Het NHM – weg ermee!
Het was een idee van Jan Marijnissen. Op zich is dat natuurlijk niet voldoende om de gedachte te diskwalificeren, maar wel een goed begin.
Waardoor ontstond dit hersenspinsel van de toenmalige partijleider van de Socialistische Partij? Het gebrekkige historische bewustzijn van de bevolking van Nederland (en zijn eigen) was hem een doorn in het oog. Nu valt daar op zich wel het één en ander op af te dingen, want er is geen land ter wereld waar de museumdichtheid zo groot is als juist in ons koude kikkerlandje. Museumjaarkaarten helpen eenieder die zich maar enigszins voor het verleden interesseert week in week uit naar lokale exposities over ons verleden, waarvan er meer zijn dan men bezoeken kan. Waar een klein land groot in kan zijn. Maar het ging Marijnissen meer om de grote lijn van de Geschiedenis der Nederlanden.
Nu is een museum over de grote lijn van de Nederlandse geschiedenis een hachelijke zaak. Ook onder mensen die er voor doorgeleerd hebben, bestaan verschillende ideeën hoe zij geduid dient te worden. Maar om het idee van Marijnissen handen en voeten te geven werd het direct gekoppeld aan de Canon van de Nederlandse Geschiedenis. In die canon staat, wat iedere welopgevoede Nederlander behoort te weten over de vaderlandse geschiedenis, cultuur en samenleving. Sinds 2007 is zij verplicht op scholen, en dat gaf de voorstanders van het idee de kans om het te presenteren als een visualisatie van het schoolse geschiedenisonderwijs.
Ongetwijfeld kan van het museum een leuk uitstapje worden gemaakt, mits uitgerust met een moderne speeltuin en een tapasbar. Ongetwijfeld waren die er ook gekomen, maar de kerntaken? Die kunnen veel eenvoudiger worden aangepakt, en eigenlijk tamelijk goedkoop. Op internet kunnen visualisaties worden opgezet ter ondersteuning van de geschiedenislessen op school. Tentoonstellingen, zoals hierboven al gememoreerd, zijn er in Nederland in overmaat voorhanden. Een reisje naar het NHM, voor scholen verpakt als schoolreisje, gaat niet beantwoorden aan het educatieve doel. En het onvermijdelijk algemene karakter zal na aanvankelijk enthousiasme niet voldoende dagjesmensen trekken om voldoende rendement te geven.
De vraag of er behoefte aan is, is eigenlijk nooit gesteld. Welke stad er behoefte aan had kwam namelijk eerst aan de orde. Arnhem won van Den Haag en Amsterdam, maar dit bleek een Pyrrhus-overwinning. Intussen was namelijk een directie aangesteld van “aanstormend talent”. Erik Schilp, voorheen directeur van het Zuiderzee-museum, kreeg de leiding. Wie het ongenoegen heeft professioneel met deze windbuil kennis gemaakt te hebben, begrijpt waarom de Nederlandse museumwereld zich in de loopgraven terugtrok. Niet in het minst, omdat een nieuw museum geld onttrekt aan de bestaande musea, maar ook omdat de museumwereld er de meerwaarde van betwijfelde. Schilp echter dacht het tij mee te hebben, en begon eisen te stellen aan zijn budget, de plek waar het NHM moest komen, en aan de samenwerking die hem naar zijn idee was opgedrongen.
Toen brak in 2008, voor er knopen waren doorgehakt, de bankencrisis uit. Bovendien vertrok Jan Marijnissen als politiek leider van de SP. Na wat achterhoedegevechten werd Arnhem weer geschrapt als vestigingsplaats, en zou het museum tijdelijk een reizend bestaan beginnen. Het budget was nog steeds een dikke 6 miljoen euro jaarlijks. Op dit moment is in de Amsterdamse Zuiderkerk (recensie) te zien wat u daarvoor terugkrijgt.
Vorig jaar nog nam het directeurenduo paleis Soestdijk in het vizier als toekomstige vestigingsplaats. De verbouwingskosten zouden circa 100 miljoen bedragen. Nu klaagt de directie dat Minister Donner niet op het plan heeft gereageerd. Op zich een terechte klacht, want ook als Soestdijk geen museum wordt, moet het uitgewoonde pand grondig gerenoveerd worden, en dat zal evenmin goedkoop zijn. Maar Donner heeft het plan in gedachten al begraven.
7 juni wordt de directie van het NHM verwacht bij staatssecretaris Halbe Zijlstra. Dat wordt geen goed nieuws, zoveel kan iedereen begrijpen. Ergo, in een laatste wanhopige poging het tij te keren gaf de directie van het NHM vandaag een groot interview aan De Volkskrant :
‘Een historische vergissing, en een schandelijke verkwisting van belastinggeld.’
Dat vond ik in 2005 al, maar dat bedoelen ze vast niet.
Het geld dat jaarlijks wordt weggegooid aan het NHM kan beter worden besteed. Al was het maar aan extra beveiliging voor geschiedenisdocenten die hun leerlingen op het VMBO moeten vertellen over de Holocaust.
Eerder verschenen op Dagelijkse Standaard.