Steun
Deze week was er enig tumult over de ondersteuningsverklaringen voor de PVV. Er waren mensen van extreem-rechtse snit gesignaleerd die hadden getekend, volgens onderzoek van de antifascistische onderzoeksgroep Kafka. Maar wat zijn dat eigenlijk, steunverklaringen? Hoe werken ze, en wat is hun belang?
Steunverklaringen zijn alleen benodigd voor partijen die nog niet vertegenwoordigd zijn in het vertegenwoordigende lichaam van de verkiezingen waarvoor men in wil schrijven. Dat de PVV die bij deze gelegenheid nodig had was dus alleen te danken aan het feit dat ze nog niet in de provincies vertegenwoordigd was. Als men bij volgende verkiezingen in meer gemeenten deel wil nemen dan Almere en Den Haag, dan begint het circus opnieuw, voor al die nieuwe gemeenten. (Er moet ook een borgsom worden betaald, die wordt terugbetaald bij voldoende stemmen.)
De achtergrond van de steunverklaring moet worden gezocht in het verlangen van kiescommissies volstrekt kansloze kandidaten in een vroeg stadium weg te filteren. Een steunverklaring moet in die zin dus eerst en vooral worden gezien als een verklaring van een kiesgerechtigde, dat de ondersteunde kandidaat naar zijn (of haar, na 1922) mening geschikt is om gekozen te worden als volksvertegenwoordiger. Het betekent geenszins, dat de politieke affiliatie van de ondersteunde kandidaat ook de voorkeur heeft van de ondersteuner. In de praktijk zien we dat vanzelfsprekend niet vaak, maar het is in het geheel niet in tegenspraak met het principe.
Het belangrijke onderscheid van de geschiktheid, in plaats van de directe politieke ondersteuning, is de laatste dertig jaar sterk op de achtergrond geraakt. Actiegroepen die zich in de jaren tachtig verzetten tegen de deelname van de Centrumpartij, later de Centrumdemocraten, aan verkiezingen, gebruikten de lijsten om de ondersteuners maatschappelijk onder druk te zetten hun ondertekening in te trekken of als vals te bestempelen. Dat had als resultaat het ongeldig verklaren van de ingediende kandidatenlijsten in sommige districten, waardoor deze partijen niet langer als landelijk werden aangemerkt, wat hen in het kiesproces belangrijke belemmeringen opleverde. Pogingen om deze feitelijke sabotage van het verkiezingsproces tegen te gaan waren niet erg succesvol, en leidden via een omweg zelfs tot het faillissement van de Centrumpartij in 1986.
Oorspronkelijk was een handtekening voldoende. Naarmate men de ondersteuningsverklaringen beter ging controleren, bleken deze vaak moeilijk ontcijferbaar, en om het vermoeden van valsheid tegen te gaan werden ook volledige naam en adres verplicht. Vanaf 1987 was het ook verplicht om de ondersteuningshandtekening op het gemeentehuis te komen zetten, in aanwezigheid van een daar toe aangewezen ambtenaar. Hiermee ontstond het meest strikte kandidaatstellingssysteem van modern Europa. Ook na de Kieswet van 1989 is men er nog geregeld mee bezig geweest. Een maatregel tegen “te lichtvaardige deelname” was het verhogen van het minimum aantal ondersteuningsverklaringen per district.
De Nederlandse kiesdistricten zijn daarbij een extra hobbel. En een atavisme. Want de zetelverdeling wordt landelijk vastgesteld, maar de kandidaatsstellingen zijn per district, waardoor van verschillende partijen verschillende kieslijsten kunnen voorkomen. Voor grote partijen heeft dit het voordeel dat men meer reservekandidaten heeft op de lijst dan anders (het aantal kandidaten per lijst is gelimiteerd) mogelijk zou zijn. Vooral in de jaren dat PvdA en CDA beiden meer dan 50 zetels scoorden was dit een belangrijk issue. Op dit moment is het niet werkelijk actueel.
Voor volledig nieuwe partijen is dit systeem een vreselijk moeilijk te nemen hobbel. Dat is overigens ook de bedoeling. Zoals het lange relaas onder de link illustreert, zit het systeem vol met mankementen die vooral worden veroorzaakt door gebrekkige afstemming en ambtelijke onkunde.
Het Nederlandse districtenstelsel is de grootste hindernis. 19 Kieskringen (voor Tweede Kamer-verkiezingen) in een klein land als Nederland is veel te veel, en dient eigenlijk geen doel. De Provinciale Staten worden via 12 (het aantal provincies) gekozen, dat heeft nog een zekere logica. Vreemd genoeg geldt Nederland bij Europese verkiezingen als één kiesdistrict. Daardoor ontstaat de bizarre situatie, dat het gemakkelijker is je kandidaat te stellen voor het Europese parlement, dan voor de Nederlandse Tweede Kamer. Dat getuigt van een curieus provincialisme, niet in het minst doordat de Kieswet sinds de problematiek met de Centrumpartij en de Volksunie begin jaren tachtig geregeld is aangepast, en de overheid zich dus niet kan verontschuldigingen dat de Kieswet een oud en vermolmd systeem is. Wat het wel is.
De oplossing is niet al te ingewikkeld. Schaf die 19 districten af, en stel een landelijke ondersteuningsverklaring in. Maak voor die lijst bijvoorbeeld 250 handtekeningen verplicht, maar schaf de vereiste spreiding die nu in het systeem zit ingebakken af. En aangezien stemmen ook geheim is, lijkt het dienstig de ondersteuners anoniem te houden tot de lijst definitief is vastgesteld. Het onderzoeken van de geldigheid van de ondersteuning is een taak van de overheid, niet van de zelfbenoemde antifascistische actiegroepen.
Om Voltaire te parafraseren:
Hoezeer een mening ook verachtelijk kan zijn, men moet in de gelegenheid worden gesteld hem te geven.