Waarin individualisme tekort schiet
Individualisme werkt het beste als de kwaliteiten van het individu de maatschappij waarin het floreert verder brengen, constateert Toon Kasdorp.
Volgens Aristoteles is de mens een ζῷον πολιτικόν, ein Lebewesen in der Polisgemeinschaft, zoals de Duitsers dat vertalen. Eeuwenlang was dat een onaangevochten stelling, maar sinds de Verlichting is de opvatting hier in het westen dat mensen individuen zijn en gemeenschappen niet meer dan verzamelingen van mensen waarin deze hun belangen samenbrengen en de taken onderling verdelen.
Individualisme is niettemin een biologisch-wetenschappelijke misvatting. Aristoteles had gelijk. De mens is biologisch geprogrammeerd om in groepen te leven en het is zijn groep waaraan hij zijn bestaansrecht ontleent.
Het Marxistische communisme was het verkeerde antwoord op een belangrijk probleem: hoe kan de industriële samenleving worden georganiseerd op een manier, die aan de eisen van de moderne productie voldoet en die tegelijk tegemoet komt aan onze normen en waarden? Het gaat om de normen en waarden die we gedeeltelijk aan onze genen en voor een deel aan de westerse cultuur ontlenen.
Aan onze genen ontlenen we een volkomen afhankelijkheid van individuen aan de samenleving waar zij deel van uitmaken. Aan de westerse cultuur ontlenen we een prioriteit voor de waarde van het individu vóór en boven de waarde van de samenleving. De communisten zagen in dat de prioriteit van het individu boven de samenleving een weeffout was. Verder faalde het communisme op alle fronten. Een moderne industriële samenleving is niet top down te organiseren en een samenleving blijft op de duur alleen in stand als zij op de vrijwillige medewerking van haar leden kan rekenen. Daarop liep het communisme stuk.
De medewerking van alle individuen is weliswaar een terechte eis van de samenleving, maar die medewerking dient op grond van eigen innerlijke aandrang te worden gegeven. Die aandrang is er, zij zit in de genen. Het is een taak van de cultuur om een samenleving te creëren, die deze genetische aanleg de ruimte geeft. Individuele medewerking aan de eisen van de samenleving kan wel incidenteel maar niet permanent en massaal worden afgedwongen.
Het liberalisme dat in de negentiende eeuw domineerde en dat dit in de een en twintigste eeuw weer lijkt te gaan doen, schiet op één punt duidelijk te kort. Het individualisme, dat iedere plicht van het individu tegenover de samenleving schijnt te negeren.
Individualisme is in de achttiende eeuw ontstaan als een reactie op de standenmaatschappij, waarin de functie van ieder lid van de samenleving nauwkeurig was gereguleerd en waardoor individuele ontplooiingskansen werden beperkt. De slinger is in de negentiende eeuw te ver doorgeslagen. Als organisatorisch principe voor een samenleving deugt het individualisme niet. Het leidt tot het ontrafelen van de samenleving en een vorm van democratisch hedonisme waar niemand gelukkig van lijkt te worden.
Elke cultuur heeft zijn eigen blindheid en onze samenleving is blind voor het feit dat aan macht en prestaties groepsactiviteiten ten grondslag liggen. Er is samenwerking nodig binnen groepen mensen voor het bereiken van resultaat. We weten wel dat we in ons eentje niet gelukkig worden. Psychologen overtuigen ons dat onvoldoende emotionele betrokkenheid bij de mensen om ons heen de basis is van geestelijke aberraties. Maar dat alle beschaving en welvaart afhankelijk is van de manier waarop wij ons weten te organiseren, dat beseffen we in het algemeen niet.
Nieuwe politici denken dat ze het zonder partij kunnen doen, dat alleen het eigen charisma en de publiciteit voldoende zijn om maatschappelijke veranderingen tot stand te brengen. Dat is niet zo. Ook Pim Fortuijn zou dat hebben ontdekt als hij was blijven leven. Je brengt alleen iets tot stand als voldoende mensen zich vrijwillig aan een groepsdiscipline onderwerpen en tezamen voor de realisering van ideeën willen werken. Of je het partij noemt of iets anders is niet zo belangrijk. Waar het om gaat is dat politieke ideeën door een organisatie worden opgepakt. Ook buitenstaanders moeten kunnen zien dat een politiek idee geen eendagsvlieg is van een individu, maar dat ideeën gedragen wordt door een georganiseerde groep mensen. Daarmee hebben zij continuïteit en moeten zij serieus worden genomen.
Ter Braak was een politicus zonder partij en beïnvloedde alleen de intellectuele lezers van zijn artikelen. Charles de Gaulle wordt wel genoemd als voorbeeld van een staatsman zonder partij, maar dat was gezichtsbedrog. Het gaullisme is nog steeds de goed georganiseerde politieke beweging die het ook in zijn tijd al was. Zij past niet in het klassieke links-rechts schema en onttrekt zich daarmee aan een reguliere classificering. De Gaulle domineerde zijn partij en haar ideeën waren zonder uitzondering zijn ideeën. Daarnaast was hij in staat om zeer talentvolle mensen te inspireren en aan zich te binden. Zijn opvolger Pompidou was waarschijnlijk de beste president die Frankrijk na De Gaulle gehad heeft maar heel lang gold hij als niet meer dan De Gaulle’s persoonlijke assistent. Pompidou werd onderschat omdat hij in de schaduw opereerde van de grootste Fransman sinds Napoleon.
Colijn geldt als een Nederlands voorbeeld van een partijloze staatsman en met meer recht. Hij was op zijn manier even dominant als De Gaulle, maar er is geen sprake van dat hij even talentvolle mensen om zich heen kon verzamelen en hen tot grotere prestaties kon aanzetten. Iets blijvends heeft hij nooit tot stand gebracht
Het is begrijpelijk dat uitzonderlijke mensen als De Gaulle, Charlemagne of Alexander de Grote de mythe ondersteunen dat het ‘t genie van het individu is dat de vooruitgang in de wereld te weeg brengt. Dit soort genieën is van uitzonderlijk belang, dat wel, maar meer nog vanwege de manier waarop zij talent kunnen aantrekken en organiseren dan om wat ze persoonlijk tot stand brengen. Zet een De Gaulle als kluizenaar in de woestijn en hij brengt evenmin iets tot stand als ieder ander. De mens is een gemeenschapswezen en alleen in een samenleving waarin met dat uitgangspunt rekening wordt gehouden zal hij tot zijn recht komen.
Dit korte essay verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp
Ben het niet helemaal met u eens. Après moi le déluge riep Lodewijk de XV. Mozes moest alleen van de berg. Onze Jezus had discipelen. Mohammed had geen tweede man (een tweede vrouw wel, maar dat “ligt” anders…). Onder andere deze lieden hebben de wereld in hun ban gebracht. Veel draait toch om het poppetje zelf, om hun woorden in combinatie met hun charisma. Er zijn weinig politici die een kroonprins hebben. En met kroonprinsen loopt het vaak niet goed af. Asscher pleegde broedermoord en handhaaft zich toch…. Wie en hoeveel volk weet je voor je karretje te spannen? Jesse Klavergroen valt van zijn troon als zijn volgelingen gaan begrijpen, dat je voor heel veel extra geld en offers nauwelijks enig groen rendement krijgt. Zodra ze het aan hun portemonnee voelen is het klaar met hem. Wie is eigenlijk de tweede man of vrouw bij Groen Links? Onze Bobo Robo gaat zijn Jetset verliezen, omdat hij net de intelligentie (mag je op intelligentie nog wel profileren?) en het woord mist om de “intellectuelen van D66” aan zich te binden. Het gesproken woord heeft het voor het zeggen. De daden en gevolgen doen er m.i. wat minder toe. Rutte weet ondanks zijn inlegvelletjes (en een dramatisch lange lijst van VVD corrifeeën die het veld moesten ruimen wegens schandalen) toch nog veel kiezers.
Dit artikel klinkt als de negende van Beethoven zo mooi!
Deels eens.
“Zet een De Gaulle als kluizenaar in de woestijn en hij brengt evenmin iets tot stand als ieder ander.”
Dat is op zich wel waar, maar dat geldt voor elke persoon. Niemand bereikt heel veel als kluizenaar. Maar zet De Gaulle in een woestijn met een vergelijkbare omstandigheid als Mohammed en ook dan had hij zeer waarschijnlijk een grote invloed gehad.
Het gros van de mensheid is eigenlijk een soort schaap. Als ze al een soort wens hebben dan is dat eigenlijk niet veel anders dan dat morgen ongeveer hetzelfde zal zijn als vandaag. Ietsjes beter graag, maar echte veranderingingen blieven de meeste mensen niet.
Het zijn de uitzonderlijke individueen die, dankzij een combinatie van charisma, intelligentie, sluwheid en omstandigheden waar ze in terechtkomen kans zien om die meute schapen (meestal tijdelijk) om te vormen en een richting op te leiden (dan wel te duwen) om echte veranderingen tot stand te brengen.
En juist het idee van een’kroonprins’ of eigenlijk het volledige idee van een overerfbare titel is een duidelijk voorbeeld van dat kuddedenken. Ik heb niets tegen het idee van een koning, mits dat de juiste persoon is. Maar er is geen enkele garantie dat zijn nageslacht ook de juiste persoon zal zijn. Echter, voor de meeste mensen is het zooooo gemakkelijk dat maar aan te nemen, omdat ze er dan verder geen aandacht aan hoeven te besteden. Hetzelfde hebben we gezien met de politieke partijen. Hoeveel mensen hebben altijd bv PvdA gestemd juist omdat ze dat altijd al deden? En hun ouders voor hen ook? Niet te veel nadenken, al helemaal niet de moeite nemen het partijprogramma te lezen, maar gewoon domweg doen wat je altijd al deed. Pas als het echt een grote invloed gaat hebben op het eigen leven gaan veel mensen kijken of er misschien iets veranderd kan worden. Maar een echte verandering komt pas als er een uitzonderlijk persoon op het toneel verschijnt. Of dat nu Hitler was, of Mao, Jan Breydel, van Oldebarneveldt, Gengis Khan, Tokugawa Ieyasu, Caesar, Jezus of Mohammed.
Het grootste probleem is niet of ze wat tot stand brengen, maar het feit dat dergelijke personen zo zeldzaam zijn dat er in principe nooit een opvolger zal zijn die (min of meer) dezelfde visie, drive en charisma zal hebben, in dezelfde tijd leeft en dezelfde omgeving (hoewel dat laatste tegenwoordig van iets minder belang is) om tot opvolger benoemd te worden en die ontwikkelingen voort te zetten.
Ondanks dat zal de samenleving zelf voortbestaan, maar de echte veranderingen zullen altijd van uitzonderlijke lieden komen, nooit zomaar vanuit de massa van de populatie. Een mooi voorbeeld zijn de Gilets Jaunes van vandaag de dag. Veel volk, maar geen echte leider. En daardoor is het maar de vraag of die beweging uiteindelijk wat zal bereiken. Maar op het moment dat er wel een duidelijke leider op zal staan is het hek van de dam.
Heel goed artikel, met een erg belangrijke inhoud.
Decennia-lang heb ik nagedacht over dit cruciale onderwerp :
Om mijn uiteindelijke standpunt kort samen te vatten :
– Biologisch : er zijn geen 2 mensen gelijk [ ook een-enige tweelingen niet ];
zowel geestelijk als lichamelijk.
– Het gaat om de volgorde :
1. In de eerste plaats : een mens wordt als individu geboren.
In de tweede plaats : een mens is ook deel van een familie, enz.
2. Uit 1. volgt : het individu is soeverein.
Het individu kan alleen zonder dwang !!!, tot nuttige samenwerking komen.
3. Cultuur is de uiting van het geestelijk klimaat, en bepalend voor een tijdvak.
De geschiedenis levert het fundament, waarop verder gebouwd kan worden.
Cultuur bepaalt dan ook de wijze van samenwerking;
uitzonderlijke individuen hebben een unieke en doorslaggevende invloed op de cultuur.
De scheiding der geesten in een samenleving, is fataal.
Conclusie :
Eerst het individu; daarna de samenleving.
Dit is ook het enige menselijke.