Flexmigratie – een nieuw probleem voor een oude oplossing
De website gemeente.nu signaleert met flexmigratie een oud probleem, waarvoor men pleit voor nieuwe oplossingen. Het probleem lijkt me valide, de nieuwe oplossing in het geheel niet. Maar vanuit gemeentelijk perspectief kun je daarover inderdaad anders denken.
Het gaat om mensen die voor hun arbeid migreren, maar die moeite hebben in Nederland onderdak te vinden. Er blijkt geen effectieve oplossing voor handen te zijn. Het gaat bovendien om aanzienlijke aantallen mensen. In de periode 1 juni 2016 tot 1 juni 2017 groeide de groep 0,6% in omvang, tot een totaal van 120.320 flexmigranten. In principe gaat het hier om mensen die na het voltooien van het werk waarvoor ze hier kwamen terugkeren naar hun land van herkomst. Het overgrote deel van deze tijdelijke migranten is jonger dan 30 jaar (60%).
De gemeenten lijken af te koersen op een oplossing die past binnen lokaal ambtelijk denken:
- Geen belemmerende administratieve lasten bij registratie van nieuwkomers in de GBA of de RNI.
- Meer ruimte binnen gemeenten voor huisvesting van deze onmisbare groep flexibele arbeidskrachten.
- Een sluitende aanpak van arbeidsmarktfraude door meer publiek-private samenwerking.
- Inachtneming van het SNF-huisvestingscertificaat bij het gemeentelijk huisvestingsbeleid.
Met name de laatste twee punten vielen me op, omdat ze in tegenspraak leken met de vraag naar het voorkomen van belemmerende administratie lasten, en ruimte binnen gemeenten voor huisvesting, dewelke tegenwoordig vaak al volledig is uitbesteed aan samenwerkingsverbanden van woningbouwcorporaties.
Terwijl het zoveel simpeler kan. Terug het verleden in, terug naar de natuur. Weg van de ambtelijke regelarijen en weg van andere controlemechanismen die eenvoudige oplossingen bruuskeren door de mensen van wie het komen moet kopschuw te maken.
Door ruimte te willen scheppen binnen het huisvestingsbeleid van gemeenten wordt in de eerste plaats een systeem geschapen waarvan ter zijner tijd maar moeilijk afstand van zal worden gedaan. Dergelijke oplossingen en systemen neigen er toe structureel te worden. Dat gaat in tegen de basisgedachte van flexmigratie, want uiteindelijk is de gedachte dat al deze mensen na gedane arbeid weer terugkeren. Dat dat geen automatisme is waarop je vertrouwen kunt suggereert gemeente.nu zelf al.
Hoe ging dat 50 jaar en langer geelden, toen flexmigratie voorkwam vanuit het westen van het land naar kleinere kernen waar men – bijvoorbeeld – bouwarbeiders nodig had voor het neerzetten van buitenwijkjes die de toen heersende woningnood moesten lenigen? Dat ging via logies bij de lokale bevolking, voor een week of maximaal een paar maanden. Daar kwam geen overheid aan te pas, de lokale mensen verdienden wat bij en de arbeiders werden opgenomen in de lokale omgeving, en werden geen buitenstaander. Dat er voor hoogopgeleide flexmigranten geen probleem bestaat is welbekend. Hun werkgevers betalen desnoods doordeweeks hun hotel, en ze hebben meer koopkracht om problemen te vermijden. De kneep zit hem vooral in laag tot middelbaar opgeleide flexmigranten die nodig zijn. Voor hen zijn de kansen op voorzieningen zeer beperkt.
Sinds de jaren tachtig is er een lawine aan regelingen opgetuigd om controle te krijgen op de incidentele kamerverhuur, van belastingcontroles tot vereiste veiligheidsvoorzieningen, die het mensen met een kamer over bepaald niet eenvoudig maakten die incidenteel te verhuren. Dat wreekt zich nu. Waar bouwarbeiders in de jaren zestig zich op hun eerste werkdag nog onder de lokale bevolking mengden om zich van logies te verzekeren, haalt men tegenwoordig alom de schouders op. Terwijl het systeem zoveel voordelen biedt, mits het maar niet wordt onderworpen aan controles die het fnuiken. Met andere woorden: haal het uit de belastingverplichtingen, haal het uit de huurcontracten van corporatiebewoners en laat het over aan de vrije markt!
Dit soort vraagstukken zijn nationale zaken: taak van de regering, om beleid te voeren.
Daar blijft de regering in gebreke, en schuift het af op gemeenten, wiens taak dit helemaal niet is; en gemeenten schenden hierbij hun eigen regelgeving.
Het is onbehoorlijk bestuur, zowel van de regering als van de gemeenten.En het is sociaal desastreus: het maakt van de maatschappij een rotzooi, omdat het ten koste gaat van de Nederlandse burgers, en de rechtszekerheid en maatschappelijk verantwoorde verhoudingen, kapot maakt.
Helaas doen de regeringen de laatste twee decennia weinig anders:
niets opbouwen,
maar alles verrommelen, versjoemelen, uitvreten, afbreken.