De wreedheid die ons nog te wachten staat
De Volkskrant opent vandaag met de kop: Aanslag op Britse jeugd. Een reportage over de recente terreurdaad in Manchester wordt op de voorpagina aangekondigd met: Het doelbewust vermoorden van kinderen is een nieuw dieptepunt.
Was het maar zo. Zeker, met het vermoorden van kinderen dalen we diep af in de hiërarchie van verschrikkingen. Maar nieuw is het niet.
In 1969, toen ik nog alles wist, ik was eerstejaars student in Amsterdam, stond voor me vast dat de Verenigde Staten slecht waren en de Viet Cong en de Vietminh goed. Ergens in de zomer van dat jaar schoof ik in de Crazy Horse Saloon op de Willemsparkweg aan bij een oudere man.
Hij bleek een Amerikaanse Vietnam veteraan te zijn. Ik kreeg een pilsje van hem en gaf hem in ruil een college buitenlandse politiek waarbij ik hoog op gaf over de vrijheidsstrijd van de Vietnamezen. ‘Vrijheidsstrijders’, herhaalde hij op zachte toon en knikte in gedachten verzonken. Na een tijd zei hij: ‘Ik begrijp waar u op doelt, maar ik vind het moeilijk iemand een vrijheidsstrijder te noemen die een handgranaat gooit in een bus vol jonge meisjes.’
Ik vraag me af of die jonge meisjes in Saigon ooit het nieuws in Nederland hebben gehaald. ‘Intellectueel Nederland’ was toen (eigenlijk tot aan de periode Obama) fel anti-Amerikaans en dat viel af te lezen in de media. Er was geen breed debat over de kwestie Zuid-Vietnam. De consensus was: Amerika moest zo snel mogelijk het Vietnamese volk zelf laten beslissen wat het wilde, en dat zou ongetwijfeld hereniging met Noorden zijn. De Amerikanen, zo was ook de heersende mening, hielden in Saigon een corrupte marionetten regering in het zadel. Dat de Amerikanen streden tegen een ongekend wrede tegenstander werd niet gezien noch besproken.
Ook op de Universiteit van Amsterdam was geen aandacht voor de gruwelen die uit naam van de anti-imperialistische, anti-kolonialistische strijd waren en werden gepleegd. Integendeel, hoogleraren geschiedenis en niet-Westerse antropologie verketterden het Nederlandse kolonialisme en gaven hoog op van het nieuwe elan in de Sovjet Unie en communistisch China.
Vrijheidsstrijd, opstand, revolutie waren in die tijd abstract begrippen. Hoe die strijd was verlopen in Tsaristisch Rusland, feodaal China, Algerije of Nederlands Oost-Indië werd slechts aangegeven in vage termen van onderdrukking en verzet. De Mau Mau in Kenia stond aan de goede kant van de geschiedenis, Rhodesië was een anomalie en over Zuid Afrika moesten we het maar helemaal niet hebben.
Toch kwamen de gruwelen van de ‘vrijheidsstrijd’ met regelmaat in de krant. Bijvoorbeeld bij de vliegtuigkapingen en terreuraanslagen van Palestijnse organisaties in de jaren zestig en zeventig. Ook de slachting onder de burgerbevolking van de oude keizerstad Hué door de Vietminh en de Viet Cong in 1968 werd in het nieuws aangestipt. Daar werden mannen, vrouwen en kinderen gemarteld, gedood en soms levend begraven. Naar goed communistisch gebruik werd een sociale laag weggevaagd onder het mom van ‘samenwerken met de vijand’.
Maar in het algemeen waren vrijheidsstrijders, of ze behoorden tot het African National Congress (ANC), de South West Africa People’s Organisation (SWAPO) of het Popular Front for the Liberation of Palestine, heilig voor de dominant linkse pers. Ze deden alleen slechte mensen kwaad, en hun kwaad stond in geen verhouding tot het kwaad van de andere kant. En als hun kwaad al werd genoemd – het vermoorden van vrouwen en kinderen – dan altijd in de context van: in iedere oorlog gebeuren nu eenmaal verschrikkelijke dingen.
Dat is zo, maar de ene verschrikking is de andere niet. Bij een bombardement komen ook vrouwen en kinderen om. Dat heet ‘collateral damage’, nevenschade aan burgerdoelen en non-combattanten. Maar ‘vrijheidsstrijders’ maken geen onderscheid in burger- of militaire doelen, in hun terminologie bestaan geen onschuldige slachtoffers.
De ‘schuld’ van de 11-jarige Yoav, zijn 4-jarige broertje Eldad en hun vier maanden oude zusje Hadas was dat zij Joden waren en leefden in door Palestijnen betwist gebied. Zij werden – samen met hun ouders – in 2011 door een Palestijn de keel doorgesneden. Dat was niet de eerste keer dat kinderen in Israël het doelwit waren. Op 22 mei 1970 pleegde het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina een aanslag op een schoolbus in het noorden van Israël bij Avivim. Hierbij vielen 12 doden, waaronder 9 kinderen in de leeftijd van 7 tot 14 jaar.
Overigens wordt het vaak vergeten dat ‘vrijheidsstrijders’ niet alleen onder hun tegenstanders slachtoffers maken, maar ook onder hun eigen mensen. Hun eigen mensen moeten er namelijk vaak nog van overtuigd worden dat zij zich achter de ‘vrijheidsstrijd’ moeten scharen. Om hen tot die overtuiging te brengen, wordt het wreedste geweld niet geschuwd. Zwangere vrouwen verkrachten, de borsten afsnijden, de foetus uit de buik snijden, levend begraven; het zijn slechts enkele voorbeelden van wat een onwillige burgerbevolking te wachten staat indien ze niet van harte de ‘vrijheidsstrijd’ steunt.
Deze voorbeelden komen toevallig uit de de conflictperiode 1945-1949 (Bersiap en Politionele Acties) in Nederlands Oost-Indië. Sommige schattingen over het totale aantal slachtoffers van geweld tussen Indonesiërs onderling komen op ‘honderdduizenden burgers’ uit. Mannen, vrouwen en kinderen die door Indonesische strijdkrachten en criminele bendes zouden zijn gedood. In die periode zouden ook 10.000 etnische Chinezen om het leven zijn gebracht. En niet zomaar gedood zoals gezegd. Over Algerije kan hetzelfde verhaal worden verteld.
De vrijheidsstrijd is per definitie een ongelijke strijd: de koloniale machthebber heeft een leger en de beschikking over geavanceerde wapens; de onderliggende partij heeft dat niet; wreedheid is echter ook een effectief wapen.
Wat heeft dat met de 22 burgerdoden van Manchester te maken?
Dat moge zo langzamerhand duidelijk zijn: de radicale islam is in oorlog met ons. Islamisten zien het Westen als een imperialistische macht en ons als legitiem doelwit.
Wij hebben legers, Apache helikopters, raketten; zij hebben slechts bommen uit huisvlijt, messen en auto’s, en tot de verbeelding sprekende wreedheid. En ook een belangrijk wapen, zoals is gebleken in de anti-koloniale/ imperialistische strijd, een pers die graag het Westen afschildert als een mondiaal onderdrukkende macht.
Heel goed artikel.
Helaas zijn er nu nog veel mensen die vroeger “links” waren,
die – nog steeds – moeite hebben om REALISTISCH te worden.
Vooral onder “journalisten” bij gesubsidieerde media, en onder andere zelf-benoemde
“intellektuelen”
is dit een taaie aberratie.
Maak jullie je geen zorgen, afa, antifada dierenfront blm en hoe die clubs zich ook noemen zijn al over het punt heen dat ze netjes zijn. De stap die ze nu maken is samen gaan met moslims.
Dus maak de borst maar nat.
Tja, waar was ïntellectueel nederland dan tijdens de WO2 oja waarschijnlijk joden doorgeven aan de Nazi’s op het gemeentehuis.en we hadden toen ook geen leger. Keep on dreaming intellectueel, de dolksteek van links. Laat het gezwel dat godsdienst heet maar van noord Afrika naar noord Europa komen, gaat ons goed af, geld zat en niks te verliezen, loskoppeling kerk en staat, komt wel weer een keer terug hoor, Ja vrijheid moet je kunnen dragen en de prijs is hoog. Tja ik woon in Amsterdam, daar zitten allemaal “intellectuelen” die hun handjes ophouden na te denken hoe ze zichzelf doormiddel van “het woord”kunnen profileren maar wel de realiteitszin uit het oog verloren zijn. Leuk om als “echte nederlander” te zien hoe ik als toerist door mijn eigen land loop. En jeetje de jaren 80, 90, Ik was agnost en nu zie ik de hele dag anders denkenden. Wat mij betreft heb ik afscheid genomen van dit land en voel me een wereldburger.
Helemaal mee eens.
Ook helemaal mee eens. Wat een zootje allemaal.