Verrotting
NRC Handelsblad heeft vandaag een prima stuk over de wijze waarop het ministerie van Veiligheid & Justitie interne klokkenluiders in de mangel neemt, en waar “strafexpedities werden ingesteld jegens ambtenaren die meldingen deden.” Een prima stuk met een ondoordachte aanpak – vanuit NRC gezien.
Het genoemde stuk stelt een misstand onbarmhartig aan de kaak, en zo hoort het ook. Dat mij het gevoel bekroop dat de journalisten die het noteerden weinig besef hebben van de wijze waarop een dergelijk proces de uitkomst is van een lange ontwikkeling maakt deze zaak onweerstaanbaar ironisch. Wat niet wegneemt dat het hier gaat om een diep te betreuren zaak, omdat het wijst naar het hart van de maatschappelijke verrotting die ons tijdperk gewaar wordt.
Vroeger was het beter, is mij verteld.
Ik herkende het al in de eerste jonge talentvolle beleidsambtenaren van het middenniveau waarmee ik professioneel te maken kreeg. Zij waren vaak al in een staat van lichte desillusie, zo eind jaren tachtig. Deze mensen waren ooit nog aangetrokken met de lichtende gedachte van maatschappelijke dienstbaarheid en de wil daarop een carrière te bouwen. Geen carrière van voortdurende promoties eindigend in een bevredigende benoeming in een functie met een fraaie remuneratie, maar een carrière waarop men later terug zou kunnen kijken met tevredenheid vanwege de bereikte resultaten. Een succesvolle maatschappij kan niet zonder dienstbare oliemannetjes die de boel gaande houden. Dat besef nauwelijks nog, en lijkt soms zelfs vrijwel uitgestorven. Want er schijnt geen vraag meer te zijn naar deze manier van functievervulling.
De natuurlijke omgeving?
Natuurlijk, zou de eerste reactie moeten zijn, natuurlijk is een leven in dienst van de overheid gericht op maatschappelijke dienstbaarheid. Maar dat is niet het beeld dat we krijgen als we nader gaan bezien wat er in ambtelijke organisaties is veranderd, de afgelopen veertig jaar. Enerzijds werd de overheid bestormd door lieden die vonden dat zij haar verbeteren moesten door expliciet de focus verleggen naar doelen die de bevolking ten dienste zouden staan, en de maatschappij zouden verbeteren. Tegelijkertijd ontstond pok de beweging dat alles ‘zakelijker’ moest worden aangevat. Maar de ondernemende ambtenaar bleek uiteindelijk vooral iemand te zijn die zich bewust was wat iemand ‘op zijn niveau’ in het bedrijfsleven verdiende. En dat wilde hij ook.
Dat intussen mensen die vanuit dat bedrijfsleven die bij de overheid binnenstroomden niet leken te kunnen wenen aan de (toen nog bestaande) ambtelijke cultuur, en maar matig bekwaam bleken (dat was dan weer een geldkwestie) mocht de pret niet drukken. De voortvarend aangepakte integratie van deze beide gedachten leidde geregeld tot rampen, maar aangezien de gedachte per definitie goed was, was er nooit veel reden het ontstane geheel nog eens kritisch in ogenschouw te nemen.
De vertrouwenspersoon
Ontstane problemen werden soms wel erkend, maar dan vooral de verschijningsvormen er van. Dat de organisatie minder gericht was op het leveren van goed werk, maar daarentegen projectgericht raakte, had tot gevolg dat intern sterker de drang ontstond fouten af te dekken. Het belang van een correcte analyse en daar naar te handelen raakte ondergeschikt aan het ‘grotere’ doel dat vaak werd nagestreefd. Voor de meest pregnante gevallen hiervan werd de vertrouwenspersoon ingesteld. Zeg maar een deodorant tegen de geur van verrotting die te pregnant merkbaar werd.
Een vertrouwenspersoon is dus iemand, die een ambtenaar die signaleert dat iets misgaat bijstaat als deze probeert zijn superieuren er van te doordringen dat hun koers rampzalige gevolgen kan hebben. Heel mooi, maar zoiets werkt vaak om twee redenen niet:
- de betreffende superieur ziet het gewraakte project als een hefboom voor zijn eigen promotie op korte termijn
- de top van de ambtelijke pyramide – of zelfs de politiek eindverantwoordelijke (minister) heeft persoonlijk belang bij het doordrukken.
Het persoonlijke belang van superieuren is ook steeds meer gericht op snel succes, en dat is dan ook waarom vertrouwenspersonen nodig zijn. Wie de tijd neemt om hierover na te denken beseft dat deze vertrouwenspersoon eerst en vooral een symptoom van verrotting is, en dat hij slechts in een beperkt aantal gevallen bij zal kunnen sturen. Superieuren zijn niet langer blij met waarschuwingen dat iets mis loopt, want tegen dat dat in de gaten gaat lopen is hun carrière alweer een paar stapjes verder. Terwijl tijdig bijsturen niet alleen laat zien dat er met het oorspronkelijke idee veel mis was, maar niet zelden zal die bijsturing extra kosten en minder resultaat opleveren – wat de leidinggevenden dan op hun carrièrebordje krijgen.
Het is daarom prima dat NRC Handelsblad dit signaleert, maar dat het in feite zowel een gevolg als onvermijdelijk bijverschijnsel is van iets dat zijzelf propageren – de actievoerende overheid – dat wil er dan weer niet in. Terwijl de volledige overheid er mee doordrenkt is, al zal men het niet overal zo blatant aantreffen als bij V&J.
Toch bijzonder, de NRC is de spreekpijp van het ministerie , maar nu blijkt er een oorlog uitgebroken en kennelijk heeft de NRC partij gekozen.
Dat dit ministerie tot op hè bot verrot is, was voor buitenstaanders natuurlijk allang duidelijk met al die affaires, iedioot korte straffen, vervolging van de vrijheid van meningsuiting en de uitspraak dat je als PVV’er niet in aanmerking komt voor de positie van rechter.
Ook op dit niveau moeten de ambtenaren publiekelijk gekozen worden, dus de gekozen rechter.
Naast de gekozen hoofdcommissaris ,commissaris van de koning, burgemeesters en de senaat.
Nog beter, de afschaffing van de senaat.
Vervanging van de senaat door een gekozen constitutioneel hof.
Ik heb via Twitter de reactie van de huidige minister al gelaakt. Van der Steur beweert dat de ‘sfeer’ de laatste anderhalf jaar een stuk beter is. Heel sluw – al voegde hij er wel aan toe dat de situatie in het verleden slechter was. Dat laatste nu, is juist waar alles om draait. In dat verleden (in 2001, God betere het) werd de Teevendeal gesloten. In dat verleden zat Opa Ivo op het ministerie, evenals enkele ook niet al te sterke voorgangers. In dat verleden was Joris Demmink nog niet met pensioen. De klokkenluider die zich meldde via de NRC Handelsblad verwees helemaal niet naar de huidige Ard-cultuur waarin al dan niet de weg omhoog is gevonden. De huidige minister en de Tweede Kamer moeten doorpakken. Het bonnetje is een bewijsje van iets veel en veel groters. Van der Steur moet duidelijker aangeven dat hij werkelijk van plan is de augiasstal grondig en compleet uit te mesten. En anders is ook Ardje ongeschikt (–> opbokken). Zwart-wit gesteld, ja. Maar erg veel anders ligt het niet.