Media en politieke incest
Politieke incest? Grote woorden, maar dat ze niet of nauwelijks worden gebruikt zou u meer moeten verbazen dan dan dat ik ze hier neerzet.
Dat journalisten ook zelf een politieke mening hebben is geen vreemde zaak – het is moeilijk dagelijks over iets te schrijven dat je niet bezighoudt. Dat die mening in verslaggeving soms doorsijpelt is evenmin heel vreemd – jarenlang heb ik de kwaliteit van de berichtgeving van verslaggevers afgemeten aan de herkenbare politieke betrokkenheid van de journalist in kwestie. Vanzelfsprekend met in acht name van de gepresenteerde feiten in een verslag. Dat wordt steeds moeilijker vol te houden, want steeds meer journalisten lijken zich geroepen te voelen te proberen via het medium dat hen te werk stelt hun mening op te dringen aan de lezers.
Wat dat betreft vod ik het consequent dat NRC’er Hubert Smeets een eigen blog over Rusland begon. Dat dat moest met drie ton subsidie was dan wel weer tekenend, zowel voor de man als de geldverschaffers. Maar het verschafte een niet onaanzienlijke hoeveelheid helderheid. Mediamensen die samen met hun onderwerp in bed liggen moet je
stimuleren uit algemene media weg te blijven, behalve als columnist. Zuiverheid is niet makkelijk, maar je moet iets over hebben voor het behoud van je integriteit.
Dat was me tenminste altijd geleerd, lang geleden. Op Scholen voor Journalistiek wordt de aankomende journalist tegenwoordig geleerd dat het verkondigen van de juiste mening belangrijker is dan het opschrijven, analyseren en becommentariëren wat je ziet en constateert. Dat de SvJ’s tegenwoordig dus opleiden tot schrijvend activist in plaats van analytisch getuige van de werkelijkheid vond ik daarom de eerste keer dat ik er van hoorde schokkender dan een politicus die bekennen zou dat hij het het liefst met kleine kinderen zou doen. Rotte appels heb je altijd – als rotheid de norm wordt hebben ze te lang in het mandje met gezonde appels gelegen.
Maar dat deze ontwikkeling plaats vond en dat normaal gevonden wordt baart me zorgen. Natuurlijk: mars door de instituties, veranderende normen en waarden, betrokkenheid – ik ken ze echt wel, de analyses en de argumenten. Maar ze voldoen niet, als je wat dieper kijkt. Het is het falen van vroegere leidinggevenden dat er het meest schuldig aan is: door toe te geven aan wensen van journalisten te schuiven me de normen, in plaats van die er desnoods met geweld in te hameren, is een schuivende schaal ontstaan.
Het enige criterium tegenwoordig lijkt nog te zijn, dat men achteraf constateert dat iets goed gelezen werd. De elektronica en internet maken dat uitstekend mogelijk, maar met die analyse in de hand kan er meer: ik weet precies hoe ik een stuk schrijven moet dat duizenden reacties teweeg brengt, welke stukken het grootste aantal views opleveren, wat u graag leest. Alleen vind ik zelf dat dat binding moet hebben met hoe iets echt is, al is het maar zoals gezien door mijn ogen.
Dat zowel de grote media als de staatsmedia vooral schrijven hoe men denkt dat het behoort te zijn is ontstellend. Was er vroeger niet ook een reeks kranten elk met hun eigen signatuur? Welzeker, en men deed daar niet moeilijk over ook. Dat was de tijd dat de NOS min of meer journalistiek genoemd kon worden, en dat diverse kranten alles vanuit verschillende hoeken belichtten. De enige afwijkingen vindt je heden ten dage nog slechts in de kleine gereformeerde kranten, en het is verbazingwekkend hoe objectief die slagen in hun missie van nieuwsmedium.
Gisteren zag ik een foto van een schoolklas met alléén allochtone kinderen, met als onderschrift: 100% diversiteit. Beter heb ik de MSM dit jaar nog niet gekarakteriseerd gezien. De journalistiek als uniforme klasse.
Mijn vader had een boekwinkel en politiek geëngageerd maar non-conformistisch. Hij is nooit lid geweest van ook maar een politiek partij. Maar met hem keek ik wel al naar de nacht van Schmelzer op TV en las ik ’s morgens alle kranten samen met hem die bij de winkel beZorgt werden. Doorom ben ik ook in de zeventiger jaren – wat een puinhoop op de universiteiten – politicologie gaan studeren en dus ook nog degelijk parlementaire geschiedenis (dat gebeurde nog in die tijd) gedoceerd gekregen.
Favoriete boek van Oud’s Honderd Jaren. Wat mij bij het lezen toen al opviel was dat doordat er duidelijke partij (en dus zuilen) kranten waren, er automatisch ook een levendige politieke en maatschappelijke discussie gaande was TUSSEN de redacties van die kranten. Daar kon heel Nederland en de Nederlandse politici van meegenieten. Er was discussie en vaak ging het ergens over.
Dat was pluriformiteit hoewel de redacties zeker in hun mening niet onafhankelijk was, maar er over het algemeen wel hoge journalistieke waarden erop nahielden.
Dat is na de revolutie van de 60-tiger jaren – waar we onvoldoende van doordrongen zijn dat die revolutie vooral een greep naar de macht was van de arrogante moraliteit van Nieuw Links – radicaal veranderd. Alle kranten redacties dwongen hun uitgevers de voor iedereen zichtbare link met hun zuil te verbreken en er een soort van moralistisch humanisme voor in de plaats zette met de verklaring van de rechten van de mens als centraal thema, De socialistische kranten gingen gewoon door met hun partij ideologie. Alle andere politieke stromingen werden van hun media afgesneden.
In de 90tiger jaren werd ik directeur van de regionale krant De Stem. Ik ken de werkwijze en de denkwijze van een regionale redactie van binnenuit.
Ik heb de fusie met het Brabants Nieuwsblad gedaan. En ben dus betrokken geweest bij de opstelling van Het redactie statuut en dus alle redactie statuten van Nederlandse kranten gelezen. Wat opviel is dat ze gewoon allemaal hetzelfde zijn (met een enkele uitzondering voor de christelijke pers).
Ik moest toen aan Oud’s Honderd jaren denken en terwijl de redacties trots waren dat ze afgesneden werden van hun oorspronkelijke politieke stromingen – leven de onafhankelijkheid! – vreesde ik toen al dat het zou leiden tot gelijkschakeling (wat is gebeurd) en het doden van een gevarieerde politieke discussie.
Goed dat was de geest van de tijd en niets hield dat tegen.
Daarom zitten we nu met een door hunzelf gelijkgeschakelde pers, een krankzinnige zeer gedateerde en media omzeep helpende NVJ-CAO (leest een journalist wel eens kritisch de schrifturen van hun eigen belangenvereniging?) en opleidingen die politiek geëngageerd zijn verward met politiek activisme, en in een omgeving opereert waarin iedere vorm van afwijkende mening is weg gepest of niet meer benoemd.
Let wel dat geldt voor de traditionele gedrukte en TV-media. Gelukkig zien we dat de diversiteit op het internet wel aanwezig is, en hoewel geminacht door de politieke elite en de vertegenwoordigers van de traditionele mediA, nog iets doet met het recht op vrije meningsuiting. Als je denkt dat je een blog moet opzetten met 3ton subsidie, zal je het op internet niet ver schoppen.
Maar de reactie op de vrijheid van het internet is komende: de politieke elite zal wegen vinden de afwijkende meningen op internet de nek om te draaien. De sociale Media politie die zojuist door de burgemeester van Londen is ingesteld is daar een voorbode van, en ook in Nederland worden bloggers al bezocht door te politie om te waarschuwen tegen haatzaaien, discriminatie, fobieën en andere toverwoorden die men in de gevestigde pers inmiddels heeft uitgevonden om de gelijkschakeling weer te herstellen.
Als journalisten niet meer kritisch, onafhankelijk, diepgravend en onderzoekend,
te werk gaan, bedrijven ze alleen nog maar censuur en propaganda.
Subsidies zijn hier van het begin.
Na de ondergang van de vrije nieuwsgaring en vrije publicatie,
volgt de ondergang van de vrijheid van menings-uiting ……………………………………………………