WODC-beleid, Nieuwsuur & Grapperhaus
Dat was even schrikken voor beleid makend Nederland, dat Nieuwsuur gisteravond een vinger kreeg achter de manier waarop politiek en topambtenaren gewenste uitkomsten van onderzoeken krijgen. Desalniettemin is het oude koek, die sinds de invoering van beleidsondersteunend onderzoek nooit anders is geweest.
Was dat nu echt nieuw, wat Nieuwsuur gisteravond te melden had? Ik gaapte tijdens het kijken eens met volle overgave, en voorspelde tegelijkertijd wat Minister Grapperhaus ging antwoorden. Er is weinig nieuws onder de zon, en de wijze waarop bewindspersonen en hun ondersteuners zich zelfs buiten elk zonlicht weten te houden maakt dat de Nieuwsuur-uitzending van gisteravond een vette klucht was. Ongetwijfeld goed bedoeld, maar een klucht was het.
De onafhankelijkheid van het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum (WODC) is ernstig aangetast. Dat blijkt uit een uitgebreid onderzoek van Nieuwsuur. Het WODC heeft een grote invloed op het politieke beleid van Nederland. De politiek heeft jarenlang onderzoeken beïnvloed om uitkomsten te krijgen die het eigen gelijk van ministers en topambtenaren zouden moeten bewijzen.
Wie het werkelijk ernst zou zijn met de bestrijding van deze praktijken, zou ten minste maandelijks een uitzending wijden aan de laatste nieuwtjes die het Huis van de Klokkenluiders te melden heeft, en er voor zorgen dat de regering – van welke gezindte dan ook – wat vaker in verlegenheid werd gebracht. Daar is ruimte genoeg voor, en het zou ook het verschijnsel klokkenluider versterken. Maar dat dat als wenselijk wordt beschouwd valt te betwijfelen.
Het zal nu zo ongeveer dertig jaar geleden zijn dat mij uit de doeken werd gedaan hoe het werkt met het beleidsonderzoek in Nederland. Mijn toenmalige voorlichter was een ex-wethouder die al ten minste 25 jaar dood en begraven is, maar sindsdien heb ik het talloze malen bevestigd gekregen of zien gebeuren – op alle niveaus van het Nederlandse Openbare Bestuur. De reden dat het niet al te zeer opvalt is dat veel van de resultaten van onderzoeken die zo verkregen zijn lang niet altijd ver van de realiteit verwijderd waren. Maar dat verandert niets aan het proces en de gevolgen er van als de politieke realiteitszin vermindert – en dat laatste is iets dat onmiskenbaar deel van het probleem geworden is. Politiek incorrecte uitkomsten zijn maar al te vaak zó politiek ongewenst, dat ze worden geschrapt, gecorrigeerd of eenvoudig verdonkeremaand. Van alle drie zijn veel voorbeelden eenvoudig beschikbaar.
Het verhaal van Nieuwsuur was een typisch geval van wijzigen achteraf, van iets dat – als ik het goed heb gevolgd – al in de opdrachtfase fout begon te lopen. Hoe werkte zo’n opdrachtfase volgens mijn toenmalige leermeester? Dat gaat als volgt:
Een topambtenaar heeft een opdracht voor een onderzoeksbureau, en meldt bij de bespreking met de directeur er van niet alleen wat de opdracht is, maar ook wat hij er graag uit ziet komen. Let wel, het gaat niet letterlijk zo, dat zou grof zijn. Maar de teneur is nooit mis te verstaan. Als je iets hoogs bent op een ministerie en je hebt wat te besteden begin je in zo’n geval bij een onderzoeksbureau met een grote naam, bijvoorbeeld dat van de Vereniging Nederlandse Gemeenten, de VNG (ook daar had ik vroeger kennissen die dit eenvoudig hebben bevestigd).
Je geeft aan wat je er uit wilt zien komen, en dan komt bij het vervolggesprek de directeur van het onderzoeksbureau met de reactie. Als men denkt dat de gewenste uitkomst inderdaad te verwachten valt, accepteert men de opdracht voor een normale prijs. Wijken de verwachtingen daarvan iets dan gaat de prijs omhoog – de mogelijke reputatieschade van het onderzoeksbureau wordt aldus verdisconteerd in de offerte.
Indien het bureau denkt niet dan met de vreemdste capriolen de gevraagde uitkomst te kunnen leveren, en de opdrachtgever weigert te accepteren dat de uitkomst niet naar zijn zin zal zijn, dan wordt de opdracht met veel strijkages en excuses geweigerd. De opdrachtgever gaat vervolgens naar een minder gerenommeerd bureau met hetzelfde verhaal. Ad infinitum, tot iemand gevonden wordt die bereid is zijn (al dan iet bestaande) reputatie te verkopen voor het bedrag dat de opdrachtgever er maximaal voor beschikbaar heeft.
Dit is geen incident, het gebeurt met grote regelmaat, maar niet alleen in sociaal getint beleidsonderzoek. De obsessies van opdrachtverstrekkers spelen een grote rol in de manier waarop dit werkt. Zo ken ik ook het (25 jaar oude) verhaal van een directeur bij een waterleidingbedrijf in het westen van het land, die er van overtuigd was dat hij in zijn waterwingebied met twee pompstations zou moeten toekunnen. Iedere drie jaar was er voldoende budget beschikbaar om dat te laten onderzoeken, hetgeen dan ook gebeurde. Strijk en zet kwam daar uit dat het minimum drie pompstations was, hetgeen de door deze directeur gedroomde bezuiniging van één pompstation onmogelijk maakte. Zo’n rapport verdween naar verluidt dan in dezelfde la waarin de voorgaande rapportages van de laatste zes jaar ook zaten.
Het verschil is natuurlijk dat de obsessies met een tegenwerkende natuur – die vrijwel direct merkbaar worden – zo goed als nooit wordt doorgedrukt. Hoewel windmolens van hetzelfde laken een pak zijn, maar daarvoor geldt dan ook dat de bewijzen van die tegenwerkende natuur tientallen jaren buiten het zicht weten te blijven – mits goed gemanaged. Met de tegenwerkende natuur van mensen kun je je als sociaal wetenschapper vrijwel alles veroorloven – alleen niet dat je het te vaak mis hebt. Op een bepaald moment gaat de statistiek tegen je werken. Dat is waarom slechts laag aangeschreven onderzoeksbureaus zich volledig laten koeioneren door opdrachtgevers.
Om nu nog even op minister Grapperhaus tegen te komen, die zo deugdzaam meldde dat hij er zelf nooit iets van had gemerkt. Je kunt slechts twee zaken vast stellen:
- Dat we moeten hopen dat Grapperhaus gisteren loog. Je moet er niet aan denken dat hij echt niet weet hoe dit werkt.
- Eveneens: dat het te hopen valt dat Grapperhaus gisteren het idee gekregen heeft dat de wind van politieke correctheid zodanig aan het draaien is dat het fingerspitzengefuhl van topambtenaren voor wat wenselijk is en nog wordt geaccepteerd niet langer vertrouwd kan worden. Want grote opruiming is wel degelijk heel hard nodig.
En dit verhaal is nu precies de omschrijving van het besmettelijke leugenvirus waar onze horrorpremier reeds lang mee rondloopt.Grappig dat die grapperhaus al na twee maanden dezelfde verschijnselen vertoont , of is het bij hem de pest ?
Rutte en Grapperhaus zijn toevallig wat kleine ijsklontjes die van die enorme ijsberg loskomen, ondanks dat er een complete industrie van duizenden ‘onafhankelijke’ instituties omheen is gebouwd die de hele dag de berg uit het zicht probeert te houden met sneeuwspuiters, commissies voor tegen de bezwaarschriften en welgevallige rapporten.