De Nederlandse economie en ons venster op de wereld
De kracht van de Nederlandse economie komt niet terug in een grotere bekendheid van ons land in de wereld, en eigenlijk is dat een vreemde zaak.
In Nederland hebben pers en publiek meer aandacht voor Amerika, een werelddeel aan de andere kant van de Atlantische oceaan, dan voor buurlanden als België en Duitsland. In Vlaanderen wordt dezelfde taal gesproken als in ons land en Duitsland neemt 50% van onze import en export voor haar rekening, maar kijk je in een kiosk naar de tijdschriften, dan is de meerderheid Engelstalig of Nederlands. Frans- en Duitstalige tijdschriften komen er naar verhouding bekaaid van af.
Televisieprogramma’s zijn hier Nederlands of Amerikaans-Engels en films in de bioscoop vrijwel zonder uitzondering Amerikaans. Omgekeerd is de belangstelling in de VS voor Nederland te verwaarlozen. De Scandinavische landen[1], die met zijn allen minder inwoners hebben dan ons land en een veel kleinere productie, staan in de VS meer in de belangstelling. Ten noorden van Lake Michigan is nog ergens een Nederlandse kolonie en een aantal plaatsnamen in New York en andere oostelijke staten herinneren aan een Hollands verleden, maar dat is het wel.
Als Nederlanders emigreren dan integreren ze in een of twee generaties in hun nieuwe vaderland en honderd jaar later weten hun afstammelingen in Australië, Canada of de VS niet meer waar hun voorouders vandaan kwamen. In de rest van de wereld bestaat er, voor zover men daar al iets van ons land weet, meestal een heel verkeerd beeld van. Hollandse mannen met petten op en klompen aan en vrouwen met oorijzers bepalen het beeld in de kinderboekjes, al meer dan honderd jaar en van wat er werkelijk in Nederland gebeurt weet het buitenland weinig.
Ik heb het wel eens uitgeprobeerd in Amerika door een lijstje te maken van de tien grootste Nederlandse bedrijven en mijn kennissen daar te vragen waar die bedrijven hun hoofdzetel hadden. Het resultaat was bedroevend. Dat Philips een Nederlands bedrijf is, wist niemand en ook van de rest werd er maar een handvol in Nederland thuis gebracht. Nederlands of Nederlander zijn is kennelijk geen reclame en onze bedrijven leggen daar in het buitenland geen nadruk op. Het is misschien aardig je eens af te vragen waarom dat zo is.
Waar men in het buitenland Nederland het meeste mee associeert is met land- en tuinbouw. Dat is niet zo verwonderlijk, want honderd miljard euro van ons nationaal product bestaat uit producten uit die sector. Zeventig procent daarvan wordt afgezet in de EU en na de VS zijn we de grootste exporteur van dergelijke producten in de wereld.
In 2017 importeerden we in totaal ter waarde van 411.524 miljard euro en exporteerden we voor 467.348 miljard. In Amerika waren deze cijfers respectievelijk $1,32 biljoen en $2,12,biljoen, wat resulteerde in een negatieve handelsbalans van $791 miljard. Gezien de oppervlakte en het aantal inwoners van beide landen kunt U constateren dat de productiviteit in Nederland aanmerkelijk groter is maar dat naar verhouding het inkomen per hoofd hier achter blijft.
Wat de oorzaak ervan is, dat inwoners van Nederland in verhouding tot de productiviteit van hun land zo weinig verdienen, is niet een onderwerp waar U veel over terug vindt op het internet, maar het zou wel interessant zijn om dat eens na te gaan. Je zou kunnen denken dat Nederlandse bedrijven er een gewoonte van maken hun winsten in het buitenland te houden en er zo weinig mogelijk van te repatriëren.
Denemarken, Finland, IJsland, Noorwegen en Zweden.
Dit artikel verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp
Ook nog een enorm verschil in belastingen. De Nederlander betaalt een stuk meer belasting dan een inwoner van de VS.
@Johan P
Dat is precies wat ‘ie eigenlijk zegt.