Frau Himmler
Vroeger, nog in de tijd van de Apartheid, heb ik een paar jaar in Zuid-Afrika gewoond. Het werk van mijn vader bracht ons daar. We hebben ons gevestigd in een van de Northern Suburbs van Johannesburg.
Een groot huis, tuin, zwembad en een maid. Elisabeth heette ze. Altijd een stralende lach en het woord ‘nee’ kwam niet in haar vocabulaire voor. Alles was “Yes missus”.
In die tijd was het doodnormaal om op je erf een huisje te hebben voor de maid. Dat vonden wij als Nederlanders natuurlijk niet kunnen. Nu hadden wij onder ons huis een studio appartement. Dus dat hebben we voor onze maid en haar man ingericht. Nieuwe meubels, koelkast, kookplaat en natuurlijk een straalkachel. Voor in de winter. Want aan centrale verwarming deden ze daar niet in Johannesburg, terwijl het in de winter toch nog best wel koud kon zijn. Ook de standaard 200 Rand in de maand aan salaris voor een maid vonden wij als Nederlanders toch bijna barbaars. Daar werd 300 Rand van gemaakt en er werd ook nog een spaarrekening geopend voor het dochtertje van Elisabeth, waar iedere maand naar ik meen 25 Rand op werd gestort. Puleng heette het dochtertje, Zulu voor prinses. Zo’n prachtig donkerbruin meisje met van die grote bruine ogen.
De man van Elisabeth, Duke, was tuinman. Althans, dat was hij, tot hij ontdekte welk salaris zijn vrouw kreeg. Toen stopte hij met werken. Hij deed nog wel onze tuin, maar zijn activiteiten bestonden voornamelijk uit voor de studio op het bankstel – dat hij naar buiten had gesleept – te zitten en bier of zure melk te drinken in het zonnetje. Overigens aangevuld met het comfortabele gerief van een voluit gloeiende straalkachel. In de zomer. De vaardigheden van Duke als tuinman lieten overigens nog wel wat te wensen over. Zo was hij met name bekwaam in het over het snoer van de elektrische maaier maaien. De uiteinden werden vervolgens aan elkaar gedraaid, beetje tape eromheen en maaien maar weer. Met het snoer in het zwembad. Dat heeft nog wel eens tot een klap geleid.
Duke had overigens, al zittend en bier drinkend op zijn bank, een lucratief plan bedacht. Ik weet nog goed dat ik op een dag thuis kwam na school en zeker 20 mensen in de achtertuin zag. Het zag zwart van de mensen zeg maar. Een inspectie van onze kant leverde op dat het huisje op ons erf dat voor de maid bestemd was en naar wij dachten leeg stond – want Elisabeth en Duke woonden in de studio – door Duke werd verhuurd. Ka-ching. Het bijgebouw had twee kamers van 3 bij 3. Daar stonden dus 3 stapelbedden per kamer. Op stapels bakstenen. Dat is dan weer tegen de Tokoloshe, een mythische demon zo groot als een kind die een kruising is tussen een watergeest, klopgeest en/of een zombie en die ‘s nachts onder bedden kruipt om de tenen van nietsvermoedende slapers af te knagen. Daarom dus die bakstenen; dan kan de Tokoloshe er niet bij.
Voor mijn vader was het een geluk dat hij redelijk bijtijds achter de huisjesmelk praktijk van Duke kwam, want het was in die tijd en in die suburb strafbaar om meer dan twee Niet-Blankes op je erf te hebben wonen. Afijn. Stevig gesprek met Duke gehad. Ook over de straalkachel. Dat ging een tijdje goed, totdat Duke in het midden van de nacht poedelnaakt en zo dronken als een Maleier in de tuin aan het dansen was. Deel van deze dans was om tuinmeubilair in het zwembad te werpen. De volgende dag konden Duke en Elisabeth hun koffers pakken.
Op zoek naar een nieuwe maid dus. Een collega van mijn vader had een maid en die had nog wel een nichtje dat werk zocht. Mamsie heette ze. Ze kwam van het platteland en sprak nauwelijks Engels. “Yes missus” was het eigenlijk wel zo’n beetje. Ze smeerde ganzenvet in haar haar om het mooi glanzend en soepel te houden. Nadeel van ganzenvet in een dergelijk klimaat is dat het binnen twee dagen ranzig wordt. En dat ruik je. Heel erg goed zelfs. Die lucht kon je gewoon in blokken snijden. Met de maid van de buren als tolk een gesprek met haar gevoerd over persoonlijke hygiëne. En haar een persoonlijk verzorgingspakket cadeau gedaan. Met zeep, tandenborstel en pasta, deodorant en een alternatief voor ganzenvet. Dat hielp.
Waar dat niet bij hielp was haar onbekendheid met huishoudelijke apparatuur zoals de stofzuiger en het strijkijzer. Prullenbakken werden uitgezogen met de stofzuiger en het strijkijzer werd gewoon, terwijl de stekker nog in het stopcontact zat, zo onder de kraan gehouden om bij te vullen. De stofzuiger zei PLOF en het strijkijzer PATS. Wij zijn toen maar op zoek gegaan naar een nieuwe maid. En een nieuwe stofzuiger en een nieuw strijkijzer. Stom ook eigenlijk van ons: je kunt niet zo’n meisje van het platteland trekken en verwachten dat ze alles zo maar begrijpt. Waar ze vandaan kwam woonde ze in een rondawel zonder elektriciteit en stampte ze maïs met een stok voor de mieliepap. Haar behoefte deed ze even verderop, waarschijnlijk achter een bosje. De plotselinge overgang naar de grote stad was te groot voor haar. Volgens mij was ze blij om weer naar huis te mogen.
De verschillen in mentaliteit, achtergrond en cultuur waren sowieso goed zichtbaar. Ik weet nog dat de buren een elektrische grasmaaier hadden gekocht. Want dan hoefde de tuinman het gras niet meer handmatig te maaien. Op zijn kont en met een schaar. De tuinman was helemaal niet blij met het nieuwe apparaat, want dat betekende dat hij de tuin in ruim een uur kon maaien, in plaats van dat hij er twee dagen over kon doen. En dat betekende dus ook dat hij in de tijd die hij nu over had, wat anders moest doen. Ik heb hem wel verwensingen horen uiten tijdens het nieuwe maaien. Hij vond het wel best, zo op zijn kont en met zijn schaar. Alles op zijn gemak. Hij was niet de enige daarin. Ik weet nog dat als je door de Karoo (een halfwoestijn in de Noordelijke Kaap) reed, het doodnormaal was om donkergekleurde medemensen te zien wachten bij de bushalte, terwijl de volgende bus pas over twee dagen zou komen. Daar hebben wij helemaal geen tijd voor, denk je dan. Hier is het haast, haast, haast.
Wellicht ligt de oorzaak van het verschil tussen haast of geen haast in de klimatologische omstandigheden waarin onze verre voorouders zijn opgegroeid. Als je in Noord Europa je zaken niet op orde had, had je geen dak boven je hoofd en bovendien niets te eten als het winter werd. Dat betekende dus plannen, voedselvoorraden aanleggen in droge voorraadschuren, zaden opslaan om in het voorjaar te kunnen planten en warme kleding en dekens maken. Terwijl je in Afrika gewoon het hele jaar door onder een boom kon zitten wachten tot het rijpe fruit er weer eens vanzelf afviel. Maar misschien stel ik me dat wel te romantisch voor.
Ik heb mijn Afrika ervaringen ooit eens gedeeld met een zelfbenoemde kunstenaar op een vernissage. Al heftig vingerwapperend in mijn richting, waardoor de goedkope slempwijn over de rand van zijn glas klotste, maakte hij mij uit voor Frau Himmler. Alleen al omdat ik in het Apartheids Zuid-Afrika had gewoond. Dus ik was een racist en ik discrimineerde bovendien. Wat deze kunstenmaker niet wilde begrijpen, is dat ik in ons gesprek slechts de verschillen in mentaliteit en achtergrond wilde aangeven, zonder daarbij een waardeoordeel aan te meten. Maar ook dat was fout. Het door mij benoemen van feitelijke verschillen rechtvaardigde in zijn visie dat ik het stempel van Nazi opgedrukt kreeg. Zijn betichting heeft bij mij echter niet het door hem beoogde doel bereikt. Sterker nog, als het onder woorden brengen van mijn waarnemingen en ervaringen mij tot een racist maakt, draag ik “Frau Himmler” graag als geuzennaam. Waarvan akte.
Dit artikel verscheen eerder op Yamapama.nl
Goed verhaal over verschillen in cultuur.
Mensen die in verschillende culturen gewoond hebben, zien die verschillen – die in vele, vele eeuwen gevormd zijn. Culturele verschillen zullen er dan ook eeuwen over doen,
om te veranderen: EN DAN ALLEEN ALS BETROKKENEN DAT WILLEN.
p.s. “frau himmler” kan natuurlijk geen geuzen-naam zijn. De bekrompen, onkundige en agressieve betweterigheid van de gespreks-partner, is verbijsterend en schadelijk.
Met veel humor geschreven maar toch de vinger op de wond gelegd.
Ik heb met veel plezier dit stukje gelezen.
Heel erg herkenbaar. Het is echt zo.
Ik heb familie in Jo’burg en Kaapstad en heb daar verschillende langere perioden doorgebracht. Ook op de bonnefooi met mijn partner dwars door de Karoo gereden en de kleine dorpjes ontdekt.
Heerlijk vrolijke, kleurrijke mensen. Maar wel heel erg anders qua cultuur en instelling.
Dat is geen waarde oordeel, maar een feit.
Ieder mens op aarde is gelijkwaardig, maar zeker niet gelijk.
Laten we de verschillen niet proberen geforceerd gelijk te trekken.
Zoiets moet organisch en langzaam groeien.
Op een dag in een verre toekomst zullen alle aardse rassen waarschijnlijk wel zover gemengd zijn dat ze niet meer te onderscheiden zijn. Prima als dat vanzelf zo ontstaat.
Men is tegenwoordig erg snel om iedereen die verschillen benoemt, zelfs als dat heel respectvol gebeurt, voor nazi uit te maken.
De vraag is of het ontkennen van verschillen en mensen daardoor in een keurslijf van ‘juiste meningen’ drukken, niet nazistisch is.
“Zullen Aarde rassen wel gemengd zijn”Daar geloof ik niets van Mensen mengen niet Incidenteel misschien Juist in Afrika is het stammen verschil veel groter dan u ooit voor mogelijk zou houden. Zoek eens op wat Cassius Clay daarover zegt Ook hier bij ons zijn de gesloten stammen de absolute Winnaars.