Onderwijs & gezag – de methode
Hoe werkt gezag? Als kind op de middelbare school kreeg ik daar een prachtig werkend voorbeeld van. Ook, dat terreur uitstekend werken kan, overigens. Maar negatief ben ik er niet over, integendeel.
Halverwege de jaren zeventig ging ik naar de middelbare school. Daar was net een paar jaar tevoren de hel losgebroken doordat leerlingen het gezag van hun docenten ter discussie stelden. Maar zoals het bekende en spreekwoordelijke Asterix & Obelix-gezegde gaat: een kleine enclave hield dapper stand. Daar heb ik heel veel van geleerd.
Mijn leraar Engels was van de oude stempel. Het mocht best gezellig zijn in de klas, maar de les moest af en luisteren deed je naar de leraar die het gezag had. Geen concessies. Dat was in de periode rond 1975-1980 een uitstervend paradigma, want veel van de nieuwe jonge leraren wensten het anders te doen. Menselijker en zo. Ik heb er wat huilend zien vertrekken; de residuen van die tijd zijn recent gepensioneerd, terwijl ze klaagden over de tijden die het onderwijs zo hadden aangetast. Zelfreflectie? Nul. Mijn medelijden? Nog minder.
Enfin, mijn leraar Engels en zijn methode. De HAVO-3 klas waarin ik zat was berucht, maar mijnheer S heeft nooit een kind aan ons gehad. Al in een stadium dat veel andere, oudere leraren vertwijfeld om zich heen keken hoe om te gaan met de nieuwe tijd had hij met vooruitziende blik een systeem ontwikkeld waarmee hij de problemen preventief te lijf ging. Met terreur. En wel zodanig dat het al gevestigd en op zijn plek was eer iemand door had wat er gebeurde. Dat ging als volgt.
De eerste twee weken van een nieuw schooljaar wachtte de heer S. niet af hoe een klas op zijn lessen zou gaan reageren, maar ging zelf van begin af in de aanval. De allereerste die zo onverstandig was ongevraagd zijn mond te openen was voor de rest van het jaar standaard de pispaal waarop S. zich van tijd tot tijd botvierde. En drie van de wekelijkse vier lesuren werden begonnen met een schriftelijke overhoring om de klas er van te doordringen dat er gewerkt diende te worden – ik kan de rijtjes onregelmatige werkwoorden nog steeds dromen. Elk tegengesputterd woordje werd met bruut verbaal geweld de grond in gestampt. Na twee weken verminderde de terreur en was iedereen zich de verhoudingen bewust. Dan kwam er ruimte voor communicatie tussen leraar en leerlingen – wij kenden immers onze plek? En dat was de bedoeling. Direct na wat langere vakanties (Kerst, Pasen) kwam er nog een kleine reprise van een paar dagen, maar je viel snel terug in een bekende routine.
Ik heb nooit een beter systeem gezien. Vier jaar lang heb ik het kunnen bewonderen, en het werkte perfect. Altijd. De heer S. was extreem populair, en heel aanspreekbaar – de wens daartoe kwam nog sterker vanuit de leerlingen dan vanuit de docent. Zum Befehl, en zo. En mooi dat dat werkt.
Dat het tegenwoordig onmogelijk zou zijn een dergelijk systeem toe te passen is de makke van deze tijd: geen schoolbestuur dat zich er aan wagen zou dit te steunen. Lafheid is niet alleen een kwestie van leraren, het is dat nog veel meer van de lafheid van hen die de leraren dienen te steunen. Leraren die niets vertellen over de Holocaust omdat hun leerlingen dat niet accepteren zijn vaak net zo goed slachtoffer van een laf systeem en likkende bestuurders als wat dan ook. Gezag moet je niet alleen verdienen, je moet ook de kans krijgen het te vestigen. Maar wie dat niet begrijpt mist de geschiktheid voor bestuur waaraan we zoveel behoefte hebben. Het gaat er niet om om de baas te spelen, maar om het te zijn.
Ik zat tussen 1964-1970 op een christelijk Lyceum waar de (in mijn ogen zéér oude rector) met straffe hand, de dag beginnend met Bijbellezing, een korte preek en gebed in de aula die zonder problemen (iedereen had zijn eigen vaste plek voor de 700 leerlingen) in drie minuten ordelijk werd ‘gevuld’ en ‘geleegd’ voordat de lessen stipt op tijd begonnen.
Hij had nog een kamer – waar je als strafverdienende leerling naar toe werd gestuurd, met een rood lichtje boven de deur of beter deuren want voordat je zijn (kleine en eenvoudige) kamer in mocht, stijf van de sigaren rook, via een voorportaal en een tweede deur binnen trad en bleef staan.
Alle regels, en de overtredingen daarvan, waren iedereen snel duidelijk. De schoolleiding hield zich daarzonder compromissen aan en zonder wie dan ook voor te trekken.
De kwaliteit van het onderwijs was hoog met top leraren, die meer deden dan de verplichte stof bij de leerlingen er in stampen. Vele wijze en buiten stof lessen kan ik mij bijna nog woordelijk in de herinnering terugbrengen.
Maar goed, zestiger jaren en ook onder deze leerlingen kwam zo-nu-en-dan de geest uit te fles.
Dus op de jaarlijkse verkiezing van het nieuwe leerlingen bestuur, werd op een zaterdag (nog een gewone schooldag in die tijd) in de aula gehouden, en het gebruik was dat er speeches werden gehouden, stembussen gevuld en de nieuwe bestuurders gefeliciteerd. Dit dag werd er traditie getrouw ook geen les gegeven.
Maar dat jaar (1967 denk ik) liepen de speeches en spreekkoren in de aula uit de hand. De zaal was niet meer tot bedaren te brengen. Op een goed moment greep de schoolleiding in, en verordonneerde dat de verkiezingen dit jaar zouden worden afgelast, en dat iedereen naar zijn eigen klas moest en dat – geheel ongewoon – de lessen werden hervat. De leerlingen gingen morrend de klassen in en in de pauze riepen sommige hoogste-klassers op tot en in die tijd vaak toegepaste ‘sit-in’-staking.
Dus in de pauze zaten vrijwel alle leerlingen op het schoolplein en bleven daar zitten – op een paar gymnasiasten na – ook toen de bel ging voor het begin van de volgende les.
De stemming op het plein was zenuwachtig, ongewoon: “we blijven zitten totdat de schoolleiding de verkiezingen toch laat doorgaan” spraken wij elkaar moed in.
Toen gebeurde er iets wat ik nooit zal vergeten.
Na een minuut of 5 verscheen de rector op het bordes van de hoofdingang en overzag het schoolplein. Hij wachtte vrij lang; het werd doodstil op het plein. Toen strekte hij zijn arm naar de voordeur en spraak: “En nu naar binnen!”.
Iedereen stond op en zwijgend gingen we naar de klaslokalen. De verkiezingen zijn dat jaar ooit meer gehouden.
Het is ook de enige keer dat een week later deze rector mij benoemde (ik had mij geen eens kandidaat gesteld!) tot de enige niet door de leerlingen gekozen voorzitter van de leerlingen vereniging in de geschiedenis van de school.
Ik heb geen enkele emotionele of geestelijke schade overgehouden aan mijn middelbare school; in tegendeel.
Sorry: teruglezend, had ik mijn ‘reactie’ ietsje beter moeten redigeren.
Niet alleen op school, ook daarbuiten. Mijn eerste judoleraar had ook een heel duidelijk systeem. Wie daar niet in wilde meegaan, of dat nu ouders of kinderen waren, kon ergens anders heen. Nu is dat natuurlijk wat makkelijker dan een reguliere school, maar er was echt behoorlijke concurrentie met 3 andere dojo’s in de buurt.
Zelf heb ik jarenlang judolessen gegeven volgens datzelfde principe. De leraar is de baas en er wordt niet onderhandeld. Punt. En kinderen die niet opletten kunnen tot de orde worden geroepen. Te laat komen betekent extra push-ups en sit-ups voordat je je bij de rest van de groep kunt voegen.
De grap is dat kinderen, als ze eenmaal doorhebben dat ‘nee’ ook echt ‘nee’ is dan functioneren ze prima. Ook de kinderen die zogenaamd ADHD en dergelijke aandoeningen hebben.
Een beetje humor kan nooit kwaad, maar duidelijkheid is wat kinderen niet alleen nodig hebben, maar ook willen hebben. Het geschipper werkt gewoon niet.
De vinger Zoooo op de zere plek!
Mijn overtuiging was, “eerst de kaders waarbinnen je je als leerling dient te bewegen”.
Ken je die kaders daarna pas komen de vrijheden (binnen de gestelde kaders).
Lesgeven is lesgeven en (objectief) kennis bijbrengen (behalve het misvormde geschiedenisonderwijs dan) is kennis bijbrengen en is daarom niet onderhandelbaar.
Mooi artikel met mooie reacties !