DE WERELD NU

Het strafrecht werkt niet goed

In de juristenwereld is het strafrecht een beetje een ondergeschoven kindje. Wetenschappelijk neemt niemand het erg serieus en de meeste juristen laten – ten onrechte naar mijn mening- dit terrein over aan criminologen en agogen van andere soort.

Gerard Langemeijer, een Leidenaar en de Groninger Albert Mulder waren uitzonderingen. Mulder was bestuurlijk een groot man en Langemeijer was niet alleen een knap jurist maar ook een belangrijk Nederlands filosoof. Nijmeegse strafrechtmensen als Buruma, Corstens en Van Agt vind ik persoonlijk wat minder, om over Rotterdammers als Hulsman en VU-mensen als Herman Bianchi maar niet te spreken.

Gebrekkige strafrechtgeleerden kun je in mijn ogen altijd herkennen aan hun opvattingen over het doel van het strafrecht. Het is een misvatting dat strafrecht vooral een kwestie zou moeten zijn van heropvoeding van de crimineel. Strafrecht dient voor het handhaven van de belangrijkste maatschappelijke normen, die door het uitspreken en uitzitten van proportionele straffen in de samenleving worden ’ingeprint’. Dat proces vindt niet alleen plaats bij de gestrafte zelf maar ook bij de slachtoffers en bij het grote publiek.

Wie een loopje neemt met het strafrecht neemt een loopje met de samenleving. Onze samenleving gaat er dan ook zichtbaar onder gebukt dat men in het straf- en penitentiaire recht niet meer goed lijkt te weten wat men er mee aan moet.

Als advocaat ben je op strafrechtgebied een soort ervaringsdeskundige uit de tweede hand: je hoort de verhalen van cliënten en die wijken nogal scherp af van wat je in de vakbladen en de leerboeken kunt lezen. In het ziekenhuis, waar ik een paar jaar geleden tien dagen doorbracht, lag ik een tijdje naast iemand die een paar keer veroordeeld en gestraft was en zijn verhalen kwamen uit de eerste hand. Zij vormden een bevestiging van wat ik me van vroeger herinner, toen ik zelf nog strafrecht deed. Het is alleen intussen erger geworden. De omvang van de criminaliteit lijkt de laatste jaren exponentieel te stijgen. Het aantal veelplegers is onder de nieuwe Nederlanders vier keer zo groot als onder autochtonen. De allochtone criminaliteit maakt daarnaast een disproportioneel deel uit van de niet opgespoorde, c.q. niet opgeloste criminaliteit. Ook de vervolgende instanties lijden aan omgekeerde discriminatie.

De aanwezigheid van anderhalf miljoen allochtonen vormt een van de oorzaken van de criminaliteitstoename. Anderhalf miljoen displaced persons, dat is natuurlijk ook niet niks. In de VS, vanouds een immigratieland, heeft men de ervaring dat onder immigranten en vooral onder getto-Afro-Amerikanen de criminaliteit hoger is dan onder de Amerikanen die een gevestigd deel van de samenleving uitmaken. Dat is zeker ook de ervaring van de Amerikaanse politie, die zijn best doet daar de gevestigde samenleving zo goed mogelijk tegen te beschermen maar die daarbij stank voor dank krijgt. Progressieve mensen, waar ze daar net zo onder te lijden hebben als wij hier, vinden zoiets discriminatie en zijn de laatste jaren een paar keer in grote aantallen de straat op gegaan. Daarmee bevestigden ze het oordeel van de gettobewoners dat niet zij maar de politiemensen de echte criminelen zijn. Zij zien de morele steun van het progressieve deel van de natie nu als een license to kill.

Het is evident dat met het bestaande systeem van justitie en politie aan de explosie van criminaliteit weinig te verbeteren valt. Politie en O.M. zijn gedemoraliseerd, omdat alles wat ze doen niet meer lijkt op te leveren dan wat krabbelen in de marge. De slechte organisatie bij deze instanties, die de Rekenkamer heeft geconstateerd, is minstens zoveel gevolg als oorzaak. Het roer moet in de strafrechtwereld om. Een heel nieuw soort aanpak lijkt nodig, de oude werkt niet meer.

Opsporing en vervolging heeft nauwelijks meer effect op de criminaliteit op straat. Politie en justitie worden door de beroepscriminelen niet serieus meer genomen en het softe systeem van Nederland trekt boeven uit de omringende landen aan.

Waarom men weigert in andere landen te gaan kijken hoe het beter kan, blijft een raadsel. Iets daarvan kan men raden als men de discussie leest die ooit op de website van de NRC over dit onderwerp werd gevoerd: Singapore, waar de criminaliteit laag is, is volgens een van de deelnemers aan de discussie niet met Nederland te vergelijken, omdat het een city state is en de samenstelling van de bevolking daar anders is.

Strafrechtpleging is in Nederland een godsdienstig ritueel geworden dat wordt uitgevoerd door een kaste van progressieve priesters. Wie aan hun metier komt, pleegt in hun ogen heiligschennis. Maar een samenleving kan zich geen onbestreden criminaliteit veroorloven, zonder er op den duur onderdoor te gaan.

—————————————————————————————–

Eerder verschenen op het Blog van Toon Kasdorp

1 reactie

  1. Cool Pete schreef:

    Rechters willen geen RECHT meer spreken, maar de” maatschappelijk werker” uithangen.
    Advocaten maken daar misbruik van [ en roepen alles wat een bedrieger maar verzinnen
    kan ].
    Door het niet handhaven van de wet- en regelgeving, door het niet handhaven van een
    verantwoorde rechts-pleging:
    -breekt de wet van de jungle uit
    -breekt het recht van de sterkste / wreedste uit
    -is de weerloze het slachtoffer

    Een zeer belangrijk boek:

    P. Cliteur – “Tegen de decadentie. De democratische rechtstaat in verval”
    uitg. AP, A’dam, 2004, ISBN 90 295 0978 3