Nederlands vergeten oorlogen – de Eerste Engelse oorlog
Ook de Eerste Engelse oorlog is tegenwoordig door slecht geschiedenisonderwijs in het domein van Nederlands vergeten oorlogen geraakt.
De Eerste Engelse Oorlog is een keerpunt in de geschiedenis van Nederland. Rond 1650 stonden de Zeven Verenigde Provinciën zowel militair als economisch op het toppunt van hun macht. Dat dit mede zo gekomen was doordat de traditioneel grote Europese machten zichzelf hadden uitgeput tijdens de godsdienstoorlogen van de 16e en de eerste helft van de 17e eeuw was daar zeker een actor in, maar de bloeiende ondernemingszin die de Nederlanden doordesemde was er minstens zo sterk debet aan. Als we het hebben over de “Gouden Eeuw” denken mensen al snel aan de 17e eeuw, van 1600 tot circa 1700 dus. Dit is een denkfout, de Gouden Eeuw liep eigenlijk af met te begin van de Eerste Engelse Oorlog, en de honderd jaar die er aan vooraf gingen waren onze ware Gouden Eeuw,. Inclusief dus de periode tot voor het begin van de 80-jarige oorlog, die immers in 1648 werd beëindigd.
De Eerste Engelse Oorlog begon juist door de afgunst die vanuit Engeland was ontstaan over het succes van de Zeven Provinciën. Zie bijvoorbeeld deze beschrijving van Wiki:
By the middle of the 17th century the Dutch had built by far the largest mercantile fleet in Europe, with more ships than all the other states combined, and their economy, based mainly on maritime commerce, gave them a dominant position in European trade, especially in the North Sea and Baltic. Furthermore, they had conquered most of Portugal’s territories and trading posts in the East Indies and Brazil, giving them control over the enormously profitable trade in spices. They were even gaining significant influence over England’s trade with her as yet small North American colonies.
Zo was het, en niet anders. De uitputting die Spanje na haar Nederlaag in de 80-jarige oorlog deed wegvallen als een agressieve Europese macht (de Spaanse staat ging de volgende 150 jaar sterk in het defensief, zonder ooit nog greep op haar eigen situatie te krijgen) gaf de Nederlandse handel verdere vleugels. Weinig directe concurrentie en enorme ervaring deden hen de handel op Spanje overnemen van – bijvoorbeeld – de Engelse handelaren.
Daar kwam nog een politieke factor bij. In Engeland was het Huis Stuart na een lange ook religieus getinte burgeroorlog vervangen door het Protectoraat van Cromwell, en dat zocht rechtvaardiging van haar bestaan op ook andere gronden dan die van het geloof. De Nederlandse handelsconcurrentie was daarom de perfecte steen des aanstoots.
Een tweede politieke factor was het plotselinge overlijden van stadhouder Willem II, de zoon van Frederik Hendrik. Dat had mede tot gevolg dat de Nederlandse zuinigheid na de Vrede van Westfalen (1648) echter al zorg had gedragen voor een snelle aftakeling van de militaire capaciteiten van de Zeven Provinciën – een fenomeen dat we in de Nederlandse geschiedenis nog vaker tegen zullen komen in de vorm van het belang van de handel versus dat van de staat. Vanuit standaard Nederlands perspectief zijn militaire middelen nooit iets geweest om langdurig in te investeren. De oorlog met Engeland kwam daarom bijzonder ongelegen, en resulteerde in een aantal zeer pijnlijke nederlagen ter zee. Ook verrassend wellicht, omdat de Engelse marine tijdens de burgeroorlog een grotere rol had gespeeld dan waar ze gemeenlijk krediet voor krijgt.
De directe aanleiding was de rechten die de Engelsen zich tegenover de Nederlanders aanmatigden, maar alle eisen die daar aan voortdurend werden toegevoegd maakten duidelijk dat Engeland deze oorlog hoe dan ook wenste te voeren.
Na het sneuvelen van admiraal Maarten Tromp bij Ter Heijde was de wil de oorlog voort te zetten er bij de Nederlanders uit en werd in Westminster een vrede gesloten die in retrospectief de langzame neergang van de Zeven Provinciën tegenover Engeland in gang zette.
Eerdere afleveringen van deze onregelmatig verschijnende serie over Nederlands vergeten oorlogen vindt u hier.
Geschiedenis : altijd interessant.
Mijn conclusie : dit was nu een echte handels-oorlog.
Dit was inderdaad een handelsoorlog die uitgroeide tot militaire conflicten.
Wat mij blijft verbazen is hoe ontzettend weinig Nederland als staat lijkt te leren van de geschiedenis. Wat natuurlijk deels te wijten is aan het uitermate gebrekkige onderwijs op dat gebied en wat nog wordt versterkt door het huidige politieke klimaat waarin het ongepast is om trots te zijn op de eigen geschiedenis en eigen cultuur.
Maar zoals de auteur geheel terecht opmerkt: Nederland heeft zeer sterk de neiging om constant op militaire uitgaven te beknibbelen. Dat was toen zo, dat waslater zo, dat was rond WO1 en WO2 zo en dat is nu weer zo. De staat van het Nederlandse leger is zo bedroevend dat het lachwekkend zou zijn als het niet zo ernstig was.
De les die men zou moeten trekken is min of meer Trumpiaans: vrede door kracht. Men dient een serieus leger te hebben om de eigen veiligheid en de eigen belangen te kunnen verdedigen. Als dat niet nodig is, zo veel te beter, maar de mogelijkheid moet er zijn. Dat is een les die toekomstige generaties dienen te leren.