In de schaduw van reuzen en waarheidsfobie
Maarten Keulemans lijkt heel trots geen empathie te hebben voor mensen wier kat wordt vermoord. Huisdier=liefde en liefde=illusie. Alleen is liefde geen illusie; het is het gevolg van onze natuur als sociale diersoort. Wat drijft deze bizarre manier om rationeel over te komen?
Exacte wetenschappen hebben historisch gezien niets te zeggen gehad over liefde of moraliteit. Daar is het ook niet voor bedoeld. Het is zielig, maar het lijkt er op dat deze denkfout wordt gemaakt: “Exacte wetenschap is objectief, en dus waar; exacte wetenschap zegt niets over liefde, dus liefde is een sprookje”. Maar is de werkelijke stelling die wordt geponeerd niet: “De definitie van liefde is niet het sprookje waar ik in geloofde; mijn definitie van liefde bestaat niet dus liefde bestaat niet?” Wat dom is; er is slechts lichts geworpen op wat de ervaring van liefde veroorzaakt. Waarom proberen de Keulemansjes cynisme weg te zetten als rationaliteit?
Concepten als liefde en moraliteit en de redenen om wellevend met elkaar om te gaan zijn moeilijk objectief te beschrijven, zelfs voor volwassenen. Dus bouwt men bubbels van sprookjes en andere metaforen om kinderen met een basisgevoel voor ethiek en eerlijkheid de wereld in te sturen. Deze bubbels zijn echter bedoeld als hulpmiddel en niet als objectieve waarheid; het kan de ontmoeting met een objectieve beschouwing dan ook niet altijd overleven. De liefde en eerlijkheid die het kind voelde kwamen voort uit het kind zelf; maar de omschrijving die het kind voor deze begrippen heeft blijkt vals. Dit is ook nog eens in navolging van de klappen die religie heeft gekregen van de wetenschap. Welke mogelijkheden heeft het kind? Het kan ontkennen, de sprong weg van rationaliteit maken en hopen in een nieuwe bubbel te vallen. Of het kan de ogen openen, vooruit gaan en liefde en moraliteit opnieuw beschouwen. De derde optie zou zijn om niet verder te kijken dan de dood van de sprookjes. Als een getraumatiseerd slachtoffer, dat bij liefde en moraliteit automatisch de connectie maakt met een ongemakkelijke nieuwe gewaarwording. Een onvermogen om over de eerste schok heen te komen.
Optie 3 kan objectiviteit alleen zien als de dood van liefde, medeleven en moraliteit, en niet als nieuwe uitleg. De aarde en de mens bleken niet het centrum van het universum. Levensvormen bleken gevormd door darwinistische selectie. Gedesillusioneerd dwaalt het kind halfblind in de schaduw van reuzen.
En dat terwijl liefde als biochemisch proces toch bepaald geen nieuw concept is. Maar de reactie op dit begrip is voor een nihilist “liefde is niets meer dat het vrijlaten van bepaalde stoffen in het lichaam, het is slechts een illusie”. De waarheid dat liefde een materieel bestaan heeft wordt in dit geval opgevat als bewijs dat het niet bestaat. Dat materiële bestaan houdt wel in dat de ervaring van liefde artificieel gesimuleerd kan worden. Zoals met een liefdesdrankje, en dan zijn we toch weer terug bij de sprookjes, en nog wel zonder magie! Artificiële liefde is dus ook geen nieuw filosofisch probleem. En de invloed van materie op onze eigen materie is ook niet nieuw; de toevoeging van lood wil nog wel eens drastischer gevolgen teweeg brengen. Waarom doen we alsof we nieuwe inzichten hebben?
Het cynisme is wellicht eerder een pseudo-rationaliteit. Het geloof dat de werkelijkheid eigenlijk verschrikkelijk is, dat niets dat goed aanvoelt waar is. Heerst er dan nog steeds angst voor materialisme? Denk aan Harris, of Lamme, en de conclusie is dat vrije wil niet bestaat omdat er een kip en ei probleem is. Dat we voorkomen uit onze materie, en dat deze materie de wetten der natuur volgt, breekt alleen het beeld van het zelf en de agency als dit beeld een valse bubbel blijkt. We zijn niet geketend, we zíjn onze ketenen. Onze wil is wat wij zijn. Als u uzelf niet kunt schrijven, schrijft u dan niets?
Om het ware gezicht van de pseudo-rationaliteit te tonen verwijs ik naar de gruwelijke praktijken van Yulin en moet ik de Koreaanse hondenmarteling noemen. Dit is namelijk niet hetzelfde als de vleesindustrie in het algemeen. Om te beginnen worden de pijn en barbaarsheid; levend villen, koken, ontleden, gedaan om het genot van sadisme te beleven. Ook in de objectieve ethiek van de bio-ethiek moet dit al herkend worden als mensonwaardig. Bovendien is de relatie tussen hond en mens uniek; doordat beide soorten sociaal zeer hoog zijn ontwikkeld, en via de manier waarop beide soorten elkaar hebben gevormd, kunnen ze elkaar zelfs als familie zien. Dit is iets uitzonderlijks dat voorkomt uit als die objectieve werkelijkheid van onze materie. Om dit niet te herkennen, om de morele plichten die hieruit voorkomen niet te herkennen, is om minder dan mens te zijn. Dit zijn werkelijk mensen met een negatieve waarde. Waarom is de reactie van zacht-hoofdigen om een deflectie poging te doen met de megastallen (overigens ook onacceptabel). Wederom het oude punt, dit is om aan te tonen hoe wijdverspreid deze morele ziekte is:
Dankzij dezelfde onkunde om problemen in een andere cultuur te kunnen niemen stroomt Europa nu vol met xenofobie, bijgeloof, moord en burgeroorlog. Vrouwen en kinderen lopen het risico te worden verkracht, huisdieren die dood kunnen worden gemarteld. Via haar realiteitsfobie creëeren linksdenkenden een Painted Bird-scenario dat ik het liefste binnen de fictie of geschiedenis zou houden. Doordat het nihilistisch is in het navolgen van idealen, ongeacht de gevolgen, is de werkelijke moraal van linksdenkenden de ontkenning van hoe het onze maatschappij in een nachtmerrie van permanente oorlog en sadisme vergaat. De ontkenning is nu de maatstaaf van linkse moraal. Het is zowel de lafheid van de sprong als de blindheid van de schaduw, alles behalve progressie.
“Ik vind dat jouw kinderen gepest, onderdrukt, verkracht en vermoord moeten mogen worden, want mij is geleerd dat te vinden”.
Dat is echt wat ze ons vertellen, tot onze huisdieren aan toe.
Sterk stuk.
Heel mooi dit:
“De liefde en eerlijkheid die het kind voelde kwamen voort uit het kind zelf; maar de omschrijving die het kind voor deze begrippen heeft blijkt vals.”
(Van de verwijzing naar Nietzsche word ik dan weer een beetje verdrietig)
@Frans Groenendijk Dank voor het compliment. Ook die zin kan echter als een verwijzing naar Human all too Human gezien worden: de vrije geest ontdoet zichzelf van de restricties van de fabels, terwijl in dit geval de cynist de fabels is ontnomen. De vrije geest kan later terugkeren naar deze warmte en zachtheid, terwijl de cynist (in de situatie beschreven in dit stuk) een wrokkig wantrouwen koesterd voor warmte en zachtheid, en er niet voorbij kan groeien. Op het vlak van cultuur is N onmisbaar, en al helemaal als we een antwoord op nihilisme of zelf-haat willen hebben. Het is eigenlijk nog niet eens een draft, maar ik was ooit begonnen wat nuttige kwaliteiten van N te noemen: https://shoutingouttheobvious.wordpress.com/2016/07/06/the-value-of-nietzsche/