DE WERELD NU

Onzinbegrippen uit de politiek

In de Volkskrant van 3/1/13 stonden twee artikelen die blijk gaven van onbegrip over wat de privatisering is, die Nederland sinds de kabinetten Lubbers van de vorige eeuw heeft meegemaakt.

Het eerste artikel stond in de rubriek buitenland en was overgenomen uit Duitse kranten. Het ging over Peer Steinbrück. Niet toevallig is Steinbrück , net als Helmut Schmidt, een econoom uit Hamburg. Het tweede stond in de opinie rubriek van de krant en was van de hand van Marcel van Dam.

Peer Steinbrück werd verweten dat hij het ridicuul vindt dat een bondskanselier minder verdient dan de eerste de beste directeur van een lokale spaarbank. Maar dat was kritiek op het salaris van die spaarbankdirecteur en niet op dat van de kanselier. Een pleidooi voor een Balkenende norm als het ware. Maar men vond dat hij dat niet zeggen kon, omdat hij misschien zelf ooit nog bondskanselier kon worden en omdat hij nu al zoveel verdient met het geven van lezingen.

Wat de Volkskrant niet zei en kennelijk ook niet begrijpt is wat het verschil is tussen een salaris uit de openbare kas, iets wat publieke functionarissen zich zelf toekennen als het ware en een inkomen dat je verdient doordat mensen bereid zijn te betalen om naar een lezing van je te komen luisteren.

Marcel van Dam eerde de overleden Piet Visser omdat hij ‘als enige de crisis van vandaag zou hebben voorspeld’. Ik vond Visser een fatsoenlijke man en een van de betere PvdA-politici, maar dat hij als enige op de gevaren van de euro zou hebben gewezen, is domweg niet waar.

En wat de politieke ideologie van het neoliberalisme heeft gedaan is ons een reeks geprivatiseerde monopolies geven. Het is een van de belangrijkste veroorzakers van de graaipolitiek binnen de semioverheid. Al die managers van onderwijsinstellingen, bejaardentehuizen en woningbouwcorporaties hebben zich zelf hoge salarissen kunnen geven, omdat men in die kringen naar het bedrijfsleven kijkt voor de hoogte van de managers beloningen en niet naar de daarbij horende prestaties. Bij een bejaardentehuis is – hoop ik – geen sprake van ondernemingsgewijze productie. Zo’n directeur van de woningbouwvereniging Vestia of van een failliete school verdient niet een smak geld omdat hij een ondernemer is die toegevoegde waarde creëert, maar omdat hij samen met zijn commissarissen op een pot met geld zit, dat uit publieke fondsen afkomstig is. Niet veel anders eigenlijk dan de omgeving van Poetin in Rusland.

We hebben in Nederland het soort mensen gekregen waar Steinbrück in Duitsland zulke terechte kritiek op had. Dat we dat nu neoliberalisme noemen of marktwerking wil nog niet zeggen dat het ook marktwerking is, of dat het iets te maken zou hebben met het economische systeem dat Adam Smith heeft beschreven.

Een kleinere en efficiëntere overheid hoeft helemaal niet liberale huize te zijn. Zo ‘n overheid is niet alleen belangrijk voor de VVD of voor de rechtervleugel van het CDA, maar voor iedereen. We hebben allemaal baat bij een overheid die meer doet met minder publiek geld.

De termen neoliberalisme en privatisering suggereren iets dat er niet is. Wat we gekregen hebben sinds Lubbers, is spreiding van ongecontroleerde macht binnen de publieke sfeer en niet het afstoten van overheidstaken naar het bedrijfsleven. Neoliberalisme is in hoofdzaak doen alsof.

En wat die euro betreft, het beheer van het geldwezen is ook een overheidstaak. En ook daar is de controle te kort geschoten. Ook bankiers zijn geen echte ondernemers en ook zij verdienen hun geld niet omdat mensen voor de beste bank kiezen, maar omdat ze een kartel vormen en banken door de overheid worden gegarandeerd.

De Romeinen hadden een uitdrukking voor zo’n valse tegenstelling als tussen een socialistische en een neoliberale overheid: tertium datur. Dat betekent dat er ook nog andere mogelijkheden zijn, bijvoorbeeld een fatsoenlijke en competente overheid en een bedrijfsleven dat zich met zijn eigen zaken bezig houdt.

———————————————————————————————–

Eerder verschenen op het blog van Toon Kasdorp