Universiteit – once bitten, twice shy?
Waarom is de universiteit in Nederland – en ook elders in de rest van Europa – niet gewoon alleen een plek voor excellent onderwijs?
In maart 2015 was er een discussie in het programma Buitenhof waar ik nogal verbaasd over was. De Maagdenhuisbezetting hadden we al een keer eerder gehad, in 1969. En bij die eerdere gelegenheid hadden we precies dezelfde soort discussies.
Ik had er toen mee te maken omdat ik in die tijd les gaf op de UvA en er een tijd lang geen ander onderwerp van gesprek was met de studenten. Bovendien zat een van mijn jongere familieleden in dat Maagdenhuis. Ik begreep toen al niet waarom studenten mee wilden doen aan dit soort discussies en ik begrijp het nog steeds niet.
Studenten hebben maar één belang en dat is dat er op universiteiten goede wetenschap wordt bedreven, dat ze het vak van hun keuze kunnen studeren bij mensen die er verstand van hebben en dat ze niet om financiële redenen van die studie worden weggehouden.
Daarvoor is het zeker een eis dat er voldoende diversiteit is om een reële keuze te kunnen maken en dat iedereen die de keuze gemaakt heeft vervolgens in staat is om de studie te volgen en om binnen een redelijke tijd af te studeren.
De beste manier om dat te bereiken is een schriftelijk toelatingsexamen waarvan de resultaten geanonimiseerd beoordeeld worden door deskundigen. De besten worden dan toegelaten en de rest wordt afgewezen. Mensen worden niet om sociale redenen toegelaten als ze het niet kunnen. Niet als ze door omstandigheden buiten hun schuld de vooropleiding niet gehad hebben, niet omdat ze de taal onvoldoende beheersen, gewoon helemaal niet. Op de universiteit worden alleen studenten toegelaten die het kunnen.
Als resultaat van de vorige Maagdenhuisbezetting kregen we een tijdlang een heel ander systeem. Studenten, wetenschappelijke staf en administratief personeel gingen in mega vergaderingen bepalen hoe het onderwijs eruit moest zien en het resultaat was chaos.
In de negentiger jaren is die onzin terecht weer verdwenen. Hoe iemand nu op het idee kan komen weer in debat te gaan over medezeggenschap van studenten is mij een raadsel. Once bitten twice shy zou je zeggen, maar nee, we stevenen af op een herhaling van zetten.
Wat mij indertijd het meeste dwars zat was de meegaandheid van de regenten, die niet naar de belangen van de studenten en van de wetenschap keken, maar alleen uit leken te zijn op hun eigen rust.
Ook nu weer iets dergelijks. De politici Jasper van Dijk van de SP en Paul van Meenen van D66 deden erg hun best bij de studenten in het gevlei te komen maar wat het universitaire onderwijs in Nederland nodig heeft leek ze totaal niet te interesseren. Te hopen valt dat de regering in Den Haag er voor zal zorgen dat het onderwijs aan de UvA in stand blijft en dat we de studenten die daar niet aan willen of die dat niet aan kunnen uit het Maagdenhuis en alle andere gebouwen van de universiteit verwijderd houden.
Dit artikel verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp
Naschrift redactie – De tweede Maagdenhuisbezetting in 2015 werd anders maar vergelijkbaar met de eerste gesmoord door het zittende establishment. Niet het belang van de studenten die louter komen studeren werd beschermd, maar opnieuw de rust van de besturende regenten. Ook al moest een aantal van hen ook ditmaal het veld ruimen, de klasse als zodanig wist haar greep op de beschikbare baantjes te behouden.
De excellence die Toon Kasdorp bepleitte is intussen volledig verdwenen van juist die faculteiten waar ze toch al wankel was. Op diverse plekken in het land wordt nu zelfs nagedacht over het oprichten van private colleges in de humaniora, die meer kwaliteit zouden moeten bieden dan het onderwijs van rijkswege, met haar voortdurende interferentie door pressiegroepen die vooral politiek-correct onderwijs (een contradictio in terminis) willen (opleggen).