedereen dat nu, nou ja behalve de bestuurders.
roepen om een sniper mag alleen wanneer je een grapje maakt over Trump en links bent.
zucht
oplossing?
kan iemand nu eindelijk een lijstje maken waar we kunnen afstrepen van wel/niet
dat uit gaan voeren?
voc tijd is wel heel erg vroeger of zijn we niet meer instaat om nee te zeggen?
Tja, een interessante notitie: “erbijhorenenmeedoen” (te vinden op het internet).
Geen erg boeiend stuk. De gemiddelde artikel op verenoflood is mee doordacht en samenhangend. Het is een samenraapsel van stellingen, meningen, al of niet beantwoorde vragen en hier en daar feiten, met handtekeningen van het A’damse college eronder.
Een van de als feit gepresenteerde stellingen luidt dat uit de Grondwet, artikel 1, volgt dat we de islam net zo moeten behandelen als andere godsdiensten. Dat de uitgangspunten van de islam op gespannen voet staan met de Nederlandse rechtsorde, staat niet genoemd. Dat vormt blijkbaar volgens het college geen probleem.
Die notitie was onuitvoerbaar. Dat is intussen wel gebleken maar dat kon je toen ook al zien. De problemen die we in Amsterdam hebben staat bovendien niet op zich. Ze zijn onderdeel van een Europees migratie probleem en kunnen alleen in Europees verband worden opgelost.
Of via een Nexit, natuurlijk.
Zelf ken ik ook Marokkanen. hele aardige mensen, maar, hoe gematigd ook, het bljiven moslims, altijd berijdt hun geloof tot aan de dood te bevechten. Ze zijn zodanig gehersenspoeld dat ze menen dat het goed is achter een grote crimineel aan te lopen, zijn persoon te verheerlijken en een gouden kalf (in hun geval een ordinaire steen) te aanbidden.