Beatrix – meningen over haar missie
Op de bladzijden 2 t/m4 van het katern Vonk van de Volkskrant stond vijf jaar geleden, in het weekeinde van 9 februari 2013, een interessant verhaal over koningin Beatrix , geschreven door Dirk Jacob Nieuwboer, co-auteur van Doe eens normaal man.
Hij vindt dat haar missie mislukt is en formuleert als haar missie de progressieve politiek van de laatste generatie: milieu, ontwikkelingssamenwerking, de bevordering van beeldende en uitvoerende kunsten en de multiculturele samenleving. Dat waren de thema’s die steeds weer terug kwamen in haar kerstboodschappen, die de kabinetten haar, zoals bekend, grotendeels zelf lieten schrijven. Dat programma wordt niet langer door het volk gedragen en men kan niet zeggen dat er veel van terecht gekomen is. Ik ben het op bijna alle punten met Nieuwboer oneens, maar des te interessanter natuurlijk.
In de eerste plaats zie ik het niet als een taak voor een Nederlandse vorst om een programma te hebben dat haar regeringen dan kunnen uitvoeren. Het is haar taak om Nederland te vertegenwoordigen en te symboliseren. Toen haar grootmoeder in 1940 naar Engeland uitweek en de regering in de persoon van Jonkheer de Geer het af liet weten, nam Wilhelmina het heft zelf in handen.
De koningin bleek toen het staatsnoodrecht in persoon te zijn. Dat kan naar mijn mening nog steeds als haar belangrijkste taak worden gezien: zich zo te gedragen dat het land het haar toevertrouwt om een nationale reserve te zijn in geval van nood. Als reguliere machtsuitoefening om welke reden dan ook niet langer mogelijk is, is er altijd nog het Oranjehuis. Tegen die achtergrond moet ook haar recht worden gezien om geïnformeerd te blijven en te mogen adviseren. Het is het recht en vaak ook de plicht van het kabinet en van iedere minister afzonderlijk om zich daar niets van aan te trekken. Zolang we een functionerende volksvertegenwoordiging hebben in het land zijn de opvattingen van Wilders belangrijker en interessanter dan die van Beatrix van Oranje of van haar zoon Willem Alexander.
De ideeën over het milieu van de majesteit en haar progressieve medestanders hebben altijd één groot gebrek vertoond. Men heeft nooit openlijk willen erkennen dat het wereldwijde milieubederf een rechtstreeks en onvermijdelijk gevolg is van de overbevolking in de wereld en van de industrie die nodig is om die bevolking in leven te houden Wie het zo ernstig neemt met het milieu als onze voormalige majesteit, zou met ideeën horen te komen hoe die bevolking kan worden teruggebracht tot een niveau dat de wereld wel aankan. Wat wij in Nederland en in andere westerse landen doen aan het milieu is alleen maar van plaatselijke betekenis en dus in wezen niet veel meer dan kurieren am Symptom.
Haar bevordering van de schone kunsten is een koninklijk prerogatief. Dat heeft ze goed gedaan en niet voor niets is het zinnigste en aardigste wat er bij de gelegenheid van haar abdicatie over haar gezegd is uit de mond gekomen van beeldende kunstenaars, die haar als een collega beschouwden.
Dat zij er mede aanleiding toe geweest is dat wij jaren lang een ministerie van ontwikkelingssamenwerking hebben gehad met een eigen budget dat jaarlijks moest worden uitgegeven, dat is geen reden om haar dankbaar te zijn. Met de kennis van nu is het duidelijk dat ontwikkelingswerk door overheden alleen per project hoort te worden gefinancierd. De bureaucratieën hier en in de ontwikkelingslanden, die het als hun taak zien om het toegekende budget op te maken omdat er anders het volgende jaar op zal worden gekort, hebben veel bijgedragen tot de gebreken die zo goed zijn beschreven in boeken als Dead Aid en in het proefschrift van Wiet Janssen[1], die er aan de technische universiteit Twente op promoveerde Het is niet zo zeer dat het thema ontwikkelingshulp controversieel geworden is, maar dat we er achter gekomen is hoe averechts we het onderwerp al die jaren hebben aangepakt.
Dat Ruud Lubbers het niet nodig vond haar kersttoespraken op dit soort onderwerpen te controleren, kwam omdat hij er geen interesse voor of verstand van had. Die premier en de majesteit leken nogal complementair. Hun interessevelden overlapten uitsluitend waar het over het functioneren van overheid en de politiek ging en voor de rest heel weinig.
Voor Europa geldt eigenlijk min of meer het zelfde. Brussel heeft de kans gekregen uit te groeien tot een moloch die zich in hoofdzaak met zich zelf bezig houdt. Van de werkelijke problemen op dit continent weet men in Brussel veel te weinig door een gebrek aan contact met het kleine en middelgrote bedrijfsleven of lokale sociale organisaties. Door een onverantwoord snelle uitbreiding van het aantal lidstaten die allemaal in het ambtelijk apparaat vertegenwoordigd wilden worden is het Brusselse gebouw uit zijn voegen geraakt. Vroeg of laat zal besloten moeten worden om het af te breken en opnieuw te beginnen. Het is niet de publieke opinie die zo spontaan veranderd zou zijn, het is Brussel dat zich door de uitbreiding naar 28 leden zelf de das heeft omgedaan.
Wanneer iemand met afstand naar de dingen kijkt en goed kijkt en luistert naar wat er in Nederland en in de wereld gebeurt, geeft het koningschap haar een unieke gelegenheid om de regering op dit soort ontwikkelingen attent te maken. Kennelijk heeft onze majesteit die gelegenheid voorbij laten gaan door te dicht met haar neus op het dagelijks gebeuren te zitten. Daar hoeven we ons bij haar opvolger waarschijnlijk veel minder zorgen over te maken.
De multiculturele samenleving was zeker iets dat bevorderd had horen te worden toen eenmaal vaststond dat de kolossale instroom van vreemden niet te stoppen viel. Op te merken valt dat we het tegenovergestelde hebben gedaan. We hebben het ontstaan van etnisch homogene wijken in onze steden bevorderd en in plaats van een multiculturele samenleving hebben we een vorm van apartheid gekregen.
Ik meen niet dat de koningin daarover persoonlijk een verwijt kan worden gemaakt. Zij heeft Cohen en zijn college in Amsterdam niet geadviseerd om van de westelijke tuinsteden Marokkaanse buurten te maken, maar dat is wel gebeurd en niet tot genoegen van de mensen die daar oorspronkelijk woonden. Het was niet zij en het was ook niet haar moeder, die burgemeester Thomassen van Rotterdam hebben tegengehouden toen die in zijn stad de instroom van vreemdelingen wilde reguleren.
De majesteit heeft wel degelijk gewaarschuwd voor de negatieve gevolgen die de immigratie ging hebben als het ons niet zou lukken om een deugdelijke integratie tot stand te brengen maar ik meen niet dat ze ooit met werkzame ideeën is gekomen over hoe dat in de praktijk zou moeten. In feite hebben zij en progressief Nederland met de armen over elkaar zitten wachten hoe het fout ging lopen. Waarschuwingen aan de burgers om vooral niet te discrimineren was geen werkzaam idee. Het is een vergissing om te menen dat discriminatie een oorzaak is. Het is een gevolg.
Onze vorige majesteit deelt in de mislukking van dertig jaar progressieve politiek. We zouden veel beter zijn af geweest met een beleid dat minder idealistisch was geweest en beter rekening had gehouden met de feiten. Maar vast staat wel dat ze het progressieve Nederland, dat voor haar troonsbestijging nog tegen het koningshuis was, heeft omgeturnd, zodat we nu in de media en de hoge ambtenarij de sterkste voorstanders vinden van het Oranjehuis. Dat huis kan na de verwikkelingen rond Bernard van Lippe-Biesterfeld, intussen wel weer een stootje velen.
- Management of the Dutch development cooperation, ir. Wiet Janssen, Technische Universiteit Twente, 3 december 2009.
Dit essay over koningin Beatrix verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp
Eerder kwam de vroegere koningin Beatrix op VoL hier ter sprake.