Toerisme is geen economische groei om blij mee te zijn
Toerisme is sowieso een wankele industrie, want het is ietwat afhankelijk van de luimen, geld en mode onder de toeristen. Maar wat het nog meer aan trekt is nòg minder wenselijk. Alles bijeen geen redenen tot gejuich.
De aantrekkende economie vertaalt zich dus deels in meer toerisme. Maar daarover juichen is echt teveel gevraagd. En dan heb ik het niet eens over de hoeveelheden toeristen waar een deel van Amsterdam (de laatste autochtonen die zich in hun grachtenpandjes hebben verstopt) zich zo aan ergert. Dat een land vooral moet leven van toerisme is een signaal van economische zwakte. Toerisme is een consumptief fenomeen, en daarom verbonden met de mogelijkheid tot financiering er van. Wordt Nederland uiteindelijk dan helemaal een Costa del Dope? Dàt zal wel meevallen, al mag de inkomstenbron die dat is evenmin onderschat worden als toeristische trekker – we horen er al jaren niets meer over van het CBS, maar dat het om miljarden gaat staat vast.
Dat buitenlandse toeristen meer uitgeven en de de mensen die in eigen land op vakantie gaan is een teken aan de wand dat het economisch herstel waarover gesproken wordt in Nederland niet zo gevoeld wordt.
De groei van uitgaven door Nederlandse toeristen is naar verhouding dus minder dan die door buitenlandse toeristen. Maar de Nederlandse toeristen geven in ons land wel meer uit dan de buitenlandse toeristen. Ze gaven 45 miljard euro uit.
Maar banengroei in de toeristische sector is economisch nauwelijks interessant. Het meeste werk in de horeca is laagbetaald en weinig hoger opgeleid. Leuk voor al die asielmigranten die zich in de schoonmaak nuttig kunnen maken, maar meer is het niet.
Toevallig zag ik dit weekend een artikel van een paar dagen oud over de opbloei van de Spaanse economie, waar men in Brussel zo blij mee is. Het toerisme is daar een van de grote groeiers met 350.000 nieuwe banen sinds 2013 (èn toerisme omvat 13% van de gehele Spaanse economie). Weet u waarom? Omdat het in Spanje veiliger zou zijn dan in landen als Turkije, Egypte en Frankrijk. Dan hebben we het nog niet eens over Griekenland, waar men vooral naar de eilanden placht te gaan.
Na afgelopen week zal ook dat op losse schroeven komen te staan, en dat is veelzeggend. Dat de schrijver van het geciteerde artikel in Barcelona woont mag hierbij als ironische noot niet ontbreken.
De aanslagen in Barcelona waren in de eerste plaats op toeristen gericht. Daarmee zet het islamitisch terrorisme opnieuw een stap in de richting van het angst aan jagen (dat is het belangrijkste doel van de islamisten met aanslagen) van Europeanen op een plek waar dezen het gevoeligst voor zijn: veiligheid als men in het buitenland is. Aanslagen in eigen land zijn pijnlijk en geven alle reden tot rouw, maar niet om die plekken voortaan nadrukkelijk te mijden. Met toerisme ligt dat anders. In Spanje sowieso, waar autochtonen die het toerisme zat zijn zelfs al aanslagen pleegden tegen toeristen.
Er zijn binnen Europa echter veel betere en goedkopere bestemmingen te vinden die pas net hun ontwikkeling beginnen. De oude landen van het Oostblok hebben vrijwel nooit iets aan toerisme gedaan, en ze hebben een enorm potentieel. Zodra dat zich ontwikkelt is het vermoedelijk snel voorbij met het groeiende toerisme in Nederland. Waarbij we mogen hopen dat het in de tussentijd geen aanslagen aantrekt van islamitische zeloten die als vliegen op de stroop af komen.