Subsidie
Vorige week was hard en galmend geweeklaag te horen van clubs die hun (aanzienlijke!) kunstsubsidie verloren. De vraag waarom je als overheid iemand subsidiëren wilde wordt echter nooit gesteld.
Laten we voor we aan de hamvraag beginnen eerst eens wat spek wegsnijden: tegenwoordig heet alles subsidie, maar niet alles is als subsidie bedoeld. Als je het hebt over huursubsidie, zou je het bijvoorbeeld eigenlijk moeten hebben over huursuppletie. Suppletie is een aanvulling – dat is heel wat anders dan een subsidie. Want in essentie is het karakter van een subsidie tijdelijk. Maar suppletie is weer zo’n woord moeilijk ambtelijk woord dat men dat liever vermijdt en het daarom eenvoudig houdt. Maar schijnbare eenvoud is voor veel mensen verraderlijk, en zou daarom moeten worden vermeden bij concrete maatregelen.
Tekort
Een aanvulling impliceert dat er een tekort is dat wordt aangevuld. Dat de overheid bijvoorbeeld staand beleid heeft die suppletie te verstrekken is een valide aanpak. In zekere zin is veel zorg op die manier georganiseerd: de mensen die de kosten zelf niet (volledig) kunnen dragen worden door de overheid bijgestaan met een extra aanvulling. Dat mensen hierop recht hebben is weliswaar ooit sterker gevoeld dan de afgelopen twintig jaar, maar het algemene principe wordt door niemand bestreden. Deze suppletie is een recht geworden, met als gevolg dat de overheid bij bezuinigingen moet aantonen dat dezelfde (of in ieder geval voldoende) zorg goedkoper kan worden verstrekt. Het principe van de suppletie wordt daarmee dus geen geweld aangedaan.
Karakter
Het karakter van subsidie is daarentegen dat zij tijdelijk is. Een startsubsidie of een eenmalige subsidie is bijna een pleonasme, want een structurele subsidie is een suppletie. Ook een aflopende subsidie is daardoor feitelijk – door de afgebakende beperkte duur – niet structureel.
Als we nu naar de theater- en andere kunstgroepen die hun toelage verloren kijken, dan zien we dat die groepen hun subsidie als een recht, een suppletie zijn gaan beschouwen. Is dit ooit zo bedoeld geweest? Dat de toekenning vijfjaarlijks opnieuw wordt bekeken geeft al aan dat dit niet het geval is. De overheid zou er daarom beter aan doen op voorhand duidelijk te maken dat zij er naar streeft om subsidies na vijf jaar af te bouwen of af te breken. Dan weet iedereen waar hij aan toe is.
Helderheid
Daartoe lijkt het me bovendien nadrukkelijk noodzakelijk dat de overheid in haar terminologie ook duidelijker wordt. Laten we voortaan afspreken dat culturele groepen die niet ter discussie staan of zullen komen te staan moeten worden beloond met een suppletie in plaats van een subsidie. Dat zal de rest er op voorbereiden dat ze slechts vijf jaar hebben om van het toegekende geld te genieten. Mogelijk maakt dat ze spaarzamer, of zien ze zich genoodzaakt ook zodanig commercieel te gaan opereren dat ze zichzelf kunnen bedruipen. Dat is een heel wat heilzamer aanpak dan dat ze denken er op voorhand van uit te kunnen gaan dat ze cultureel onmisbaar zijn – iets wat vorige week weer met veel misbaar hier en daar te horen was. Weliswaar liggen – zoals U weet – de kerkhoven vol met mensen die dachten dat ze onmisbaar waren, maar het zou toch zonde zijn als veel goede gezelschappen hun laatste pecunia verspilden aan het organiseren van hun onverwachte eigen begrafenis.
Het financieren van zogeheten duurzame energievormen (die helemaal niet duurzaam zij, maar laat dat maar even zitten) wordt door de overheid subsidie genoemd. Dat zou dus eigenlijk suppletie moeten heten. Is wel zo eerlijk.
Elke subsidie is een perverse prikkel.
[ Eenmalige nood-steun, kan bij catastrofe.]
Elke subsidie heeft problemen alleen maar versluierd / erger gemaakt ,
en nog nooit iets opgelost.
Als al die klagende artiesten massaal de straat op zouden gaan, en met spandoeken zouden protesteren dat al het geld naar de zogenaamde “vluchtelingen” gaat, in plaats van naar de edele kunst, dan zou zelfs de PVV voor subsidie zijn.