Vooruitgang
De column van Hans Moll gisteren riep wat oude gedachten bij me boven. Over de betrekkelijkheid van vooruitgang, en het obsessieve vooruitgangsdenken dat onze maatschappij eigen is.
‘Vooruitgang’ is een typisch Westers concept. Zó Westers zelfs, dat we ons nooit realiseren dat we haar beschouwen als een onvervreemdbaar recht. De gedachte van de onontkoombare vooruitgang is de essentie van het Westerse gedachtegoed, meer nog dan onze eveneens diep ingebakken gedachte dat ‘goed’ moet, en medelijden een natuurlijke conditie van de menselijke geest is. Geen van drieën is waar, maar over vooruitgang hoor je nooit een debat. Het is een illusionaire observatie die we ons niet bewust zijn, omdat het een logica heeft die ons al werd ingegoten nog voor de paplepel in gebruik komt.
Zoals ik het hierboven beschrijf, met de nadruk op de westerse beleving van het begrip vooruitgang, begrijpt U dat men er in andere culturen wel eens anders naar zou kunnen kijken. Dat is het geval: veel oosterse filosofieën zijn gebaseerd op de de gedachte dat het maatschappelijk leven min of meer cyclisch is. In andere culturen ziet men zelfs helemaal geen wezenlijke verandering – en anders is een verandering een fenomeen dat lijdzaam wordt geaccepteerd.
Dat heeft consequenties voor onze manier van denken. Positieve, maar ook negatieve. Om te beginnen met een paar negatieve: als je de geschiedenis en de ontwikkelingen daarbinnen beziet als een min of meer rechte lijn, impliceert dat dat er onderweg aftakkingen genomen hadden kunnen worden, wegen waarop men niet eenvoudig weer terug kan geraken, want teruggaan is maar zelden mogelijk. En dat zou ook betekenen dat we ongewild een doodlopende weg zijn ingeslagen – van een type dat je in grote dunbevolkte landen nog wel eens tegenkomt: na 5 kilometer voortsukkelen langs een smal pad eindig je net om de hoek van een berg boven een onoverbrugbare afgrond, met uitzicht op een ongerept landschap waar verder geen weg te bekennen is. Slechts op je schreden terugkeren kan je uit je situatie verlossen.
Is een dergelijke analogie geldig? De angst voor een onomkeerbare ecologische catastrofe is er een voorbeeld van, en mijns inziens niet irreëel. Maar desondanks kun je eveneens beweren dat na een dergelijke catastrofe de wereld zich zal herpakken, en opnieuw (na miljoenen jaren) een nieuwe volledige ecologische wereld zal ontstaan. Mogelijk dat mensen daarvan geen deel zullen uitmaken, maar dat de wereld onherstelbaar van leven wordt ontdaan lijkt mij eerder een vorm van extreme arrogantie dan een realistisch beeld. Niet fijn voor ons natuurlijk – of onze kinderen.
Positieve consequenties zijn er ook – veel zelfs. De halve wereld zeult een iPod/smartphone of iets dergelijks met zich mee, en ontleend daaraan extreem veel geluk. Zonder vooruitgangsdenken, immers ook een product van interesse in wetenschap en ondernemingslust, was dergelijke apparatuur nooit ontstaan.
De gedachte dat we dezelfde fouten keer op keer zullen maken is een onlosmakelijk deel van de cyclische wereldbeschouwing. Niet de prettigste, maar vermoedelijk wel het meest verstandige. Want we herhalen onze fouten vaak, zelfs binnen één mensenleven zie je dezelfde blunders keer op keer terugkeren. Hoe jammer ook, zo lang denken over sociale vooruitgang – alsook de neiging tot achterblijven van andere culturen in hun wereldbeschouwingen en de implicaties daarvan – geen onlosmakelijk deel uitmaken van ons vooruitgangsdenken, zullen we de ingebakken fouten van cyclisch redeneren niet kunnen vermijden. Waarvan de meest ernstige denkelijk is, dat we iedereen beschouwen als begiftigd met dezelfde basale wereldbeschouwing, hetgeen zoals ik hierboven aanstipte, een gevaarlijke vorm van zelfbedrog is.