Wildersproces2 – de neprechtbank
Met de start vorige week van het hoger beroep in de zaak Wildersproces2 is er alle reden nog eens terug te kijken op hoe Geert Wilders veroordeeld werd in eerste aanleg. Toon Kasdorp geeft er zijn visie op.
Schuldigverklaring zonder oplegging van straf. Dat was het vonnis dat de Haagse rechtbank velde in het tweede strafproces tegen Geert Wilders. De rechters oordeelden dat de leider van de PVV zich door zijn ‘minder Marokkanen’-uitspraken van maart 2014 schuldig heeft gemaakt aan groepsbelediging en het aanzetten tot discriminatie.
Officier van justitie Wouter Bos had 5.000 euro boete geëist. Volgens het OM had de verdachte tijdens twee bijeenkomsten in maart 2014 in Den Haag bewust een groep mensen op basis van hun afkomst in de hoek gezet en discriminatie tegen hen als groep aangewakkerd.
De rechtbank vond een boete niet nodig. Het belangrijkste was dat nu de norm was vastgesteld. De rechtbank verwierp het verweer van Wilders dat hij zich niet schuldig had gemaakt aan rassendiscriminatie omdat Marokkanen nu eenmaal geen ras zijn. De juridische betekenis van de term ras was in het strafrecht veel ruimer dan de betekenis daarvan in het normale spraakgebruik, vond de rechtbank. Wilders heeft de Marokkaanse nationaliteit gebruikt als “etnische aanduiding”, aldus de rechters. Wilders heeft een bevolkingsgroep apart gezet, zonder daarbij enig onderscheid te maken. Daarmee werd deze groep collectief in haar eigenwaarde aangetast. Dit was beledigend voor de hele groep.”
Verdachte Wilders had zijn vragen over de wens om minder Marokkanen “op een opruiende en opzwepende manier gesteld”, vond de rechtbank. Dat hij achteraf zei alleen te hebben gedoeld op criminele Marokkanen “maakte de boodschap niet minder beledigend”. Dat verschil was er namelijk niet, vond de rechtbank. De verdachte had met zijn optreden geen bijdrage geleverd aan het publieke debat en kon geen beroep doen op het recht van vrijheid van meningsuiting. Ook dat recht kan worden beperkt, vonden de rechters.
Met zijn uitlatingen van 12 en 19 maart 2014 heeft Wilders het onderscheid tussen de Marokkaanse bevolkingsgroep en andere bevolkingsgroepen in Nederland benadrukt.
“Mede gezien het opruiende karakter van zijn manier van uitlaten, worden anderen aangezet tot discriminatie van personen met een Marokkaanse afkomst.” ,,Wij zijn zonder meer van oordeel dat de uitspraken die Geert Wilders deed denigrerend en daarmee beledigend waren”, zei rechtbankvoorzitter Hendrik Steenhuis. De 6500 aangiften die tegen de PVV-leider werden gedaan waren voor de rechtbank voor het oordeel niet van belang.
Wilders’ uitspraken waren volgens de rechters goed doordacht en doorgesproken. ,,Daarbij is gekozen voor een opruiende manier. De uitspraken droegen niet bij aan het publieke debat. De rechtbank legde hem geen straf of maatregel op. Het OM en de advocaat van Geert Wilders kregen de tijd om in hoger beroep te gaan en de PVV-leider heeft daar gebruik van gemaakt.
Raadsman Geert-Jan Knoops had vrijspraak bepleit en de politicus deed dat zelf ook in zijn laatste woord tot de rechtbank. De PVV-voorman vroeg zich in een gloedvol betoog af wat hij ‘nu helemaal fout had gedaan’. ,,Ik vraag u namens miljoenen Nederlanders: spreek mij vrij. Spreek ons vrij.”
Over de uitspraken die Wilders deed op 12 en 19 maart 2014 en het vonnis van de rechtbank is nogal wat maatschappelijke beroering ontstaan. In de rechtbank op Schiphol ontkende de voorzitter Hendrik Steenhuis dat dit een politiek proces was geweest. Wilders staat niet boven de wet, meende de rechtbank. Zijn uitlatingen op Twitter waarin hij de rechtbank als ‘neprechtbank’ te kijk zette en als D66-rechters betitelde, waren bij de rechtbank slecht gevallen.
“De rechtbank achtte zijn reacties een gekozen volksvertegenwoordiger en medewetgever die een te respecteren plaats in de Nederlandse democratische rechtsstaat inneemt, onwaardig”, zei rechter Steenhuis. De officier Bos meende dat vanuit allerlei hoeken van de samenleving afkeurend werd gereageerd, waarbij hij in het midden liet of de afkeuring tegen hem zelf of tegen Wilders was gericht. Volgens de PVV-voorman ging het om een politiek proces dat werd gevoerd tegen de vrijheid van meningsuiting. Maar voor dit soort ‘persoonlijke opvattingen’ is in het recht geen plaats, zei Wouter Bos.
Hij zei met zijn vervolging de richtlijn van het college van procureurs-generaal te volgen. Daarin werd gesteld dat ‘martelaarschap en het uitbuiten van een voorbeeldfunctie’ geen redenen zijn om niet te vervolgen. Het is volgens de officier van justitie geen taak van het OM om zich af te vragen of deze zaak Wilders een podium geeft. De aanklager heeft gedurende anderhalve dag een 190 pagina’s tellend requisitoir gehouden. Sorry voor dit lange betoog, sprak hij, ‘maar dit vraagt om juridische precisie’.
Tot zover de weergave van het proces Wilders II.
Een paar opmerkingen:
- De juridische betekenis van de term ras is in het strafrecht veel ruimer dan de betekenis in het normale spraakgebruik, vond de rechtbank. Dat had de rechtbank beter niet kunnen zeggen. In het strafrecht hebben termen een exacte betekenis en ‘extensief interpreteren’ ten laste van een verdachte wordt in het strafrecht
- niet gedaan.
Artikel 137 c luidt ‘Hij die zich in het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding, opzettelijk beledigend uitlaat over een groep mensen wegens hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging, hun hetero- of homoseksuele gerichtheid of hun lichamelijke, psychische of verstandelijke handicap, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie’. - En inderdaad, Marokkanen zijn geen ras, die vallen hier dus niet onder. Marokkaan is wel een etnische aanduiding, maar dat is niet hetzelfde. We moeten concluderen dat de wetgever slordig te werk is gegaan. De wetgever bedoelde volgens de rechtbank ‘identificeerbare groep binnen de samenleving’ en heeft er ras van gemaakt. Kan de rechtbank op grond van deze bepaling dan toch veroordelen? Ik vind dat de Hoge Raad dat straks maar uit moet maken, maar persoonlijk denk ik dus van niet.
- Als een absurd hoog percentage van jeugdige Marokkanen met de politie in aanraking komt en men er van uit mag gaan dat er ook nog een flink percentage is dat wel delicten pleegt maar niet gesnapt wordt, dan maakt het inderdaad, zoals de rechtbank zegt, weinig uit of je het Marokkanen noemt of criminele Marokkanen. Maar dat je dan als volksvertegenwoordiger er niet voor mag pleiten om de instroom van Marokkanen te remmen en te zorgen dat je, als dat kan, weer van die criminelen afraakt, dan is dat onbegrijpelijk. Als een groep als geheel crimineel is, betekent dat in de praktijk altijd dat er individuen zijn voor wie dat niet geldt. Die hoor je dan ook waar mogelijk te vrijwaren voor de gevolgen van maatregelen tegen de groep.
- Dat er een richtlijn van het college van PG’s is, is geen excuus voor een onrechtmatige vervolging. Wouter Bos kon zelfstandig beslissen wel of niet te vervolgen in deze zaak en hij had het achterwege horen te laten. Dat hij dit zelf eigenlijk wel wist blijkt uit het krankzinnig lange requisitoir dat voor geen mens in zijn geheel te volgen was. De vervolging was een aantasting van de trias politica en zij bevorderde de tweespalt in de samenleving. Dat maakt haar onrechtmatig.
- De bewoordingen die Wilders gebruikte waren niet onnodig kwetsend. Ik meen alleen om die reden al niet dat er hier sprake was van belediging van een bevolkingsgroep. De uitspraak was onaangenaam voor de betrokken groep, dat is juist, maar dat is niet hetzelfde als beledigend en als er tegen zijn opvatting protest moest worden aangetekend, dan hoorde dat in de Tweede Kamer te gebeuren.
- Zoals bekend is de PVV in de peilingen als regel de op een na grootste partij van Nederland en ook in dat opzicht heeft de vervolging en de uitspraak een averechts effect gehad. Ik denk niet dat de Marokkanen zich als gevolg ervan nu prettiger voelen en dat de kiezers van Wilders, die voornamelijk uit weggelopen PvdA’ ers lijken te bestaan, door het vonnis milder zijn gaan denken over criminele allochtonen of over rechters.
Dit artikel verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp
Inderdaad kan ik in de vraag “of de mensen meer of minder Marokkanen willen” geen enkele belediging vinden. Belediging is als je zegt “Marokkanen hebben het monopolie op geweld” of wat de uitspraak van Wouter Bos dan ook precies was. In de vraag van Wilders zie ik geen denigrerende of beledigende woorden of formuleringen.
Als toevoeging:
“De uitspraken droegen niet bij aan het publieke debat.”
Me dunkt dat de uitspraken wel degelijk een stormachtig publiek debat hebben opgeroepen, waar er eerder over de hoge criminaliteit (en onbeschoftheid) van Marokkanen angstvallig gezwegen werd.
Het is juist het OM (en de rechter) die met deze rechtszaak het publieke debat wil inperken en lamleggen, door bepaalde meningen als een strafbaar feit aan te merken.