DE WERELD NU

Uitvoering veroordeling door rechter hoort niet bij gemeenten

Veroordeling

Jongeren die na een veroordeling verplicht therapie moeten volgen om bijvoorbeeld hun agressie te leren beheersen, kunnen vaak niet zomaar terecht bij een therapeut.

Dat die jongeren door een nationale rechter zijn veroordeeld zou moeten betekenen dat de landelijke overheid ook zorgt draagt voor de uitvoering van de straf. Want ook een veroordeling tot therapie is nu een strafrechtelijke uitspraak, maar de Nederlandse overheid neemt daarvoor niet langer de verantwoordelijkheid. Die is gedelegeerd aan gemeenten. Niet alleen levert dat lange wachttijden op, maar het is principieel onjuist omdat het allerlei verschillen in aanpak oplevert.

In zekere zin is dit een uitvloeisel van het taakstrafbeleid. Ook dat wordt vaak afgedaan via de gemeenten en gemeentelijke organisaties. Het falen van gemeenten om therapieplekken beschikbaar te hebben – soms ook een afwezigheid van geschikte organisaties om die therapie te geven – zijn allemaal signalen die duiden op hetzelfde probleem. Gemeentelijke overheden zijn niet geëquipeerd voor de uitvoering hiervan, en dat de landelijke overheid het bij gemeenten uitbesteedt is een falen van de rechtspraak. We zouden dat ook niet moeten willen.

Het principe van de rechtsspraak is in ons rechtssysteem centraal geregeld. Maar kan de uitvoering dan onderhevig zijn aan lokale omstandigheden?

Gemeenten zijn sinds twee jaar verantwoordelijk voor het verstrekken van de forensische hulp. Volgens de krant zijn de gemeenten daar nog onwennig in.

Àlle forensische hulp dus. Dat is weinig anders dan dat de landelijke overheid zich opnieuw verder terugtrekt uit het strafproces dan wenselijk is – voor alle betrokkenen.

“Elke gemeente werkt op zijn eigen manier”, zegt Larissa Hoogsteder van de Waag, de grootste organisatie voor forensische zorg in de krant. “Zo kan het voorkomen dat een jongere terechtkomt bij een instelling die minder thuis is in forensische zorg voordat hij bij ons aangemeld wordt voor een eerste gesprek.”

Dat wat we hier zien primair het corrigeren van een gebrekkige opvoeding betreft, laat onverlet dat de landelijke overheid het er hier bij laat zitten.

Volgens Hoogsteder kan het daardoor soms maanden duren voordat een jongere daadwerkelijk kan beginnen. Het Openbaar Ministerie, de Raad voor de Kinderbescherming en organisaties voor jeugdpsychiatrie erkennen het probleem en zeggen dat er na de zomer overlegd wordt hoe het beter kan.

Het kan beter door het landelijk te regelen, ingewikkelder is het niet. Want in de praktijk heeft de landelijke overheid nu een leemte gecreëerd die anderen maar moeten zien op te lossen. Alsof je een crimineel veroordeeld tot een celstraf, maar je die cel niet beschikbaar hebt. Oh, wacht. Dat was in Nederland jarenlang al het geval, met als gevolg dat er nog steeds grote hoeveelheden mensen ‘voortvluchtig‘ zijn.

Privatisering van detentie is in Nederland nooit van de grond gekomen, en geheel terecht. Maar via een omweg wordt dit nu voor taakstraffen en ander niet-detentiële straffen wel doorgevoerd? De hoogste tijd over de principes achter deze aanpak opnieuw eens goed na te denken.