Waarom wij stinkende heelmeesters willen
Niemand zal met een strak gezicht beweren dat hij een voorstander is van nietsdoen als de nood aan de man komt. Maar bij het nemen van beslissingen eisen wij allen nog steeds dat bij voortduring kool en geit worden gespaard. Dat kan niet, maar toch lijkt precies dat te gebeuren. Tot onheil van ons allen.
Het zal niet iedereen bevallen, maar met het kabinet Rutte-2 hebben we als land precies gekregen waarom wij collectief vroegen: een zwakke regeerconstructie, met als politieke leiders een leugenachtige lapzwans en een clowneske dilettant. Hun beleid weerspiegelt dan ook nauwkeurig de belangen van hun respectievelijke partijkaders. Voor de PvdA zijn dat de preservatie van de zieligheidsindustrie, essentieel voor de welvaart van het partijkader en de ermee verbonden groepen. Voor de VVD betreft het de definitieve overname van de machtspositie van het verkruimelende CDA, en ditmaal dan definitiever dan tijdens de eerste paarse kabinetten. Een wreed verstoord sprookje als wat de partij in 2001 overkwam zal zij ten koste van alles willen vermijden.
Het valt moeilijk te beoordelen in hoeverre de leden van het huidige kabinet zich bewust zijn van de ernst van de economische situatie, maar de gekozen koers wijst op onbegrip. Onbegrip, dat deze crisis anders is dan de bekende cyclische problemen die elke economie periodiek ervaart, en waarvan we denken dat we er dankzij vèr ontwikkelde economische modellen meer greep op hebben dan de overheid in de 19e eeuw had. Hetgeen eenvoudig niet waar is. Dat desondanks de spelers het spel volgens de oude regels spelen, onbewust van het lot dat ons wacht, bewijst dit overtuigend.
Voorbeeld1 – De manier waarop woensdag het debat over de toekomst van Nederland in de EU werd gevoerd demonstreerde pijnlijk duidelijk dat de regering geen vastomlijnde ideeën heeft over de plek die ons daarin is toebedacht, en de ontwikkelingen die ons op de weg daar naar toe zullen bekomen. Men groef zich in langs de bekende partijpolitieke frontlijnen, en dat was dat.
Voorbeeld2 – gisteren en vandaag overlegt de raad van Europese regeringsleiders in Brussel over de EU-begroting voor de komende zeven jaar. Hoe ook precies het uiteindelijke bedrag en de verdeling zullen worden – vast staat, dat het resultaat een vloeiende voortzetting van meer dan 20 jaar nationaal-gericht politiek gekonkel zal zijn. En dat van een samenwerkingsverband, dat pretendeert een federatieve unie te kunnen vormen. Terwijl de gemaakte afspraken opnieuw het tegendeel zullen bewijzen. Frankrijk smeekt om voortzetting van de landbouwsubsidies, Oost-Europa wil de structuurfondsen in stand houden, de rijke NoordEuropese landen willen een korting, en meer innovatiegeld. Van een coherent Europees beleid is geen sprake, en daarvan kan in de gekozen structuur ook nooit sprake zijn.
Ad2 – De organisatiestructuur van de EU is een monstrum, dat nog het fraaist wordt geïllustreerd door het vermaledijde Europarlement, dat in een pathetische poging nog iets van belang uit te stralen een groter EU-budget wenst om mee te kunnen spelen. En dat daartoe via chantage – door met een veto te dreigen – probeert te bereiken dat er door de lidstaten daadwerkelijk meer geld aan de Brusselse ménagerie zal worden afgedragen. 754 moddervet betaalde gekozenen die niemand dan zichzelf vertegenwoordigen. En dat onder aanvoering van een mislukte boekenverkoper, die zijn eigen handel zou gebruiken om politieke tegenstanders letterlijk dan wel figuurlijk op de brandstapel te roosteren als hij denkt daar beter van te kunnen worden.
Vertoont iemand van deze ‘leiders’ ook waarlijk leiderschap? Ze durven niet, want de voorbeelden van mensen die falen hebben hen kopschuw gemaakt. Dat ze het ook niet kunnen, maar slechts via bureaucratische machinaties opgeklommen exponenten van een mediocratie zijn, is in hun geval helaas een al te goed excuus. Want de bevolking van de EU lijkt niet anders te wensen dan zwakkelingen die de voortzetting van ons aller gemakkelijke leventje beloven, en ons aan de bedelstaf lenen teneinde het mogelijk te maken. 87% van de Fransen wenst een sterke leider die het land uit de misère sleuren zal – dat zal in de andere EU-landen niet veel anders liggen – maar dat zou dan wel zodanig moeten gebeuren dat zij (en ook wij) ons niet meer hoeven in te spannen dan wij allen al denken te doen.
Europa nadert een interferentiepunt van een aantal ontwikkelingen, die historici als Kondatrieff-golven beschrijven. Niet alleen waren we aan de beurt voor de gebruikelijke diepe economische crisis, maar ook het politieke systeem lijkt aan het eind van zijn dagen te zijn gekomen. Tel daar bij op dat ons systeem van fiatgeld ontegenzeggelijk het einde van haar cyclus heeft bereikt. Realiseer u dan ook nog dat onze technologische voorsprong op de rest van de wereld zo goed als verdampt is, wat ons dwingen zal opnieuw een eigen industrie te ontwikkelen met lonen die concurrerend moeten blijven met wat we nu de lage-lonen-landen (waar de kwaliteit van de producten snel verbetert) noemen, en u heeft een idee van de uitdaging waarvoor onze leiders staan (die dat dus ook nog eens onvoldoende begrijpen). Want al deze moeilijkheden versterken elkaar (interferentie). De problemen met onze vergrijsde bevolking – die aan een vereiste omschakeling als hierboven gesuggereerd onvoldoende kan bijdragen – komen daar dan nog eens bovenop.
Het zijn allemaal zaken die wij ons niet bewust willen zijn. Wij willen brood, spelen en stinkende heelmeesters. En die hebben we.
Eerder verschenen op Dagelijkse Standaard.