DE WERELD NU

Literalisme, Plato & de Whatsapp-groep van Yernaz

Literalisme

Waarom springt iedereen tegenwoordig bij het minste of geringste uit zijn vel? Onverdraagzaamheid heeft er iets mee te maken, maar ook de verarming van het taalgebruik speelt een rol. Nicolette Geveke wijst op de nefaste rol van literalisme, die nuancering bemoeilijkt.

Mensen uit arabo-islamse culturen hebben vaak andere mores dan wij. Zo zijn de typisch Hollandse karaktertrekken: recreatief klagen op meta-niveau, zoals bijvoorbeeld over het weer. Jennen en zelfspot zijn hen vreemd. Hyperbool, sarcasme, ironie, beeldspraak en andere parels van ons taalgebruik zitten ook niet in hun genen. Daarom hebben wij Nederlanders sinds de komst van de gastarbeiders uit de Mena-regio in de zestiger jaren sluipenderwijs onze taal aangepast: niet alleen zijn taal verrijkende synoniemen weggepoetst uit de omgangstaal door bijvoorbeeld het hertalen van kinderboeken, maar ook spreekwoorden verdwijnen steeds sneller omdat die vaak leiden tot gedoe.

Een bekend voorbeeld stond plusminus 15 jaar geleden in de NRC: “Loodgieter, heeft u de boosdoener (bedoeld werd het lek) al gevonden?” Waarna er een ruzie uitbrak want de allochtone loodgieter was beledigd dat de klant zei dat ie boos was. En een leraar die de klas binnenkomt en constateert dat zijn leerlingen “er een zwijnenstal” van hebben gemaakt, mag blij zijn als hij voor het eind van het lesuur de gemoederen tot bedaren heeft kunnen brengen. In dat geval zijn namelijk tegenwoordig niet alleen moslims op hun reli-teentjes getrapt, maar ook anderen in de klas. Omdat het islamitische literalisme steeds verder wortel schiet en beeldspraak niet meer wordt begrepen en dus letterlijk wordt opgevat.

Toen PvdA-premier Joop den Uyl in 1974 de gezinshereniging toeliet, verbreidde het literalisme zich aanvankelijk vooral via de zogenaamde zwarte scholen, maar inmiddels heeft de olievlek ook de universiteit bereikt.  En dan is het geen wonder dat kroegpraatachtige statements in een whatsapp-groepje van jonge intellectuelen even letterlijk blijken te worden genomen als het woord van een god door een gelovige.

Literalisme ontstaat vaak door een religieuze opvoeding waar de inhoud van religieuze teksten als onbetwistbare feiten worden gepresenteerd. Niet-religieuze literalisten zoals de millennials houden er hun eigen privé dogma’s op na onder het motto: “ik ben een god in het diepst van mijn gedachten” en verwerpen net als de reli-literalisten alle wetenschap die daar niet mee overeenstemt.  Dat literalisme maakt overigens ook dat veel moslims menen dat alles geoorloofd is wat niet expliciet verboden is.

En onder invloed van die literalistische stroming vervalt men ook in een soort taalkundige en/of historische exegese van woorden die voor gewone Nederlanders neutraal zijn, met als resultaat dat negerzoenen, kerstbomen en reeds lang overleden historische figuren over de hekel worden gehaald.

De vraag rijst: waarom krijgen de literalisten zo weinig weerwoord? Zou het ermee te maken hebben dat sinds medio zestiger jaren scholen minder kritische leerlingen afleveren vanwege de invoering van de Mammoetwet. Niet alleen werd de H.B.S. opgeheven, maar ook werd het gymnasium helemaal uitgekleed.

Wie vroeger meer dan een jaar, bijna iedere dag geconfronteerd werd met de dialectiek van Plato, leerde kritisch denken. En volgde automatische diens voorbeeld door steeds maar weer een tegenvraag te stellen, zoals: klopt dat wel? Of, is het omgekeerde eigenlijk ook niet waar? Die denkwijze beïnvloedde niet alleen de gymnasiumleerlingen, maar ook medeleerlingen op het schoolplein en later de collega’s op het werk. Die generatie heeft nu AOW en kan geen weerwerk meer bieden.

Inmiddels is in ons land door het uitdijende literalisme de vrijheid om onbekommerd te filosoferen en om met elkaar van gedachten te wisselen merkbaar kleiner zoals blijkt met die Whatsapp-group waarvan zelfs sommige leden hun eigen intellectuele vrijheden onderuit halen.

Is er een remedie? Jazeker! Plato moet snel terug naar school!


Dit artikel verscheen eerder op Polderland

2 reacties

  1. Josef Kuijpers schreef:

    Vanaf de jaren ’60 is de mores in Nederland ingrijpend gewijzigd, weliswaar méér vrijheid voor het individu, maar de jeugd werd ook veel minder verantwoordelijkheidsgevoel bijgebracht: Iedereen een auto, beloofde Den Uil én ook zelfstandig wonen vanaf je zestiende moest kunnen. De eeuwige student etc. etc.. Logisch dat zo’n generatie absoluut niet opgewassen is tegen de gelukszoekers die nu in grote getale hierheen komen.

  2. jantje schreef:

    Degenen die nu in de AOW zitten zijn de veroorzakers van deze treurige achteruitgang. Het is de generatie ’68, die het heeft verkloot, met hun Marxistische experimenten.