DE WERELD NU

Noord-Korea – de populariteit van ‘Gone with the Wind’

Gone with the Wind

Gone with the Wind is een klassieke Amerikaanse tearjerker over de 19e-eeuwse Burgeroorlog. Ook in Noord-Korea smult men er van.

Wat maakt het boek zo ongekend populair in de Volksrepubliek?

Weinig boeken kunnen tippen aan de populariteit van Margaret Mitchell’s Gone with the Wind uit 1936. Er werden naar schatting 30 miljoen exemplaren van verkocht over de hele wereld, en de gelijknamige film uit 1939 heeft in 80 jaar meer opgebracht dan welke andere film ook, gecorrigeerd naar inflatie.

Er is maar één land dat waarschijnlijk geen cent aan deze opbrengsten heeft bijgedragen. De film is daar voor het gewone volk verboden, het boek niet. Integendeel, bijna iedere burger schijnt erover mee te kunnen praten. Maar auteursrechten ophalen in dit land lijkt me lastiger dan water uit een steen persen. Ik spreek over Noord-Korea.

Zoals men bij ons in de publieke ruimte op een smartphone staart, lezen Noord-Koreanen boeken. Maar welke boeken?

Bijvoorbeeld politiek correcte werken geschreven door leden van de officiële bond voor schrijvers – een andere is er uiteraard niet en wie geen lid is, wordt niet uitgegeven. U begrijpt dat ‘politiek correct’ heel eigen dimensies heeft in een land waar niks mag zonder toestemming – behalve ademhalen… Leden van deze schrijversbond werken bijvoorbeeld al langere tijd aan meerdelige biografieën in romanvorm van drie grote roergangers: zoon, vader en grootvader Kim Jong.

Maar tenminste één Noord-Koreaanse schrijver en dus lid van de bond weet de strenge overheidsrichtlijnen voor literatuur te respecteren en toch hele aardige boeken te produceren: Paek Nam-nyong. Hij wordt ook in Zuid-Korea gelezen, en ‘Vriend’ uit 1988 – zijn bekendste boek, is zelfs in het Frans en het Engels vertaald.

Ik kan het iedereen aanraden: zo’n menselijk en zeldzaam inkijkje in de Noord-Koreaanse samenleving vind je niet snel. Bovendien is het mooi geschreven.

‘Vriend’ vertelt het verhaal van een echtscheidingsrechter. Hij raakt geïntrigeerd door een vrouw die wil scheiden: een bekende zangeres, getrouwd met een arbeider uit een fabriek waar zij ooit zelf werkte. Ze hebben een zoon.

Meteen al een verhaal met potentie, minpuntje is dat je als buitenstaander slechts kunt gissen naar wat er niet gezegd mag worden.

Iedere Noord-Koreaan schijnt deze schrijver en zijn boek te kennen, maar of het een bestseller is, weet niemand. Bestsellers zoals wij die kennen bestaan niet in Noord-Korea. De staat beslist welk boek er wel of niet verschijnt, en ook in welke oplage. Zo deed Stalin’s Sovjet-Unie het ook: het aanbod werd niet bepaald door de vraag, maar door hoe wenselijk de autoriteiten het achtten dat een boek werd gelezen.

Armoede speelt hier ook een rol, maar een gevolg van dit beleid is in ieder geval dat populaire boeken van hand tot hand gaan. Zie je tot op de draad versleten exemplaren, dan heb je met het equivalent van een bestseller te maken…

Schrijver Paek Nam-nyong vertelde hoe hij in een bus tegenover een vrouw zat die een van ellende aan elkaar hangend exemplaar van zijn boek las. Voor hem het eerste tastbare bewijs dat hij werkelijk een bestseller had geschreven… Daarom vroeg hij haar of ze het wilde ruilen voor een nieuw exemplaar, maar ze keek hem aan of hij gek was.

Er worden ook klassiekers uit de wereldliteratuur gelezen in Noord-Korea, toegelaten zolang ze maar over sociale misstanden gaan, en liefst ook de lijdensweg van een hongerend proletariaat behandelen. Les Miserables, Don Quichotte, Moby Dick, dat werk. En veel Russische literatuur – maar natuurlijk geen Solzjenitsyn.

Wat je in ieder geval niet verwacht in dit lijstje, is een boek waarin zwarte Amerikanen alleen figureren als tevreden bediendes en ex-slaven. En waarin de hoofdrollen worden vervuld door landeigenaren en plantagehouders. Toch lijkt Gone with the Wind de meest geliefde klassieker te zijn in Noord-Korea, dat zijn literaire traditie ooit rechtstreeks overnam van Jozef Stalin: ‘schrijvers zijn de ingenieurs van de menselijk ziel’.

Dictator Kim Jong-il – vader van de huidige machthebber Kim Jong-un, was naar verluidt gek op de film. Hij liet het boek vertalen in de jaren 90, precies toen de belangrijkste steunpilaar van het land – de Sovjet-Unie – was weggevallen, en een grote hongersnood ontstond. Sindsdien hebben journalisten en andere waarnemers met verbazing vastgesteld hoe immens populair Gone with the Wind werd en bleef, vooral in hoofdstad Pyongyang.

De grote vraag is, waarom liet de verheven leider speciaal dit boek vertalen?

Misschien om de VS uit te dagen: het verheerlijkt in zekere zin een kleine, dappere natie die in opstand komt tegen het machtige Washington. Zo ziet Noord-Korea zichzelf ook…

Jaren geleden al stond Gone with the Wind standaard als E-book op tablets die in Noord-Korea werden verkocht, aan een schijnbaar groeiende middenklasse. Het was voorzien van een inleiding door de autoriteiten. Opvallend is dat in het Westen zeer recent ook een inleiding werd toegevoegd, maar dan aan de film, nadat deze even eerder wegens vermeend racisme uit de schappen was gehaald. De film kwam terug met een voorwoord van een – zoals uitdrukkelijk in de pers vermeld – ‘zwarte’ professor uit Chicago, die ‘het racisme en de stereotypen van Afro-Amerikanen in een historische context plaatst’.

In Noord-Korea ging de inleiding over andere zaken: het boek zou ‘uiterst geschikt zijn om te verklaren hoe het moderne kapitalisme de Verenigde Staten in zijn greep heeft gekregen, en hoe slavenarbeid het economische fundament is van dat land…’ En de Amerikaanse burgeroorlog wordt door de Noord-Koreaanse inleiders niet geheel onterecht voorgesteld als een strijd tussen de bourgeoisie en landeigenaren.

Noord-Koreanen zijn ondanks het toneelstuk dat ze bijna continu moeten spelen uiteindelijk gewoon mensen zoals wij, en dergelijke agitprop zet ze waarschijnlijk nog niet aan het lezen. ‘Zwarte slaven als fundament van Amerikaans kapitalisme’ lijkt mij ver van hun bed…

Anderzijds heeft de Koreaanse oorlog in Noord-Korea naar schatting anderhalf miljoen burgerslachtoffers gemaakt – overigens nog meer in Zuid-Korea. De haat tegen Amerika zit diep, en dat vuurtje wordt nog altijd dagelijks opgestookt in televisie-uitzendingen.

Uiteraard zonder één woord over het feit dat het Noorden die oorlog zelf is begonnen…

Misschien voelen Noord-Koreanen verwantschap met de Geconfedereerden – de Zuidelijken, die net als zij tegen de Yankees vochten. Al was dat om de slavernij in stand te houden. Of misschien is de premisse van het boek – de sterksten overleven – hen op het lijf geschreven…

“They had known war and terror and hunger, had seen dear ones dead before their times. They had hungered and lived with the wolf at the door. And they had rebuilt fortune from ruin.” Zo schrijft Margaret Mitchell over de Confederates.

Het zou zo over Noord-Koreanen kunnen gaan, behalve dat ‘fortune’…

Misschien een broodjeaapverhaal, maar het duikt vaak op: hoe een Noord-Koreaanse diplomaat in onderhandelingen reageerde op kritiek geuit door Amerikanen:

“Frankly dear, I don’t give a damn!”

De iconische laatste woorden van Rhett Butler aan Scarlett O’Hara.


Onze eerdere berichtgeving over Noord-Korea op Veren of Lood vindt u hier

Alexander van der Meer is correspondent van onder andere Veren of Lood in Frankrijk.

 

1 reactie

  1. Youp schreef:

    Je kunt het trouwens een boel minder hebben dan Don Quijote en Moby Dick. Maar ik begrijp dat dit er minder toe doet.