Het GeenPeil referendum komt – maar er is weinig reden tot feest
Zojuist heeft de Kiesraad vanmorgen om 10.00 uur officieel gemaakt dat er een GeenPeil referendum komt. Een groot succes voor Geen Stijl, maar toch lijkt het een zwarte dag voor de Nederlandse democratie.
Behalve de 451.666 digitale handtekeningen bleken nog ruim 21.000 handtekeningen op papier te zijn ingeleverd. Van die handtekeningen bleven na een steekproef 427.939 geldige handtekeningen over, aldus de Kiesraad. De aanvraag is daarmee geldig, de Kiesraad bepaalt later de precieze datum.
Dat is prachtig, en voor de aanvragers reden voor een feestje. Maar als we de consequenties op basis van deze campagne beschouwen, is er een stuk minder reden tot vrolijkheid. Vier punten.
1. Media
In de eerste plaats wekt de benodigde omvang van de campagne al een goede reden tot achterdocht over de hindernissen die de wet op de referenda opwerpt. Eerder schreef ik daar over al, dat de wet de bedoeling had tot in lengte van dagen een dode letter te blijven, en deze campagne illustreert dat tot zekerheid toe. Het is namelijk moeilijk voorstelbaar dat een campagne van een ander medium dan Geen Stijl kans had gemaakt, niet in het minst doordat de Nederlandse media het initiatief goeddeels doodzwegen. Er was enige aandacht, maar dit kon op zijn best worden gekarakteriseerd als schoorvoetend. Eerder kun je zeggen dat de werkelijk e aandacht kwam toen er vanuit de politiek waarschuwingen kwamen, dat een politiek ongewenste uitslag op voorhand zou worden genegeerd.
2. Termijn van aanvragen
Uit punt 1 valt het al te destilleren: de eisen om een referendum af te kunnen dwingen zijn eigenlijk te hoog. Het aantal papieren handtekeningen dat de kiesraad ontving is een indicatie, dat als de (voor de politiek onverwachte) mogelijkheid van elektronisch ondertekenen niet was erkend, het een logistiek drama was geweest zonder kans op succes. Ook, omdat een periode van 6 weken om die handtekeningen op te halen eigenlijk te kort is. Zeker als er in de landelijke media geen objectief debat over gevoerd wordt. Dat het nu toch gelukt is, is eerder ondanks, dan dankzij. Dat is een heel slecht signaal, eigenlijk. Een herhaling lijkt er voorlopig daarom ook niet in te zitten.
3. Opportuniteit
Daarmee komen we op punt 3. Door het vrijblijvende karakter van welke uitslag dan ook, is moeilijk een situatie voorstelbaar die daadwerkelijk tot een doorvoeren van de via het referendum duidelijk gemaakte mening zal leiden. Tenzij de Kamer zich niet zelf al achter de oren krabde. Ergo, het succes van een referendum is uiteindelijk in veel te hoge mate afhankelijk van de politici die zich als teken aan onze vertegenwoordigende democratie hebben vastgezogen.
4. Politiek stelsel
En daarmee komen we aan het 4e punt, alhoewel dat enigszins buiten het beeld zal vallen dat door dit referendum wordt belicht. Maar desondanks is het een uitstekende aanleiding het ter sprake te brengen: het karakter van een vertegenwoordigende democratie zonder bindende correctiemechanismen zoals thans in Nederland, leent zich niet langer voor deze tijd en omstandigheden.
In tijden waarin een paar grote partijen de dienst uitmaken, is het alleszins waarschijnlijk dat een referendumuitslag zich ongeveer volgens partijlijnen zal uitkristalliseren. In die situatie valt dus weinig toegevoegde waarde te veronderstellen. Maar aangezien we in een situatie zitten waarin de grootste partij nu, dertig jaar eerder met dezelfde omvang een onbeduidende minderheidsclub was die vaak buiten de regering viel was, is er iets fundamenteel veranderd. De sterke versnippering in beide Kamers leidt tot zulke mistige en onuitgesproken compromissen, dat een stem bij vierjaarlijkse verkiezingen nog ten hoogste een instinctieve, maar niet langer een rationele keuze kan zijn.
Dat leidt onontkoombaar tot de situatie, dat het grootste deel van het beleid dat een nieuwe regering uiteindelijk voeren gaat, voor een belangrijk deel van het electoraat een onplezierige verrassing kan zijn. Dat is een situatie die werkelijk sméékt om de mogelijkheid van een bindend correctief referendum, al was het maar doordat de versnippering het de nieuwgekozen politici niet eenvoudig maakt voeling met de samenleving te houden. De rel rond de afgewezen CDA-motie over het ontbinden van huwelijken met kindbruidjes door VVD, GL en PvdA is daarvan al een sterk voorbeeld.
Ik ben er nooit zo’n voorstander van geweest, maar het lijkt er op dat om een democratisch karakter van onze samenleving te behouden, een bindend correctief referendum noodzakelijk blijken zal.
Het is prettig dat Nederland hiermee laat zien nog niet geheel van de internationale kaart te zijn verdwenen, maar er zal meer nodig zijn dan GeenPeil. GeenPeil is alleen de kanarie in de kolenmijn van onze democratie.