Hoe proportioneel is proportioneel in ons kiesstelsel?
Ons kiesstelsel is proportioneel, zo heet het. Maar klopt dat wel, en hoe proportioneel is ons kiesstelsel eigenlijk? De niet-stemmers, blanco en ongeldige stemmers worden niet geteld.
In Nederland – en in alle West-Europese landen waarvan ik weet heb – is het kiesstelsel proportioneel, een districtenstelsel of een mengeling van beiden. Maar wat je nergens ziet is dat de niet, blanco en ongeldige stemmers meer of iets anders zijn dan een voetnoot bij de electorale statistiek van dat jaar. Meetellen doen ze op geen enkele manier, terwijl politici op tamelijk hypocriete wijze klagen over het gebrek aan participatie terwijl ze hun zetels in nemen, en vervolgens tot de volgende verkiezingen het probleem van de niet-participerende burgers met een zucht van verlichting kunnen vergeten. Om minister Ollongren te citeren: net zo min als de niet-stemmers iets te zeggen hebben, moeten de stemmers evenmin denken dat hun stem veel meer waarde had dan als voetnoot in de statistische verdeling van zetels over de regerende partijen. Die vervolgens vier jaar lang ontslagen zijn van elke verantwoording, waarbij politici desgevraagd ook nog de lompheid hebben te niet-stemmers onder de neus te wrijven dat ze dan maar hadden moeten gaan stemmen. Maar altijd worden er 150 zeteltjes met de bijbehorende emolumenten verdeeld, daar krijgt geen kiezer eenvoudig een vinger achter.
Een jaar of tien geleden had je in het westen van het land een beweging die onder de naam Stem-Niet de kiezers bewegen wilde het stemmen er aan te geven, door op hen te stemmen. De partij garandeerde dat de gewonnen zetels niet zouden worden ingenomen. Er werden geen zetels gewonnen, en de beweging bloedde dood. Maar is er niet iets voor te zeggen de zaak op de gesuggereerde wijze beter te verdelen? Erg in gewikkeld is het niet.
Anders dan in vroeger tijden is de moderne overheid uitstekend op de hoogte van wie stemgerechtigd zijn en niet. Met dat in het achterhoofd is het niet moeilijk je te realiseren dat het de simpelste zaak van de wereld moet zijn om reeds voor de verkiezingen de kiesdeler te bepalen, en partijen die die niet halen mede te delen dat ze geen zetels zullen krijgen. Het percentage zetels waarvoor geen stemmen worden verkregen worden vervolgens leeg gelaten – kunnen dus niet worden bezet. De facto zou dit de kiesdrempel in Nederland iets verhogen (met circa 30%), iets wat bij sommige partijen als belangrijk idee wordt beschouwd om het land regeerbaar te houden. Interessanter is dat de stemmen van de thuisblijvers belangrijker worden. Politici krijgen een prima reden zich voor – en in veel gevallen al lang vóór verkiezingen, zich voor hun kiezers de benen uit het lijf te lopen. Want wie niet stemmen veroorzaken een gat in de bezetting van de Tweede Kamer. Als de opkomst maar 60% blijkt te zijn, zouden slechts 90 van de 150 huidige zetels bezet kunnen worden – hetgeen ook nog eens een aanzienlijke besparing op parlementaire vergoedingen betekenen zou.
Deze praktische inkrimping van het zeteltal heeft geen gevolgen voor de regeerbaarheid van het land – net zoals nu zou de helft plus één van de verkregen stemmen voldoende zijn om een regering te vormen, en men zou niet lang behoeven te rekenen om te weten hoeveel zetels elke partij na verkiezingen toekomen. Alleen zouden daar minder parlementariërs voor nodig zijn als het huidige zeteltal gehandhaafd blijft. Maar mensen die weigeren nog voor een bepaalde partij te stemmen die hen naar hun gevoel bij voorgaande verkiezingen bedrogen heeft, worden niet tegen heug en meug gedwongen voor een andere te stemmen om in ieder geval nog het idee te hebben dat minister Ollongren op de verkiezingsdag in ieder geval enige seconden ongelijk had.
Politici die uit eigenbelang vechten voor èlke stem, dat lijkt me een prachtig gezicht. Het zal het gevoel van belang te zijn op vrij goedkope wijze versterken ook.
Super idee!
👍
🌟🌟🌟🌟🌟
Goed idee.
Nog sterker wordt het, de lege zetels WEL mee te tellen bij stemmingen.
Bijvoorbeeld: 30 lege zetels; dan toch 76 nodig van de nu 120. Dan moeten
politici beter hun best doen, kiezers te trekken om zetels te behalen.
Dat is trouwens toch de opdracht van de democratie:
dat de te verkiezen vertegenwoordigers, de kiezers in alle opzichten moeten
inlichten en overtuigen, m.b.t. bepaalde standpunten.
Zonder op de hoogte zijn en gedeelde overtuigingen, kan de democratie niet werken.
Opzich geen gekke gedachte! Maar als we de afname van stemmers nou eens extrapoleren. Dan zou het in principe mogelijk zijn dat het land in een extreme situatie nog maar door 1 persoon geregeerd gaat worden. Of zelfs geen vertegenwoordigers meer kent. Ook denk ik dat een minimaal aantal personen in de kamers zorgt voor meer verschillende invalshoeken bij een probleem of debat.
Ik vond het destijds onzinnig en ik vind dat nog steeds.
Een halve minuut googlen bracht me bij de website stemniet.nu waar ik als ‘onderbouwing’ van de daar ontvouwen denkwereld deze link tegenkwam: hier: http://www.veiligtillennietmeertillen.nl/. Een grappige associatie wel: veilig tillen is een illusie, je moet gewoon niet tillen, nou zo’n redenering kun je dan ook op verkiezingen toepassen. Borrelpraat. Daar is niets op tegen. In het cafe. Na voldoende alcoholgebruik.
Er is niet de àller- àllerkleinste kans dat dit voorstel gerealiseerd wordt. Er is niets op tegen om voorstellen te doen om de de parlementaire democratie beter te laten functioneren. Door het toevoegen van het instrument van het besluitvormende referendum, om maar iets te noemen. Maar ook daar moet je niet te veel van verwachten. Het ontbreken van een besluitvormende referendum is niet de grote makke.
Het meest concrete voordeel dat wordt opgevoerd is kostenbesparing. Dat kostenaspect wordt ook gehanteerd tegen referenda. Bij het Oekraïne referendum waren er 700 stemlokalen minder. Als de kosten voor de volksvertegenwoordiging als groot knelpunt wordt gezien, kun je beter pleiten voor verlaging van de vergoeding per kamerlid. Dat voorstel heeft ook geen kans, maar het afstemmen ervan zou wel tot meer zetels kunnen leden voor partijen die zich daarvoor uitspreken: de niet-kartelpartijen. Dat zou een mooi resultaat zijn en bovendien de kans vergroten dat later wel zo’n loonsverlaging zou kunnen worden gerealiseerd.
Verder gaat het hier om een voorstel van wijziging van het systeem dat het falen van het systeem beter tot uitdrukking doet komen. Het wekt op tot opgeven. En tot zeurpieterij. Citaat van stemniet: “Bijna elk nieuw voorstel komt uit de koker van een leger ambtenaren welke op hun beurt worden gedirigeerd door het bedrijfsleven en invloedrijke instellingen, ofwel het grote geld. Als deze voorstellen in de kamer, raad of staten komen kan er hooguit wat cosmetisch geschaafd worden door de volksvertegenwoordigers, maar de essentie is niet of nauwelijks door hen te veranderen.”