EU-bankenunie – ons laatste bastion
Nu de Tweede Kamer vastbesloten is de Nederlandse soevereiniteit – en de mogelijkheden die onafhankelijk uit te oefenen – desnoods per handkar naar Brussel te verhuizen, is er nog maar één instituut dat tegen die ontwikkeling stand houdt: De Nederlandsche Bank.
Het is ironisch, dat ook de politici die zonder kennis van de geschiedenis van de democratie, zonder enig begrip voor de effectieve basis van het parlementaire mandaat en zonder besef van de doorwerking voor de nationale soevereiniteit desondanks instinctief het bestaan en de prerogatieven van De Nederlandsche Bank tot het uiterste zullen verdedigen tegen opheffing door de EU. Dat vermoed ik althans. De Duitsers zullen de Bundesbank in ieder geval tot de laatste snik verdedigen, en wij gaan hen gelukkig na doen.
De laatste jaren is mijn vertrouwen in DNB door het optreden van de vorige president – wiens naam ik hier niet zal noemen – ernstig geschokt. De leiding van DNB heeft met vaste hand aangestuurd op de Europese unificatie in de gedachte dat haar eigen positie daarin onaantastbaar was, niet beseffend dat die positie uiteindelijk een hinderpaal zou kunnen worden voor de vervolmaking van dat proces.
Want DNB was immers tegelijkertijd hun entreebewijs tot de achterkamertjes van waar uit de EU wordt geregeerd? Een onmisbare factor? En zelfs als de directie van DNB niet eerder zo ver had doorgedacht, kunnen we er vergif op innemen dat in andere directiekamers van Europese centrale banken die gedachte wel degelijk moet hebben geheerst.
Omkeerbaarheid euro
Nu echter de Eurozone in grote nood is geraakt, is een van de voorstellen die men vanuit de EU als eerste wil zien doorgevoerd, een volledige Bankunie. Want dat is nu het belangrijkste (En mogelijk nog het enige haalbare). En de consequentie van een dergelijke Bankunie is nu eenmaal dat de centrale banken van de lidstaten zullen worden ontmanteld. Pas dan is de invoering van de euro namelijk pas onomkeerbaar.
Zoals bekend wil de EU een Bankenunie om al die onbetrouwbare banken onder de duim te kunnen houden, zodat als er eens een omvalt doordat zij teveel risico genomen heeft, de rest de klap kan opvangen voor het systeem. Natuurlijk is het wat ongelukkig dat nu al driekwart van de banken in Zuid-Europa op omvallen staat, juist nu de EU die Bankenunie forceren wil. Maar dat is voor kniesoren, je moet iets over hebben om dat schone Europese ideaal in stand te houden.
Op dit moment behoren de centrale banken van de respectievelijke staten hun eigen banken onder toezicht te hebben, maar dat loopt niet altijd toppie, dus dat moet de ECB – of een speciaal daarvoor opgetuigd agentschap – maar gaan doen. Resteert bij mij de vraag hoe men die enorme meute banken denkt te controleren, als deze al op nationaal niveau kans zien zich te onttrekken aan effectieve controle.
Controle?
Dat wordt een bureaucratische moloch, met een leger vertalers waarvan de honden geen brood zullen lusten. Mogelijk gaat de bank in het te controleren land zelf werven, maar wat is dan de meerwaarde? En als die nieuwe Autoriteit ook nog de aanstellingen van nieuwe topmensen gaat controleren, zitten we plotseling met een nieuwe klasse machthebbers waarom niemand ooit gevraagd heeft, en naar welker ontstaan niemand die ik ken reikhalzend uit ziet. En dat alles om ons, die arme belastingbetalers, tegen de ellende die bankiers kunnen veroorzaken te beschermen.
Het excuus is dat elk banksysteem een ”lender of last resort” nodig zou hebben. En op dit moment heeft de EU die niet, waardoor de banken nu door nationale overheden moeten worden gered als er iets mis gaat, in plaats van dat de Europese Autoriteit wat wisselgeld uit de achterzak tovert om alles weer goed te maken. Wat me in dat verhaal even ontgaat, is in hoeverre men denkt dat die Autoriteit het aantal falende banken kan verbeteren ten opzichte van de huidige situatie. Want als het totaal gelijk blijft, blijven ook de totale kosten dat. En die kosten betaalt die zielige belastingbetaler uiteindelijk altijd.
Er zijn nu eenmaal banken die too big too fail zijn. Echt. Juist deze banken hebben maling aan wat nationale of Europese beleidsmakers willen dat zij doen. Juist omdat zij de zekerheid hebben dat als het mis gaat, de overheid – nationaal of Europees – niets anders kan doen dan hen uit het moeras te trekken, en schone kleren te geven.
Het echte probleem is dat het allemaal ietwat opvallend begint te worden, want die banken zijn gewoon te groot geworden. Deutsche Bank heeft een balans ter grootte van tweederde van het Duitse GDP, het Spaanse Santander iets van de helft van DB. En nu we het toch over Santander en moerassen hebben – Santander zit tot de kruin in slechte Spaanse hypotheken, vastgoedontwikkeling etcetera. Het is dus niet geheel denkbeeldig dat de EU haast heeft omdat de problemen acuut zijn geworden. Sterker nog, de aanpak van de Griekse kredietcrisis laat zien, dat de EU onmogelijk lang doormoddert, en pas in actie komt als het (bijna) te laat is.
Maar door geheel Europa hebben allerlei politici plotseling bedenkingen, en minder haast. Nu het ESM wordt gestart, is alles minder hard nodig. Denkt men. Dat men ook denkt op het redden van banken winst te kunnen maken (het Bos-bank-scenario), is het worstje dat men ons gaat voorhouden.
De Europese politici lijken nu de zaak te gaan traineren, en voor eenmaal ben ik daar blij mee, want je houdt je hart vast als de megalomane Eurocraten een speeltje van dergelijke omvang mogen bedienen.
Eerder verschenen op Dagelijkse Standaard.