Te laat voor een tribunaal – over de Haagse Schilderswijk
Over de Haagse Schilderswijk schreef Maaike van Charante – oud-bewoner – een analyse en tegelijk terugblik waar je soms koud van wordt.
Wat de Haagse Schilderswijk is weet Nederland voor een groot deel wel. Wat het was is minder bekend, en hoe het vandaag zo geworden is weet vrijwel niemand. Dit – het verdriet van de Schilderswijk – is een boek om uw kennis bij te schaven, en tegelijk een waarschuwing: het kan ook uw buurt overkomen, als het de Regenten van uw stad of gemeente beter uitkomt.
Maaike van Charante zocht in het Haags Gemeentearchief naar de oorzaken van de grote veranderingen in Nederlands bekendste – en wellicht beruchtste – volkswijk tijdens de periode 1960-1980. Veel oude Nederlandse volksbuurten zijn aan dit mechanisme al ten prooi gevallen, en wat nog bestaat in zijn oude vorm dankt dat eerst en vooral aan tijd- en/of geldgebrek van uw lokale bestuurders.
In de titel verwijs ik naar het dreigement over ‘tribunalen’ dat FvD-Kamerlid Pepijn van Houwelingen toevoegde aan zijn collega Sjoerd Sjoerdsma (D66), herkenbaar als gehaat prototype van regentesk gedrag dat zich hieraan schuldig zou moeten voelen (maar dat hoogstwaarschijnlijk nooit doen zal). Om het met de woorden van Maaike van Charante zèlf te zeggen (pag 22):
Je zou kunnen zeggen dat er geen beleid was, maar geen beleid is ook beleid.
Wie dit deel van Den Haag een beetje kent, en ziet hoe ze er de afgelopen jaren met de bulldozer doorheen zijn gegaan, beseft hoe waar deze woorden zijn. Het beleid van Den Haag in de jaren vijftig en zestig was eenvoudig: iedere bewoner die er dood bij neer valt is – na zijn begrafenis – ook weer een probleem minder. Een deel van het probleem met Den Haag was dat de Schilderswijk voor het merendeel in de 19e eeuw was gebouwd, en dat hetzelfde geldt voor het grootste deel van Den Haag dat niet na de oorlog in modernere wijken gestalte kreeg. De 19e-eeuwse bouw was krakkemikkig op zijn best, de huizen waren krappig en over moderne voorzieningen werd vooral in gemeentelijke nota’s gesproken. En voor zover er daadwerkelijk beleid werd gevoerd, resulteerde dat in:
Overal waren stukken niemandsland waar vandalisme en vervuiling hoogtij vierden. Op oude foto’s van de Schilderswijk is te zien dat er vrijwel geen groen was in de straten: het was een wereld van steen, asfalt en blik. Door de braakliggende stukken kwamen daar nu ook nog zand en afval bij. De anonimiteit van dichtgetimmerde huizen en braakliggende stukken grond verziekten de wijk, met verpaupering tot gevolg. En alsof dat nog niet genoeg was, had de Schilderswijk nog een extra last te dragen. De gemeente had het arme deel van de wijk aangewezen als ‘opvanggebied voor sociaal zwakke gezinnen, die uit saneringsgebieden moeten worden verplaatst’.
Hierop volgt vernietigend de vrij droge constatering:
Uit de ambtelijke stukken rijst een beeld op van doelbewuste ondermijning van de wijk. Dat wil niet zeggen dat dit beleid was ingegeven door haat tegen de Schilderswijkers: het was waarschijnlijk een combinatie van gebrek aan interesse, wereldvreemde hervormingsdrang en misplaatste arrogantie.
Ook sterk zijn de lijntjes die Maaike van Charante doortrekt naar het heden. Ineens zien we de situatie waarin we zelf zijn komen te verkeren:
Politici en ambtenaren verkeren soms in de positie dat ze de macht hebben om hun ideeën door te drukken zonder te hoeven luisteren naar tegenspraak. Denk aan de vele onderwijshervormingen die vaak voortkwamen uit hooggestemde idealen en vraag maar eens aan leraren hoe zij deze ingrepen hebben ervaren. Denk aan politici die Nederland klimaatkoploper willen maken en vervolgens een beleid bouwden op het verstoken van bossen: zonder vermindering van de CO2-uitstoot, maar wel met veel schadelijke gevolgen. Denk aan de toeslagenaffaire die vermoedelijk begonnen is bij de wens om fraude nu eens echt doortastend aan te pakken, maar die eindigde met een heksenjacht op onschuldige burgers. Al deze zaken kwamen voort uit min of meer goede bedoelingen. Maar het doel heiligt de middelen niet, zeker niet als dergelijke zaken ontsporen door gebrek aan interesse en misplaatste arrogantie.
‘Wat zich in feite voordoet is een stijging van de bouwprijzen in de laatste jaren met 1% of zelfs iets meer per maand. (…) Als daarvoor een oplossing is te vinden, weet ik zelfs niet of die in de bouwkosten moet worden gezocht of in een optrekking van de lagere inkomens. (…) Het is allemaal akelig genoeg, het is heel triest, maar het ergste wat wij de mensen in de saneringswijken zouden kunnen aandoen is ze weer met een nieuwe illusie opknappen. (…) Het verzet tegen de situatie waarin voor de mensen met de lagere inkomens de nieuwbouwwoningen niet te betalen zijn, is een goed verzet. (…) daar wil ik aan bijdragen, maar nooit zo dat wij de gedachte doen postvatten dat de huren belangrijk lager zouden kunnen zijn.’
Het was de tijd dat de huizenprijzen sterk stegen, en de stagflatie pijn ging doen. Druk uitoefenen op een bezoekende minister werkte, en het Bijlmer-achtige plan (zie hier onder) ging van tafel. Overleg met de bewoners bleek nog steeds niet bij de beleidsmakers op te komen.
Plompverloren nieuwbouw neerzetten, waardoor een wijk onherkenbaar verandert en duizenden bewoners verjaagd worden, toont heel duidelijk aan dat de gemeente niet om de bewoners geeft. Helaas gaf Nuij niet toe dat de gemeente zich bij de plannen inderdaad niets van de mensen had aangetrokken. Hij kwam niet verder dan te zeggen dat dit plan hier ‘als het ware een stoffelijke bevestiging’ aan gaf.
De zelfingenomenheid van politici wordt hier op een pijnlijke wijze geëtaleerd:
Tot mijn verbazing kwam ik meerdere publicaties tegen waarin gedaan werd alsof wethouder Nuij het Bijlmerplan eigenhandig had tegengehouden en vanaf het begin voorvechter was geweest van betaalbare huizen voor de Schilderswijkers; alsof hij zich altijd had ingezet om te zorgen dat bewoners niet uit de wijk verdreven zouden worden. Hoe sommigen tot deze conclusie kwamen, weet ik niet. Zelf wekte Nuij wel die indruk – onder meer in een toespraak voor de Afdeling Bouwkunde van de TH Eindhoven in maart 1973 – maar uit de handelingen van de gemeenteraad komt toch echt een ander beeld naar voren.
Dat eindigde zoals je verwachten mocht:
In 1975 zei wethouder Nuij (PvdA) tevreden:
‘Het bouwplan Oranjeplein is vrijwel bezet door mensen uit de Schilderswijk en enkele mensen uit andere zwakke wijken.’
In 1976 zei IJmkers (CPN):
‘Het is bekend dat een aantal bewoners van de zogenaamd goedkope woningen aan het Oranjeplein de huizen hebben moeten verlaten omdat zij na de herziening van de huursubsidie de huur niet meer kunnen opbrengen.’
Maaike van Charante schrijft vlot en houdt de aandacht goed vast. Van tijd tot tijd ga je vanzelf mee knikken:
Tegen de tijd dat de gemeente Den Haag enigszins naar de Schilderswijkers begon te luisteren, luisterden veel Schilderswijkers niet meer naar de gemeente. Wantrouwen, wanhoop en bitterheid hebben soms lang nodig om opgebouwd te worden; het kost nog meer tijd om ze te laten verdwijnen. De bewoners zagen hun wijk kapot gaan en kregen van hogerhand voortdurend de boodschap dat zij er niet toe deden. Dit bleek niet alleen uit de daden van de gemeente, maar ook uit de verhalen die over de wijk verteld werden. Ook in de media. De Schilderswijk was berucht, maar in hoeverre was dat terecht?
Daar kwamen de nieuwe problemen van de immigratie nog eens bovenop:
Vanaf eind jaren ’60 begon de immigratie op gang te komen die begin jaren ’70 massaler werd door de naderende onafhankelijkheid van Suriname en doordat steeds meer gastarbeiders hun gezinnen over lieten komen. In Den Haag kwam het grootste deel van deze immigranten in de oude wijken terecht, en vooral in de Schilderswijk. De komst van de buitenlanders zorgde voor ingrijpende veranderingen. De Haagse woningnood was enorm. Tienduizenden woonden noodgedwongen in krotten, en de verwaarlozing van de oude wijken – sloop, het dichtmetselen of dichttimmeren van woningen, braakliggende stukken grond – maakte de toestand nog erger. Dat was de situatie waarin de immigranten terechtkwamen.
Op 22 november 1965 vertelde IJmkers (CPN):
‘Woningen worden benut als mensenpakhuizen voor buitenlandse arbeiders. In de Van Ravesteinstraat is één woning waarin 40 Antillianen zijn ondergebracht.
Het boek bevat meer terzijdes die de toentertijd in de patronage van progressieve partijen gelovende arbeiders zich nooit realiseerden. Zoals:
Gastarbeid is een pervers systeem. Sommige ondernemers hebben de mond vol van de ‘vrije markt’, totdat ze zelf met marktwerking te maken krijgen. Nederlandse arbeiders hadden destijds dankzij krapte op de arbeidsmarkt een sterke onderhandelingspositie. Ze kwamen op voor hun rechten: ze eisten betere beloning en betere arbeidsomstandigheden. Het is dus niet zo dat gastarbeiders nodig waren voor ‘het werk dat Nederlanders niet wilden doen’, een bewering die eind jaren ’70 al onderzocht werd.
Hier en daar lees je tussen de regels door al op welke wijze de huidige situatie tot stand kwam. Door selectief (en te laat) mededogen:
Lampe (CDA) sprak in 1973 over de gevolgen van dit beleid:
‘Dit systeem geeft de aanvrager-werkgever grote mogelijkheden en ons grote moeilijkheden. Laat ik vooropstellen, mijnheer de voorzitter, dat ik het systeem van de gastarbeiders onmenselijk vind. (…) Mannen losmaken uit hun gezin en vertrouwde omgeving, hen overbrengen naar een land met totaal andere gewoonten waar zij van de welvaart kunnen proeven, maar nooit kunnen aarden om hen vervolgens terug te sturen naar hun oude omgeving waar zij ook niet meer in passen. (…) Ik moet hier tussendoor wel de opmerking maken, mijnheer de voorzitter, dat zij die buitenlanders aantrekken meestal niet wonen in die buurten waar deze mensen gehuisvest gaan worden. Voor velen van hen is dit probleem ‘brand buiten mijn wijk’.’
En inderdaad:
Een groep opbouwwerkers had daar in 1970 weinig vertrouwen meer in: ‘…de buitenlandse gastarbeiders die alleen als productiekracht in ons midden welkom zijn en waarvoor men zich verder niet druk maakt.’
De problemen werden afgewenteld op de zwaksten in de samenleving: de bevolking van de oude wijken.
Maar, zoals je verwachten mocht:
De hypocrisie was inderdaad verbijsterend. De bewoners van de oude wijken kregen de lasten te dragen, en als ze protesteerden werden tolerantie en saamhorigheid gepredikt waar de bewoners van de rijkere wijken blijkbaar niet aan hoefden te voldoen. Protesteren? Je bent zomaar een racist. Dat verklaart ook waarom de Vrouwenbond nadrukkelijk verwees naar de Surinaamse Ramautarsing die het met hen eens was, en waarom de clubhuisleiding van De Mussen nog benadrukte dat dit protest echt niet voortkwam uit discriminatie.
Daarom neemt het boek hier een wending, en wordt ook in kaart gebracht wat hier op volgde:
Als we nadenken over de omvolking van de Schilderswijk, dan ligt de vraag voor de hand waarom de immigranten nu juist in de oude wijken terechtkwamen. De gebruikelijke verklaring is: daar waren goedkope huizen en de immigranten waren arm, logisch dus dat ze daar onderdak vonden. Maar hoe logisch is dat als de woningnood zo groot was dat elk krot bewoond werd? Als het aan de woningzoekenden lag, dan stonden er geen huizen leeg waar migranten in konden trekken. Het punt was dat de woningzoekenden (en huurders) niet zo veel in hadden te brengen. Daarom is het goed om eens te kijken waar de wijkbewoners tegenaan liepen.
Het is dan ook niet vreemd om gaandeweg een conclusie tegen te komen als op pagina 73:
De bewoners van de oude wijken waren niet in tel; ze kenden hun rechten niet en hun klachten werden niet gehoord. Mogen we dit ‘systemische’ ongelijkheid noemen…? In elk geval deed de gemeente weinig aan wetshandhaving die de Schilderswijkers had kunnen beschermen. Daarmee was het ruim baan voor dubieuze huiseigenaren en makelaars. Het verkleuren van de oude wijken werd als een natuurlijk fenomeen gepresenteerd, maar dat was het niet.
De omvolking was derhalve een gevolg van politieke keuzes, en gemakzuchtig beleid, waarbij lokale politici meebogen met de wind zoals die woei. Dat blijkt eens te meer als je kijkt naar hoe de zaken in Den Haag Zuid-West zich ontwikkelen. Wie na lezing van dit boek eens kijkt op de website van dit gebied voelt zijn/haar hart verkillen.
De namen verschillen, maar de grondpatronen zijn herkenbaar onveranderd sinds de Schilderswijk werd omvolkt. Zo’n website toont veel franje, maar wie er een middagje rondloopt weet wel beter dan daar in geloven (zie statistiekje hieronder). De bewoners zijn nog steeds niet in tel, ook al zijn er in maart 2022 weer gemeenteraadsverkiezingen.
Een zinnetje dat bij mij nog enige tijd bleef hangen was: …waar woorden niet mogelijk zijn, lijkt vechten onvermijdelijk. Dat lijkt ook de directe reactie te zijn geweest van de Haagse elites nadat er mensen zich opwierpen als ondersteuners van hun lot. Want ook al zien speciaal de kringen van linkse politici in Nederland graag zichzelf als voorvechters van de lagere klassen die – zoals de Schilderswijkers – in de knel waren geraakt, de realiteit gebiedt de erkenning dat onder autochtonen van lagere komaf de beste herinneringen leven aan Janmaat, Fortuyn, Wilders en hun (eertijdse) medestanders. Dezelfde kringen die ooit stereotype reageerden met:
….de reactie van de gemeenteraad. In maart 1977 vergaderde men over de problemen, en de een na de ander leek te denken dat alles goed zou komen als ‘de Nederlanders’ zich maar wat meer aan zouden passen aan de immigranten.
Uit deze gedachtewisseling duikt ook op:
Verduyn Lunel (PPR, nu GL): ‘Ik meen, en ik heb het de heer Lammers ook horen zeggen, dat het begrip aanpassing nog steeds onjuist wordt gebruikt, ook in de nota. Er wordt van uitgegaan dat de Surinamers zich aanpassen aan de Nederlandse situatie. Ik zou daarbij willen zeggen dat dan toch de Nederlandse situatie zich ook heeft aan te passen aan de Surinamer. Dat behoort een wisselwerking te zijn.’
En zo sukkelen we door de tijd heen af op het heden. De Schilderswijk is omvolkt, en een gribus nu. Voor een fundamentele verandering van de Haagse politiek zou je eigenlijk de lokale elite een kopje kleiner moeten maken, of hen in hun eigen leefomgeving achtervolgen met wat doorsnee-Hagenaars meemaken in hun dagelijks bestaan. Bloeddorstig? Nee: praktisch, zonder illusies. Bekijkt u die website van Den Haag Zuid=West eerst eens rustig. En lees vooral dit boek aandachtig.
OPROEP
Naar aanleiding van het boek had ik met de auteur nog enig Twittercontact. Wat haar zeer bezig houdt is dit:
Ik hoor op Twitter dat veel mensen uit andere steden aspecten herkennen. Dat is waar ik nieuwsgierig naar ben: in hoeverre zijn verschillende omgevolkte wijken vergelijkbaar in wat er uiteindelijk gebeurde?
Reacties en verhalen uit eigen ervaringen graag in de reacties onder deze recensie! Bij voorbaat dank.
- De logica hiervan heeft iets onontkoombaars. De Schilderswijk – direct gelegen langs het spoor en aansluitend op het belangrijke station Den Haag HS – bood beleidsmakers allerlei gelegenheid tot fata morgana’s om een briljante ondernemersstad te bouwen. Dat op die grond al mensen woonden was een lastig probleem – en zo werd er ook mee omgegaan.
Meer over immigratie en haar gevolgen op VoL vindt u hier.
Het verdriet van De Schilderswijk – Maaike van Charante
Uitgeverij Blauwburgwal
€22,50
ISBN: 9789461853165
Uitgebracht op 20 december 2021
Bestellen kan hier.
202 pagina’s met uitgebreid register.
S c h r i j n e n d.
Kenmerkend voor het wanbeleid, dat overheden tegen gewone mensen voeren.
Er is geen groter minachting, dan die van bestuurlijke elites tegen gewone mensen.
Gewone mensen worden gewoon opgeofferd…
We moeten allemaal in verzet komen.