De Duitse rechtsstaat en haar verankering
Dat de Duitse rechtsstaat in een lange ononderbroken ontwikkeling van verleden naar heden loopt is contra-intuïtief, maar wel degelijk waar.
Wanneer recht regeert in plaats van willekeur en ook de overheid aan het recht is onderworpen, dan heeft het land een rechtsstaat. Zijn er bovendien periodieke vrije en algemene verkiezingen, waarmee een regering die geen steun heeft van de meerderheid van de bevolking kan worden weggestemd, dan is de rechtsstaat democratisch. Onderdrukt de meerderheid etnische of godsdienstige[1] minderheden dan wordt dat algemeen als ondemocratisch opgevat. Het is in wezen een gebrek in de rechtsstaat en door dit ondemocratisch te noemen geeft men aan dat het eerste, de rechtsstaat, aan het tweede, de democratie, voorafgaat en er een noodzakelijk onderdeel van vormt.
Democratie vraagt bij voorkeur een zekere mate van homogeniteit van de bevolking en is die er niet dan een onderling vertrouwen tussen de bevolkingsgroepen die in de buurt komt van homogeniteit. Weten minderheden hun belangen niet veilig bij de meerderheid, dan kan er van democratie zoals wij die kennen geen sprake zijn. Het is dan ook geen toeval dat westerse landen waar geen homogeniteit bestaat doorgaans geen democratische eenheidsstaten zijn maar dat zij of uiteenvallen of confederaties vormen.
Het eerste is met de oude Habsburgmonarchie gebeurd en met het Ottomaanse rijk en onlangs nog met Joegoslavië. Zwitserland is een oud voorbeeld van een confederatie en België en Canada zijn recentere voorbeelden. De democratische rechtsstaat zit ons niet in de genen en is kwetsbaarder en minder vanzelfsprekend dan wij in het algemeen plegen aan te nemen.
Rechtsstaten die niet tegelijk ook democratisch zijn kennen we tegenwoordig niet meer, al zijn ze er vroeger wel geweest. De vroegmoderne Duitse staten van Frederik de Grote van Pruisen en Jozef II van Oostenrijk waren verlichte despotismen. Geen democratieën maar wel rechtsstaten.
Duitsland is tot aan de Tweede Wereldoorlog een ambtelijke rechtsstaat[2] gebleven. De Republiek van Weimar, de Duitse staat van het Interbellum, die democratisch was van opzet, is een mislukking gebleken. De Duitse bevolking en haar elite ervoeren de parlementaire democratie als vreemd en van buitenaf opgelegd. Men verlangde terug naar de Keizertijd. Er was een tweede en zwaardere militaire nederlaag en een Holocaust voor nodig om Duitsland uit het spoor van de autocratie te krijgen.
Oostenrijk-Hongarije, de tweeling die tezamen aan de Habsburg Monarchie leiding gaf, moest eerst als staat ontmanteld worden om een homogene bevolking te krijgen en – met enig vertraging – een democratie te kunnen worden. De veelvolkerenstaten zoals de oude Turkse, Russische en Oostenrijkse monarchieën bleken niet geschikt voor de democratische regeringsvorm[3]. Daarvoor ontbrak bij de leidende bevolkingsgroep waar de staat op steunde te zeer het respect voor de rechten van de minderheden en bij de minderheden het vertrouwen dat hun belangen in handen van de heersende meerderheid veilig waren. Dat de zelfstandigheid van al die volkeren hun in het algemeen weinig democratische winst heeft opgeleverd is een opvallend verschijnsel in alle drie deze oude autocratieën.
Rechtstaat en democratie zijn beide tere plantjes die veel tijd en zorg nodig hebben om tot bloei te komen. In Duitsland zelf sloeg de democratie niet aan, maar niet alleen daar. Hetzelfde gebeurde eigenlijk in alle landen waar zij na de Eerste Wereldoorlog werd ingevoerd. Een uitzondering was misschien het Tsjechische deel van het nieuwe Tsjecho-Slowakije, al verdient de manier waarop zij eerst de grote Duitse minderheid en later de Slowaken in hun land behandeld hebben allerminst de schoonheidsprijs. Maar in Duitsland ging het weer afschaffen van de democratie wel erg gemakkelijk. Het Ermächtigingsgesetz, een simpele volmacht aan Hitler en de zijnen, was daarvoor voldoende. Het afschaffen van de veel oudere rechtsstaat was moeilijker.
Dat gebeurde dan ook maar heel ten dele. Hitler was intelligent genoeg om niet meer te veranderen dan strikt nodig was. De rechtsstaat bleef, waar dat volgens de nationaalsocialistische principes kon, in stand en zo nu en dan werden daar verbazingwekkende concessies aan gedaan. Nogal wat tegenstanders van het regime danken hun leven aan een strikte toepassing van het rechtssysteem. De Bulgaar Dimitrov is daar het bekendste voorbeeld van, maar er zijn er veel meer van te geven.
Het systeem waarop de staatsorganisatie berustte werd in stand gehouden, maar de inhoud werd veranderd, hoofdzakelijk door alleen “Volksduitsers” als legitieme burgers aan te merken die rechtsbescherming genoten en door het format van het recht licht te wijzigen. Dat gebeurde door Führerbevelen tot wet te verklaren en de nationaalsocialistische opvattingen tot verplicht referentiekader te maken voor de interpretatie van wet en jurisprudentie.
Voor het overige was het Duits/Oostenrijkse rechtssysteem van nature al zo autocratisch dat het Hitler regime er vrij gemakkelijk kon worden ingepast. Door de meeste deelnemers aan het systeem werden de veranderingen niet als revolutionair ervaren, wat ze niettemin wel waren. Maar anders dan vaak gedacht wordt komt het ondemocratische Derde Rijk niet uit de lucht vallen en is het eerder te zien als een geperverteerde vorm van het Duits-Oostenrijkse systeem, zoals dat bestond voor de Eerste Wereldoorlog dan als een revolutionaire vernieuwing[4]. Geen deus ex machina dus en niet een fenomeen zonder geschiedenis en zonder betekenis voor de toekomst.
Wanneer men ziet welke zware middelen ervoor nodig zijn geweest om uiteindelijk, na de tweede wereldoorlog, een democratische rechtsstaat te vestigen in het hart van Europa , dan is het niet verbazingwekkend dat het niet direct lukt om een zo kwetsbaar systeem te exporteren naar Irak of andere regio’s waar de Europese leefwijze als vreemd wordt ervaren. En als wij om wat voor reden dan ook toestaan dat zich in ons midden bevolkingsgroepen nestelen met een ondemocratische achtergrond en met weinig ervaring met ons rechtssysteem, dan stellen we daarmee de democratische rechtsstaat op de proef. De ervaringen in de centrale en oostelijke delen van Europa bevatten daarvoor historische lessen.
- Sinds het failliet van de nationaal socialistische rassenleer is ras als basis voor etnische verschillen verdwenen. Sindsdien valt het begrip etnisch samen met cultureel en zijn goed beschouwd godsdienstige en taalkundige onderscheiden beide als etnisch te beschouwen.
- Hitler was een antidemocraat, dat heeft hij nooit onder stoelen of banen gestoken, al heeft altijd gezegd dat hij op zou stappen als de meerderheid van de bevolking hem niet meer zou moeten. Maar de legaliteit heeft hij op een aantal punten overeind proberen te houden. Zijn machtsovername was gebaseerd op een legaal parlementair besluit en de Neurenberger wetten waren wel degelijk wetten in formele zin. Het is evident dat Hitler het begrip legaliteit in diskrediet gebracht heeft. Rechters liet hij de eed af leggen op de nationaal socialistische beginselen en trouw zweren aan hem zelf. Niet voor niets was in de Tweede Wereldoorlog het begrip illegaliteit een geuzennaam. Wettelijk of wettisch is sinds Hitler niet langer een ethische garantie.
- Het veel kleinere Pruisen was van oorsprong ook een meervolkerenstaat en autocratisch. Het is ontstaan als een Duitse enclave in een Baltische omgeving en het omvatte ook later nog een belangrijke Poolse minderheid. Toen Pruisen het voor het zeggen kreeg in de Duitse Bond was het met de democratische pretenties van het parlement in Frankfurt afgelopen.
- Het rechtssysteem en de staatsinrichting waren in grote trekken hetzelfde als onder de Keizer, maar het nazidom was niettemin een revolutionaire verandering. Die zat hem vooral in de nieuwe normen en waarden die golden: de belangen van het Duitse volk waren het exclusieve referentiekader. De Kantiaanse ethiek werd verworpen.
Dit artikel over de Duitse rechtsstaat verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp
Leerzaam artikel.
Een Constitutioneel Hof, en natuurlijk een rechtvaardige en duidelijke Grondwet,
van een onafhankelijk land, met soevereine burgers,
zijn onontbeerlijk voor een democratische rechtstaat.
Duitsers zijn, écht waar, door én DOORslecht ! (Hoe éénvoudig kan het leven zijn ?)
Misschien DIT eens uitkijken ?
https://www.bitchute.com/video/mZpeJkSNjcA3/
@DeNiort : normaal en redelijk formuleren en argumenteren – zou dat iets voor u zijn ?