Het gaat Vlaanderen goed
Dat het Vlaanderen goed gaat, beter dan België, blijkt niet alleen uit de prima economische cijfers. De Vlamingen subsidiëren Brussel en Wallonië.
– door Toon Kasdorp –
Vlaanderen zou zonder de rest van België qua welvaart bovenaan staan in de wereld. Maar ook als het gaat om culturele prestaties is het Vlaanderen en niet het Franstalige gebied dat de boventoon voert. De beste televisie is van de VRT. Aandacht trekkende mode komt uit Antwerpen en de Nederlandse schrijvers die de prijzen winnen zijn Vlaams. Vlaanderen overvleugelt niet alleen de Franstaligen in België, maar ook de Nederlanders in ons land. Net nu in Nederland de progressieve voortrekkersrol lijkt te zijn uitgespeeld en gidsland Nederland weer op het achterbankje heeft plaats genomen, is het Vlaanderen dat het roer overneemt en dat voorop loopt met het veroordelen van alles wat anders is.
Waarom het in Franstalig België zo slecht gaat is wel duidelijk. Het beschouwt zich als progressief, maar dat is het niet. Het is ouderwets socialistisch. Het ondernemersklimaat is er slecht. Nieuwe industrieën trekken naar Vlaanderen terwijl de Waalse politiek links en rechts cadeautjes uitdeelt in de vorm van uitkeringen en subsidies. Dat gaat ten koste van de staatskas en het blokkeert het economische herstel in de Borinage en op andere plaatsen in de Wallonie. Veel mensen verwachten op termijn een scheiding in België ongeveer zoals in Tsjecho-Slowakije en hopen daarbij op een soortgelijk heilzaam effect. Maar wie zich aan een ander spiegelt, spiegelt zich zacht. Het verhaal van Slowakije is overigens interessant genoeg om er even in te duiken.
Slowakije was voor de scheiding minder welvarend dan Tsjechië, ongeveer evenveel minder als Wallonië nu armer is dan Vlaanderen. Maar het zijn toch de Slowaken geweest die het initiatief hebben genomen voor de afscheiding. De splitsing is een succes geworden, dat kan niet worden ontkend. Slowakije groeit sindsdien qua welvaart in snel tempo naar Tsjechië toe, het gaat er duidelijk beter sinds het zelfstandig is geworden.
Wat veel mensen misschien niet weten is dat het oude Tsjecho Slowakije een vrij recente creatie was, nog geen honderd jaar oud. Zij dateert van na de eerste wereldoorlog. De Tsjechen wilden sinds de tweede helft van de negentiende eeuw al onafhankelijk worden van Oostenrijk- Hongarije. Ze hadden daarbij het probleem dat ze in Bohemen en Moravië niet in de meerderheid waren. In die twee landen hielden Duits en Tsjechisch sprekenden elkaar in evenwicht. De Slowaken hoorden niet tot het Oostenrijkse maar tot het Hongaarse deel van het keizerrijk en wilden ook wel onafhankelijk worden toen hun dat door de Amerikaanse president Wilson na de wereldoorlog werd aangeboden. Bij de Parijse verdragen werd aan alle etniciteiten in Oost-Europa de vrijheid aangeboden, als dat democratisch kon gebeuren. Het was bij de onderhandelingen sous-entendu dat met de democratische en demografische belangen van de verliezende partijen wat minder rekening zou worden gehouden. Tezamen vormden Tsjechen en Slowaken een meerderheid van Slavisch sprekenden op het gezamenlijke grondgebied en dat kwam dus tegenover de Duitse aanspraken goed uit. De samenvoeging van de twee volken, die op zich niet meer met elkaar hadden dan bijvoorbeeld Kroaten en Slowaken, was een idee van de Tsjechische president Tomas Masaryk. Die man was buitengewoon populair in Amerika en dat had zijn ideeën over de eenheid van Tsjechen en Slowaken brede ingang verschaft bij de Amerikaanse politieke elite. Een officiële Tsjechoslowaakse taal bestond eigenlijk niet, alleen een stel dialecten, die binnen de twee regio´s bovendien nog behoorlijk verschilden. Een erg groot probleem was dat niet want de Slavische dialecten lijken overal net zoveel op elkaar als de talen in Scandinavië, men verstaat elkaar in het algemeen dus wel. Voldoende in elk geval voor een verstandshuwelijk. Waar men elkaar al niet verstond was er altijd nog het Duits, de lingua franca in het hele Habsburgse rijk.
Praag vrij van Wenen en Pressburg van Boedapest, daar ging het om. Maar de ad hoc eenheid met de Tsjechen is de Slowaken achteraf niet zo goed bevallen. In de Hitlertijd maakten ze van een door de Fuehrer geboden gelegenheid gebruik om zich weer van de Tsjechen af te scheiden. Die scheiding werd bij de vrede na 1945 teruggedraaid. De Tsjechen waren en bleven in het hele land de baas en intussen werd overal Tsjechisch gesproken zoals vroeger Duits. De Tsjechen keken op de Slowaken neer. Tsjechen waren Westers, Duits eigenlijk en de Slowaken waren Oost Europees, bijna Balkan vond men in Praag. In België is dat allemaal net omgekeerd. Daar is het de taal die verdeelt, maar een gemeenschappelijke geschiedenis hebben Frans en Vlaams sprekende Belgen al sinds de vroege Middeleeuwen. De eenheid van het land, eigenlijk van België en Nederland tezamen, is een product geweest van de Bourgondische tijd. De Franstalige dynastie van de Bourguignons is voor de gemeenschappelijke staatsstructuur verantwoordelijk geweest. De publieke taal en de spreektaal van de elite is in de Zuidelijke provincies altijd Frans gebleven. Door de scheiding tussen België en Nederland als gevolg van de krijgshandelingen in de tachtigjarige oorlog kon het Nederlands zich in het Noorden tot een publieke taal ontwikkelen. In België is dat met het Nederlands pas in de twintigste eeuw gebeurd. Vlaanderen heeft haar positie in het openbare leven en de erkenning van haar taal moeten bevechten. Daarom is het bij de Belgen Vlaanderen en niet de armere en cultureel nu achtergebleven Francofonie dat de onafhankelijkheid wil. In Wallonië wil niemand zelfstandigheid. Als de Vlamingen niet meer betalen willen dan zou Frankrijk haar plaats moeten innemen of misschien Europa.
In het kleine Duitssprekende gedeelte rond Eupen Malmedy denkt men aan aansluiting bij het Groot Hertogdom Luxemburg, waarmee die streek veel gemeen heeft. Een provincie van Franssprekend Wallonië heet al Luxemburg en hoorde ooit tot het Groot Hertogdom. Misschien zou men ook aan deze naamgenoot kunnen denken voor financiële ondersteuning, maar eigenlijk is dat zoiets als de staart die met de hond gaat kwispelen. Bovendien, als men in Wallonië ergens bij moet horen dan maar het liefste bij Frankrijk. Of Frankrijk er voor voelt is niet bekend, maar historisch wilde het dat eigenlijk altijd wel, dus wie weet. Brussel en de randgemeenten zouden een soort Europees District of Columbia kunnen worden, de beste garantie ook dat de Europese instellingen niet weg gaan lopen. Zo ongeveer wordt er gedacht en gefantaseerd bij onze zuiderburen.
De Belgische koning en diens voorganger hebben zich verschillende keren tegen al deze plannen uitgesproken. Zij vinden dat in België alles bij het oude moet blijven: één land één koning. Maar een bindend element is het koningshuis eigenlijk niet meer in België.
Er lijkt dus alles bij elkaar nogal wat te pleiten voor een scheiding, maar bij de bevolking toch minder dan de politiek en de pers willen suggereren. Van een aansluiting van Vlaanderen bij Nederland, daarvan is in elk geval in Antwerpen geen sprake. Honderdtachtig jaar scheiding na een mislukt huwelijk van vijftien jaar lijken daar ook geen goede basis voor. Bovendien, Vlaanderen redt het best alleen en wil ook alle banden met Wallonië en vooral met het oude Vlaamse Brussel niet verbreken. Het zal dus wel blijven bij een Zwitsers model van federalisering en België blijft onze buur, in plaats van dat Vlaanderen hier inwonig wordt, tenzij de Europese ontwikkeling een wending gaat nemen die nu nog niet te voorzien is.
Dit artikel verscheen eerder op het Blog van Toon Kasdorp
Meer van Toon Kasdorp vindt u hier.