DE WERELD NU

Een voorkeur voor Mulisch

Voorkeur

In hoeverre een literaire voorkeur iemand tekent vertelt Toon Kasdorp niet, maar de drang naar eigen extrapolatie van deze anekdote is dwingend aanwezig.

Ik gaf ooit aan iemand Darwins hofvijver van Tijs Goldschmidt cadeau, een boek waar ik zelf nogal van onder de indruk was. Niet alleen omdat het in voortreffelijk Nederlands is geschreven, twee interessante onderwerpen heeft die knap worden verweven, maar vooral ook omdat er een verrassende wetenschappelijke tragiek achter steekt.

Goldschmidt deed evolutie-biologisch onderzoek naar een speciaal soort vissen in het Victoriameer. Terwijl hij daarmee bezig is zetten ontwikkelingswerkers nijlbaarzen uit in dat meer om de vissers daar aan meer profijtelijke vangsten te helpen. Die nijlbaarzen vreten in een mum van tijd zijn onderzoeksmateriaal op. Goldschmidt staakt wanhopig zijn werk en wordt schrijver in plaats van evolutiebioloog. Een paar jaar later ontmoet hij een Japanse ex-collega die hem langs de neus weg vertelt dat hij zo’n interessant verschijnsel heeft waargenomen in het Victoriameer: onder de druk van een nieuwe roofvis zijn de cichliden in het meer als razenden gaan muteren, een paradijs voor evolutiebiologen! Einde verhaal.

Maar degene aan wie ik het boek cadeau had gedaan kwam mij trouwhartig vertellen dat hij er niets aan had gevonden. Zijn idee van een behoorlijk boek dat je iemand cadeau kunt geven was de bestorming van de hemel van Harry Mulisch.


Dit artikel verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp

2 reacties

  1. Thomas schreef:

    Het schijnt dat de evolutie van de cychliden al bezig was voor de nijlbaarzen werden uitgezet.

    http://www.natuurinformatie.nl/nnm.dossiers/natuurdatabase.nl/i006266.html

    Cichliden van het Victoriameer
    20TanzaniaVictoriameer?
    Slechts enkele tientallen jaren geleden kon het Victoriameer in Oost-Afrika met recht een “cichlidenmeer” worden genoemd. Volgens recente schattingen leefden toen minimaal vierhonderd cichlidensoorten van het geslacht Haplochromis. Tezamen vormden ze zo’n 80% van de biomassa aan vis. Na de invoer van een exotische roofvis zijn er nu nog zo’n tweehonderd soorten over. De soortenrijkdom van de Haplochromis-cichliden is in de loop van de tijd uitgegroeid tot een van de bekendste voorbeelden van snelle evolutie.

    Evolutionaire explosie
    Haplochromine-cichliden zijn tussen de 5 en 25 cm lang. De mannetjes zijn meestal felgekleurd, terwijl de vrouwtjes onopvallende kleuren hebben. De vrouwelijke Haplochrominen zijn muilbroeders. Dat betekent dat het vrouwtje het legsel en de jongen in haar bek bewaart. Tot nu toe zijn er ongeveer 150 soorten officieel beschreven. Vanuit wetenschappelijk oogpunt zijn deze cichliden waarschijnlijk uniek. De geschiedenis van het Victoriameer begon ongeveer 700 duizend jaar geleden, toen door het verschuiven van aardplaten een bekken ontstond waarin zich later een meer vormde. Er zijn aanwijzingen dat het meer ongeveer vijftienduizend jaar geleden vrijwel volledig opdroogde. Toen het water weer terugkwam, werd het nieuwe meer in bezit genomen door enkele cichlidensoorten uit de rivieren. Ze pasten zich snel aan hun nieuwe leefomgeving aan en in relatief korte tijd ontstond een groot aantal soorten, elk met een specifieke voedingsgewoonte: viseters, planktoneters, algeneters, visbroedseleters, schubbenschrapers, enz.

    A. ’t Hooft A. ’t Hooft
    A. ’t Hooft A. ’t Hooft
    A. ’t Hooft A. ’t Hooft
    A. ’t Hooft A. ’t Hooft
    Een voorbeeld van de grote verscheidenheid aan vormen: 8 verschillende visetende Haplochromine-cichliden uit het Victoriameer. De vissen zijn afkomstig uit de collectie van Naturalis. Ze zijn hunoorspronkelijke kleur verloren omdat ze op alcohol worden bewaard.
    Soortvorming door barrières
    De evolutiegeschiedenis van de cichliden uit het Victoriameer is jarenlang uitgebreid bestudeerd door onderzoekers van de Universiteit Leiden en Naturalis. Het onderzoek van de Leidse Universiteit richtte zich onder andere op het ontstaan van de soortenrijkdom. Omdat het ontstaan van soorten vaak traag verloopt, is het in de praktijk zeer lastig om te onderzoeken welke mechanismen er achter zitten. Biologen hebben daarom verschillende modellen ontworpen die het ontstaan van nieuwe soorten kunnen verklaren. Vervolgens toetsen ze deze modellen aan de werkelijkheid. De twee belangrijkste modellen zijn het allopatrische- en het sympatrische model. Het allopatrische model gaat uit van een situatie waarbij van een soort de populaties van elkaar worden gescheiden door een geografische barrière. Zo kan een meer, bijvoorbeeld door een tijdelijke waterstandverlaging, uiteenvallen in een aantal kleine poeltjes. Als de scheiding maar lang genoeg duurt, bestaat de kans dat de populaties zo van elkaar gaan verschillen dat ze uitgroeien tot twee aparte soorten. Voor dergelijke barrières zijn in het Victoriameer echter geen aanwijzingen gevonden. De meest recente onderzoeksgegevens wijzen meer in de richting van het sympatrische soortvormingsmodel, waarbij populaties zonder geografische barrière van elkaar gescheiden raken. Bij verschillende diersoorten zijn aanwijzingen gevonden dat partnerkeuze of voedselvoorkeur ook factoren kunnen zijn die populaties van een soort uit elkaar kunnen drijven. Ook bij de Victoria-cichliden lijkt dat het geval. Uit onderzoek blijkt nu dat juist de kleur (bepalend voor partnerkeuze) en de vorm van de kaken (voedselvoorkeur) bij cichliden al binnen een paar generaties sterk kunnen veranderen, met alle gevolgen van dien.

    Goed bedoelde hulp
    Helaas zijn veel van de Victoria-cichliden al uitgestorven, juist nu ze officieel worden beschreven. De oorzaak van dit uitsterven is de Nijlbaars Lates niloticus, een grote roofvis die in het begin van de jaren zestig in het meer werd uitgezet als consumptievis; een goed bedoelde actie van westerse landen om de economie rond het meer een impuls te geven. Dat pakte echter anders uit. Zo’n twintig jaar na de introductie was er een plotselinge een tot nu toe onverklaarbare toename van het aantal nijlbaarzen. Omdat de nijlbaars voornamelijk van haplochrominen leeft, waren binnen een paar jaar bijna tweehonderd Haplochromis -soorten verdwenen. Omdat nijlbaarzen alleen in de dieper gedeelten van het meer leven, zijn de haplochrominen van het ondiepe water en de rotsbewonende soorten ontsnapt aan de roofvis.

  2. Bob Fleumer schreef:

    Mulish de ontdekking van de hemel, wat een ergernis, een voorspel zonder orgasme, waardeloos.