De herdenking op 4 mei
De herdenking op 4 mei brengt in Nederlanders niet altijd het beste boven. En ook dat moet herdacht worden.
Wanneer iemand in een krantenartikel stelt dat we ooit een zwart-witbeeld van de oorlog zouden hebben gehad: Nederlanders goed en Duitsers en collaborateurs fout, dan denk ik dat de schrijfster, een jonge promovenda, haar ouders of grootouders beter zou moeten raadplegen. Wie de oorlog heeft meegemaakt weet heel goed dat de meeste mensen zich gedeisd hielden en dat niemand dat van zich zelf of van anderen erg flink vond. Dat een minderheid met de nazi’s heulde en een nog veel kleinere minderheid in het verzet zat, is altijd wel bekend geweest. Als er al sprake was van een zwart wit beeld, dan was dat een wensbeeld van de passieve meerderheid, die achteraf wilde dat zij flinker was geweest.
Mijn moeder hielp kort na de oorlog een vluchteling, een Duitse officier, die thuis in Oost Pruisen door de Russen werd vervolgd naar Rotterdam te komen en vandaar naar Amerika. Die man had hier in de oorlog, als officier van de Ortskommandatur, de verzetsgroep van mijn vader een paar keer gewaarschuwd als er een razzia voor de deur stond. Een buurtbewoner die zelf in de oorlog geweigerd had iets voor het verzet te doen gaf haar daarvoor aan bij de autoriteiten, wat later problemen heeft opgeleverd bij de aanvraag van een weduwepensioen bij de Stichting 40-45. Deze buurtgenoot was niet ‘goed’ omdat hij Nederlander was, integendeel. Van de andere kant zijn er heel wat Nederlanders geweest die niet in het officiële en georganiseerde verzet gezeten hebben en van wie de naam nergens op een gedenkplaat staat, maar die als het nodig was mensen een helpende hand boden en op die manier er heel wat het leven hebben gered. Zo iemand was onze buurman, een kleine maar heel gespierde, eenvoudige man, eigenaar en manager van de meubelfabriek achter ons huis. Hij verborg onderduikers in de machines van zijn fabriek als er razzia’s kwamen.
Iedereen wist dat fout en goed beide uitgebreider waren dan officieel verzet en actieve collaboratie, maar de mensen die zich schaamden over hun gebrek aan moed in de oorlog wilden het liever niet weten.
Misschien omdat ik in de oorlog nog zo jong was, is voor mij de tijd tussen 1945 en 1961 een heel lange periode geweest. Zij leek eindeloos te duren. In die periode interesseerde heel Nederland zich eigenlijk voor weinig anders dan voor de oorlog en de wederopbouw. Wederopbouw betekende dat alles weer moest worden zoals het voor de oorlog was. Vooroorlogs was een synoniem voor deugdelijke en bijna onhaalbare kwaliteit. Pas in 1961 kwam er een omslag. Vanaf toen was de aandacht niet meer op het verleden gefixeerd maar draaide zij naar de toekomst. Ook dat is een periode die de mensen die het hebben meegemaakt zich goed herinneren. De grote rouw in Nederland na de moord op president Kennedy, twee jaar later, had te maken met de angst dat de nieuwe tijd die we met zijn aantreden als president associeerden zo snel al weer afgelopen zou kunnen zijn.
Wat er op vier en vijf mei herdacht wordt is de Tweede Wereldoorlog in Nederland. Op 4 mei ligt de nadruk op de slachtoffers en 5 mei op de Bevrijding. Zo simpel is het eigenlijk. De discussie die nu zo algemeen gevoerd wordt gaat over de miskleun van onze overheid om al vanaf een vroeg tijdstip er andere zaken bij te gaan betrekken. Dat is begonnen – meen ik – met Den Uijl, die alle herdenking naar 1 mei wilde verschuiven, de Dag van de Arbeid. Maar ook de slachtoffers werden uitgebreid. De soldaten die gevallen zijn bij de politionele acties in Indonesië bijvoorbeeld of in de oorlog om Nieuw-Guinea. Sinds kort wil men hier en daar ook de gevallenen van de vijand gaan herdenken.
Daar kun je geen proefschrift over gaan schrijven, was mijn eerste gedachte, dat is al te banaal. De verwatering van de herdenking was toen fout en is nog steeds fout. Het enige wat we kunnen doen is terug naar het uitgangspunt. We herdenken de Tweede Wereldoorlog zoals die was en onze bevrijding door de Amerikanen en hun bondgenoten.
Dat omgekomen verzetsmensen meer in het bijzonder worden herdacht op vier mei ligt voor de hand. Zij zijn niet alleen maar slachtoffer. We eren ze voor hun gedrag tijdens de oorlog. De Holocaust krijgt een aparte plaats omdat het een aanslag was op onze beschaving en we niet kunnen aanvaarden dat landgenoten massaal vermoord zijn om geen andere reden dan dat ze voorouders hadden waar de vijand een hekel aan had. In 1945 was de volle omvang van de Holocaust bij het publiek nog onbekend en het heeft lang geduurd voor men die verschrikking tot zich door wilde laten dringen.
Duitsers van tegenwoordig denken daar net zo over. Ze krijgen daar beter geschiedenisonderricht dan hier en zijn van de gruwelen van de nazi’s beter op de hoogte dan onze kinderen. Dat wij de soldaten van Hitler hier niet herdenken op 4 mei zal geen moderne Duitser daarom verbazen.
Kortom, de hele affaire wordt onnodig ingewikkeld gemaakt en wat een wetenschappelijk onderzoek ernaar zou kunnen opleveren begreep ik eerst niet zo goed. Maar bij nader inzien heeft de schrijfster misschien toch wel een punt. De simpelheid van het uitgangspunt is een tijdlang bewust verdonkeremaand, lijkt het. Er is reden om dat uit te gaan zoeken. Wat kan Den Uijl bezield hebben en die minister die onze jongens erbij wilde betrekken die naar Indië werden gestuurd?
Wanneer de promovenda in haar artikel stelt dat we ooit een zwart-witbeeld van de oorlog zouden hebben gehad: Nederlanders goed en Duitsers en collaborateurs fout, dan denk ik dat ze verkeerd is voorgelicht. Als er al sprake was van een zwart wit beeld, dan was dat een wensbeeld van de passieve meerderheid.
Ik zag in het herdenkingsartikel staan dat we de Shoah op goede gronden veel belangrijker vinden om te herdenken dan gevallenen van het verzet. Ik wist eerst niet te bedenken wat me daar dwars in zat, maar ik denk dat het dit is:
Natuurlijk is het op industriële manier vermoorden van zes miljoen mensen een belangrijker wereldgebeurtenis dan het sneuvelen van of de moord op een handvol verzetsmensen. Zeker ook belangrijker dan de bevrijding van een miljoen hongerige Nederlanders uit het westen van ons land. Maar ik vind de vergelijking niet opgaan. Op vier mei herdenk ik de Nederlandse oorlogsslachtoffers, daaronder de joodse Nederlanders, vooral omdat dat er zo ontzettend veel waren. Maar wat de Poolse en Duitse joden betreft, die zal ik op een andere dag herdenken. Op 4 Mei herdenk ik alleen mijn medeburgers. Die dag was het einde van de oorlog in West Nederland en niet de dag van de bevrijding van Auschwitz of van de capitulatie van Japan.
Dit essay verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp
Ik wil naar aanleiding van de diverse opiniestukken omtrent 4/5 mei op ‘verenoflood’ jullie graag op onderstaande wijzen, en mijn reactie daarop.
https://joop.bnnvara.nl/opinies/nooit-meer-fascisme-is-toch-weer-fascisme-geworden
(hieronder mijn reactie op joop.nl)
‘Deze tijd is geen tijd voor verbinding en dialoog maar een tijd van keihard verzet en opkomen voor wat rechtvaardig is en een samenleving waarin een ieder gelijkwaardig is.’
@Sandra Salome
Uw tekst – hierboven – is een verkapte oproep tot burgeroorlog, en uiterst totalitair en uw parameters zijn mega subjectief.
Vertaling van Uw tekst: ‘Het is tijd om de vijand te isoleren en monddood te maken en de macht te grijpen om onze ideologie de strijd te laten winnen op weg naar een eenheidsworst maatschappij naar Sandra haar maatstaven’.
En dat nog wel op 4 mei.