Gelijkheid
Elites zijn een raar fenomeen. Hoewel we eigenlijk niet zonder kunnen, hebben we er een natuurlijke weerzin tegen – al is jaloezie vermoedelijk een beter woord.
Elites hebben de neiging op natuurlijke wijze uit te sterven. Enerzijds, doordat welvaart het voortbrengen van nageslacht beperkt, omdat de verdeling van de emolumenten van het lidmaatschap van die elite niet onbeperkt verdeeld kunnen worden. Ook blijkt dat handhaving van een bepaalde status in de praktijk een minimaal welvaartsniveau vereist. Anderzijds, doordat de leden van een elite hun partners niet langer kiezen op basis van kunde en capaciteiten, maar op uiterlijke kenmerken. Deze hedonistische partnerkeuze resulteert uiteindelijk in achteruitgang van de kwaliteit van de eliteleden, en daarom tot een situatie waarin verval niet langer te vermijden valt.
Die situatie is zeker zo belangrijk voor het ontstaan van omwentelingen als maatschappelijke druk an sich. Want eigenlijk beleven elites altijd enige vorm van druk vanuit de maatschappij die zij domineren, zodat die druk nooit de meest belangrijke factor zal zijn. De Eerste Wereldoorlog was een directe aanleiding tot een stevige omwenteling in veel Europese landen. Niet alleen was een belangrijk deel van de oude elite in diskrediet gebracht, maar bovendien was een groot deel van de aanstormende natuurlijke opvolgers gesneuveld. De invoering van democratische structuren die er op volgde bood nieuw talent de kans zich op te werken. De korte tijd tussen Eerste en Tweede Wereldoorlog maakte dat we ons dat na afloop van het oorlogsgeweld maar matig realiseerden: een deel van de nieuwe elite die opkwam na de Eerste Wereldoorlog verdween aleer zij zich een sterke positie had kunnen verschaffen.
Dat gaf in de jaren zestig de gelegenheid te beweren dat maatschappelijke gelijkheid aanstaande was. De elite die toen bestuurde was maar een zwak aftreksel van oudere groepen die het voor het zeggen hadden gehad, en men was drukker bezig met de wederopbouw om zich al te zeer te bekommeren om de plotselinge opkomst van goed opgeleide jongeren die via de politiek de elite bestormden. Zoals altijd was deze nieuwe elite deels ook een voortzetting van de oude, maar beseffen deed zij dit zelf niet. Iets wat zich nog het mooist laat illustreren met de voortdurende roep om de ‘oude elites’ te bestrijden. Desalniettemin gebeurde wat altijd het resultaat is van een oude elite die wordt uitgedaagd door een nieuwe: aanpassing, en vermenging.
Voorbeelden? Namen? De familie Donner bleef overeind, want zij zat midden in het politieke web. Iemand als Paul Rosenmöller koos een andere weg – met hetzelfde resultaat. Een niet onaanzienlijk deel van de oude elite trouwde met talentvolle nieuwkomers, en een nieuwe elite was geboren. Het logische volgende stadium diende zich daarna aan: consolidatie.
Wie beschouwt hoezeer de kinderen van sociale en politieke leidinggevenden er in slaagden ook zelf weer de ladder van de politieke elite te bestijgen, beseft hoe belangrijk afkomst en een steuntje in de rug altijd zijn. En wie dat niet heeft, dient zich te verzekeren van een voldoende sterk netwerk om die ladder te overwinnen. Via de PvdA hadden mensen hierbij veel baat bij allerhande pressiegroepjes die ooit behoefte hadden aan vers bloed, maar weinig talent. Denk aan mensen als Hedy d’Ancona en de volstrekt desastreuze activiteiten van iemand als Tineke Netelenbos.
Hoe zij zich ook omhoog werkten, de eerste generatie na hen kon niet om hen heen. Zodat we nog steeds zitten met de naweeën van de opkomst van de NieuwLinks. Die groep heeft zich nu stevig genesteld in bestuurs- en adviesorganen, en heeft ook de contacten om hun posities te handhaven. Zo ging het in Nederland eeuwenlang, en zo zal het nog wel enige tijd voortgaan. lastiger is, dat de NieuwLinksers en hun aanhang hun eigen erfenis met hand en tand verdedigen, in de overtuiging dat zijzelf het beste waren dat ons land in lange tijd overkomen was. Nog afgezien van de evidente onzin hiervan: de kerkhoven liggen vol mensen die dachten dat ze niet gemist konden worden.
De Europese elite vormde zich de afgelopen jaren uit de lokale regentenkliekjes. Ook daarom zal zij haar Waterloo sneller vinden.
Meebuigende elites beklijven langer dan zij die zich verzetten tegen een nieuwe tijd. De politieke storm die nog dagelijks aan kracht wint heeft de elite van de afgelopen vijftig jaar over zichzelf afgeroepen, en de keus tussen buigen of breken lijkt gemaakt. Toch biedt dat een deprimerend vooruitzicht. Revoluties hebben altijd onvermoede bij-effecten waar je niet gelukkig van wordt. Toch lijkt er onafwendbaar een aan te komen.