Je smartphone, dat ben je zelf – basta!
De conclusie dat een smartphone een negatieve uitwerking heeft op de stemming van jongeren is vaak ongefundeerd. Iedereen doet het op zijn eigen manier. De gewoonte onder jongeren om naar hun mobieltje te grijpen kan zelfs stressverlagend zijn.
Voilà, de wetenschap hakt een belangrijke knoop door. Hoewel iedereen dat eigen al lang wist of kon vermoeden. Want vóór de smartphone waren er al de laptop en de personal computer en alle lezers die een paar jaar ouder zijn dan de mobiel verslaafde snotneuzen zullen zich vast wel herinneren hoe – pakweg 20 jaar geleden – werken op andermans computer het gevoel opriep dat je bij een kat in een vreemd pakhuis veronderstelt.
Ook nu ‘oudere’ mensen verkenden toentertijd het internet, zochten geestverwanten, vrienden en familie op dankzij Hyves, het is iets voor nostalgisch gemijmer. Of toen Facebook nog leuk was, want nu vooral de speeltuin van multinationals en datahongerige corporate graaiers. En de openbaring dat er het internet een enorme schatkamer van informatie de poorten opende met behulp waarvan de nieuwsgierigen onder ons – voor mij als journalist – de blik op de samenleving kritisch konden aanscherpen. Een slijpsteen voor de geest, zoals NSB Handelsblad zich nog steeds ten onrechte betitelt.
Bij de razendsnelle opkomst en de enorme populariteit van mobiele telefoons onder jongeren – zelden zie je er één die zonder dat de blik of oor aan het apparaat geplakt is – zien we nu een vergelijkbare transformatie als bij de thuis-PC en laptop. Desondanks heeft het fenomeen vooral bij ouders en ouderen, sociologen, onderwijsdeskundigen en andere alfa-zanikerds grote bezorgdheid aangejaagd over de impact die smartphones en sociale media op jongeren hebben: bang voor eenzaamheid, depressies, pesten, stalking en ander ongewenst gedrag.
Onderzoekers van de Radboud Universiteit ervaren een groeiend besef dat het huidige onderzoek hiernaar niet in staat is om dergelijke zorgen te bevestigen of te weerleggen. “De afgelopen jaren zijn smartphones bestempeld als de boosdoener achter tal van mentale en fysieke kwalen, van eenzaamheid tot verveling tot verslaving, depressie, angst of stress. Maar zulke conclusies zijn onverantwoord, zolang we niet specifieker kijken naar wát mensen op hun smartphone doen”, zegt één van hen tegen Computable.nl. Wat een ei – en ook van Columbus.
Generatievernietiging
Want tot op heden was de wetenschappelijke consensus:
“Smartphones bezetten de handen en geesten van jongeren, waar men ook kijkt. Terwijl kinderen en adolescenten bezig zijn met hun digitale apparaten, vragen bezorgde volwassenen zich af: zijn smartphones slecht voor jongeren? Zijn deze draagbare schermen “een generatie aan het vernietigen? Bezorgdheid over de impact van smartphones op adolescenten en opkomende volwassenen heeft in sommige gevallen zelfs de vorm aangenomen van beleid dat wordt ingevoerd om de toegang van kinderen tot hun telefoons te beperken, zoals die in Frankrijk zijn geïmplementeerd.”
Dus uiteindelijk besloten de hoog-intellectuele academische dames het smartphonegebruik van jongeren (18-25 jaar) maar eens écht onderzoeken. Het gebruik werd geregistreerd, gevolgd door diepte-interviews waarin de opname en informatie in de apps werden verwerkt om deelnemers te helpen zich hun gedrag, motivaties en gevoelens te herinneren. En er kwam een ferm artikel uit:
“Iedereen doet het anders: een kijkje in het smartphonegebruik van opkomende volwassenen. De huidige studie biedt nieuwe inzichten in het smartphonegebruik van jongeren en de relatie met welzijn.”
In tegenstelling tot eerdere onderzoeken – uitgevoerd met een app die op de achtergrond het gebruik van de mobiel registreerde – kregen proefkonijnen de vraag om deel te nemen aan een onderzoek, waarbij ze eerst overvallen werden met het verzoek om in korte tijd een presentatie voor te bereiden en te geven. Daarna werden ze een tijdje in een kamertje gezet, waarbij via de camera werd gemonitord of zij inderdaad direct hun smartphone pakten – spoiler: de overgrote meerderheid deed dat – waarop vervolgens in een gesprek hun acties, beweegredenen en gevoelens in kaart konden worden gebracht.
“We stellen dat onderzoekers, maar ook beleidsmakers, ouders, leerkrachten en jongeren zelf, elementaire, gedetailleerde en betrouwbare gegevens over smartphonegebruik en de relatie met geestelijke gezondheid en welzijn nodig hebben alvorens verdere beleidsbeslissingen, ouderschapsadvies en educatieve hervormingen worden doorgevoerd. Door uitgebreide en open interviews, gecombineerd met objectieve gegevens die deze interviews verankerden aan opnames van daadwerkelijk smartphonegebruik, konden we een schat aan informatie verzamelen die ontbrak in eerdere onderzoeken.”
Phone alomtegenwoordig
Smartphonegebruik is (bijna) alomtegenwoordig. Smartphonegebruik komt in verschillende vormen. Hoewel er uniformiteit lijkt te zijn in het feit dat bijna alle deelnemers hun smartphone op een bepaald moment tijdens onze observatie gebruikten, is er ook een grote diversiteit in hoe ze tijd op hun smartphone doorbrachten en welke activiteiten ze uitvoerden: social media, messaging, browsen (online winkelen, artikelen lezen) en bijvoorbeeld games of apps voor het openbaar vervoer, werk en school.
Slechts een kwart van de deelnemers gaf aan dat ze een negatief gevoel hadden over een activiteit die ze hadden uitgevoerd tijdens de monitoringperiode. Op de vraag waarom ze zich slecht voelden, gaven de betreffende deelnemers verschillende redenen, variërend van verveling tot verlies van een favoriete voetbalclub, tot slecht weer. De verklaringen voor ‘slechte momenten’ op de smartphone waren zelden gekoppeld aan andere mensen in hun netwerk.
Positieve emoties kwamen veel vaker voor dan negatieve. Verklaringen voor positieve gevoelens bij het gebruik van hun smartphone varieerden van grappige berichten tot het winnen van favoriete voetbalclubs, het genieten van foto’s van anderen tot eenvoudige nieuwsgierigheid. Belangrijk is dat, de verklaringen voor scores voor positieve gevoelens vaak gerelateerd waren aan iets dat iemand in hun netwerk had gezegd, gedaan of gedeeld.
Usio conclusio
- “We ontdekten dat, hoewel smartphonegebruik alomtegenwoordig is, de gebruikspatronen en -functies sterk variëren. Jongeren kunnen sterk verschillen in welke apps ze gebruiken, wat en wie ze op deze apps tegenkomen en hoe ze over hun eigen smartphonegebruik denken. Bovendien lijken de individuele kenmerken van jongeren in sommige gevallen verband te houden met hun smartphone- en sociale media-ervaringen. Het wordt dan ook steeds duidelijker dat er dus geen uniform effect van ‘schermtijd’ of smartphonegebruik op het welzijn kan zijn.”
- “Ten tweede ontdekten we dat, hoewel veel smartphone- en off line activiteiten opzettelijk en doelgericht zijn, met name het gebruik van sociale media bijna altijd voortkomt uit gewoonte of verveling. In onze interviews zeiden deelnemers vaak dat het openen en scrollen op sociale media bijna een automatische, ondoordachte handeling was. Deze resultaten geven aan dat het sociale aspect van het gebruik van sociale media en smartphonegebruik meer dan alles gerelateerd is aan goede, positieve gevoelens.”
- “Ten slotte illustreren onze gegevens duidelijk dat elk individu haar of zijn smartphone op een andere manier gebruikt en dat individuele kenmerken gerelateerd kunnen worden aan de positieve gevoelens bij het gebruik van smartphones en aan het gedrag van jongeren (bijv. min of meer berichtencontact). Dit past goed bij een visie op identiteitsontwikkeling en expressie: smartphones en sociale media zijn ideale hulpmiddelen om iemands identiteitsbehoeften, zoals gemeenschap en invloed, uit te drukken en te bevredigen.”
Kortom: je smartphone ben je zelf, met je eigen apps, social media, browsen en alles wat je verder met deze geavanceerde minicomputer/fotocamera wilt doen. Je verwacht het niet in dit digitale tijdperk! Het zou mij niet verbazen als vergelijkbaar onderzoek in oudere leeftijdscohorten exact dezelfde uitkomsten oplevert. Dat zegt tot slot ook iets over de naïviteit van deze wetenschappers, die overigens endemisch schijnt te zijn op alfafaculteiten, ook in Nederland.
De smartphone is verworden tot de informatiebron over je medisch dossier, je betaalmiddelen, je agenda, je contacten met je vriendenkring, je zoekgedrag op internet, over waar en hoelang je ergens bent geweest, hoe we lopen enz. Het is een afdruk van je doen en laten, de voetprint van je eigen ik. We geven gratis alle informatie over onszelf weg. Dit kan minder prettig worden…
NSB Handelsblad = Steen des aanstoots voor de geest. C.U.T.-blad!