Prostitutie en zo
Gisteren hield Gert-Jan Segers in zijn wekelijkse column op De Dagelijkse Standaard een vlammend betoog tegen prostitutie, die hij beschreef als de moderne slavernij. Een zeer fraai geschreven stuk. Zo mooi zelfs, dat je in eerste instantie geneigd bent te overzien dat de feiten waarop hij zijn redenatie baseert geen binding hebben met de essentie van zijn betoog.
Segers beschrijft met compassie de strijd tegen de slavernij, waarna hij die slavernij koppelt aan de wijze waarop de hedendaagse prostituee te werk zou zijn gesteld. Oost-Europese importdames, alsmede slachtoffers van mensenhandel (zoals ook Filipijnse au pairs!) en loverboys worden (overigens volkomen terecht) hier gekoppeld aan wat soms zo plastisch wordt betiteld als het ‘oudste beroep’.
Waar Segers volkomen de mist in gaat, is dat hij de schuld van het ontstaan hiervan gooit op de Nederlandse legalisatie van de prostitutie in het jaar 2000. Dat zou impliceren dat deze zaken vóór het jaar van legalisatie niet voorkwamen, hetgeen een onjuiste voorstelling van zaken is. Een veel belangrijker reden was de Val van de Muur en de openstelling van de grenzen met Oost-Europa, die een vloed van Oost-Europese dames op gang bracht, die in het ‘Vrije’ Westen op relatief eenvoudige wijze veel meer geld konden verdienen dan men op normale wijze in de landen van herkomst bij elkaar kon sappelen.
Parallel hieraan zag de porno-industrie overigens een enorme toevloed van vooral Hongaarse en Tsjechische meisjes. Dat deze stroom de laatste jaren juist afneemt, is eerder een bewijs van de toegenomen welvaart in die Oost-Europese landen, dan dat de grenscontroles beter geworden zijn. Hun vervangsters komen namelijk van verder oostwaarts, uit landen waar de armoede thans groter is dan in het voormalige communistische Midden-Europa, maar waar men zich ondertussen wel van de mogelijkheden van West-Europa bewust geworden is. De economische factor blijkt ook hier doorslaggevend.
Met het benoemen van de grenscontroles komt een ander aspect in beeld dat belangrijker moet worden geacht voor de invoer van sexslaven dan de legalisering van prostitutie. Doordat het veel eenvoudiger is geworden vanuit Oost-Europa de westelijke delen van de EU binnen te komen, is het eerste moment dat controle-instanties zicht krijgen op deze nieuwe medelanders pas als deze op een barkruk achter de ramen hebben plaatsgenomen. Gezien de fluctuaties in plaats en aanbod van deze prostituees, ook binnen bijvoorbeeld het Wallengebied, kan het lang duren eer controlerende instanties er greep op krijgen. Desalniettemin is er wat dat betreft heel weinig veranderd ten opzichte van de situatie van vóór 2000, zodat ook dit argument van de heer Segers verdrinkt.
Wat de vrijwilligheid betreft valt op de retorica van de heer Segers ook wel het een en ander aan te merken. Dat weinig mensen in de prostitutie gelukkig zijn wil ik best aannemen, al heb ik er in mijn dagelijkse omgeving wel degelijk een aantal gekend die vonden dat de financiële compensatie het werk beslist de moeite waard maakte. In de oude volkswijken bestonden in economisch mindere tijden bijvoorbeeld Nederlandse families waar dit beroep van moeder op dochter overging. Vrijwillig. Daarmee praat ik dwang en slavernij niet goed, ik constateer alleen dat een veralgemenisering niet kan worden gerechtvaardigd.
Wat de vrijwilligheid betreft moet hier trouwens nog iets worden opgemerkt waaraan de heer Segers ongetwijfeld niet gedacht heeft, maar wat hem niettegenstaande dat aan het denken zou moeten zetten. Als de prostitutie van vrouwen weer verboden wordt, wat moet dan gebeuren met de mannen die zich eveneens op de Wallen prostitueren? Ik heb het hier over een grote groep (schattingen spreken van 200+) voornamelijk Zuid-Amerikaanse transseksuelen. Deze mensen werken hier graag en vrijwillig, niet alleen vanwege financiële overwegingen, maar ook omdat hun geaardheid hier makkelijker wordt geaccepteerd dan in de landen vanwaar zij komen.
Het zou toch bizar zijn, als de ultieme consequentie van het betoog van de heer Segers zou uitmonden in een Wallengebied dat exclusief door deze groep mensen bevolkt zou worden? Als hij dan zou spreken van Sodom en Gonorroe zou ik het vermoedelijk volkomen met hem eens zijn.
Samenvattend: ik ben het eens met de heer Segers dat moderne slavernij een probleem is waar met kracht paal en perk moet worden gesteld. Maar zoals ik hierboven uiteen heb gezet, deugt het middel van een prostitutieverbod op grond van de onvrijwilligheid van deze beroepskeuze van geen kant. Net zo min als het beleid van de gemeente Amsterdam van de afgelopen jaren deugde. Dat lijkt meer ingegeven door de preutsheid en schaamtegevoelens van de heer Asscher persoonlijk, dan van een gedegen analyse van het probleem gevolgd door een deugdelijke aanpak er van.
Het is niet de eerste maal dat persoonlijke gevoelens van weerzin een politieke weerslag vonden die vooral kostbaar was, zonder iets op te lossen. Ik vrees dat zaken aangaande de zedelijkheid valkuilen vormen waarvoor vooral christelijke politici vatbaar zijn. Zonder daarover een moreel oordeel te willen uitspreken, hoop ik dat de heer Segers zijn mening aan een nauwkeurig zelfonderzoek zou willen onderwerpen, en de conclusies daarvan zou willen afzetten tegen de realiteit.
—————————————————————————————–
Eerder verschenen op Dagelijkse Standaard.