Een rangorde van loyaliteit
Loyaliteit vinden politiek-correcte mensen tegenwoordig vooral lastig, want het is in hun ogen in zekere zin een uiting van verbondenheid met voorbije tijden. Maatschappelijke loyaliteit wordt in die kringen zelfs als sociale doodzonde gezien.
Het is dan ook niet vreemd dat de piramide van maatschappelijke loyaliteiten sociologisch niet graag onderzocht werd door sociologen – als ze zich er al bewust van waren. Maar het vormt de basis van een maatschappelijke ordening, en wellicht dat we er ons daarom minder goed van bewust zijn hoe zij functioneert. Dat men zich er tegen verzetten wil is ook een signaal van maatschappelijke desintegratie, ja zelfs een bewijs dat de huidige maatschappij onherkenbaar aan het veranderen is. Waar moet dat naar toe? zou je willen verzuchten. Maar het proces in ogenschouw nemen is minstens zo interessant.
Vandaag had de NOS in de aanloop naar BRD2017 weer een staaltje van haar gebruikelijke agitprop.
De implicatie is vanzelfsprekend dat Gauland ook trots zou zijn op de militaire SS en haar prestaties – een vrij walgelijke suggestie die alleen bedoeld kan zijn om de AfD in de ogen van nieuwsconsumenten verder naar rechts te duwen dan zij staat. Maar het is óók een typisch gevalletje van het ondergraven van maatschappelijke loyaliteiten. Dat het hemd nader is dan de rok zou de NOS toch niet willen ontkennen? Als Duitser beweren trots te zijn op de geallieerde soldaten die Duitsland van de nazi’s verlosten, zou zelfs politiek-correcte mensen wat vreemd in de oren klinken neem ik aan. Maar op mensen waarop an sich weinig aan te merken viel mag je trots zijn meen ik, ook al is de zaak waarvoor zij streden in hogere zin wellicht moeizaam of niet verdedigbaar.
Als we teruggrijpen op de periode dat Indonesië onderdeel van Nederland was zie je mogelijk duidelijker wat ik bedoel, maar verschillen doet het niet. Zo lang landen trots mogen zijn op vroegere prestaties van mensen die vochten ten bate van hun land – welk land dan ook – dan heeft Duitsland datzelfde recht. En Duitsers dus ook. Dat sommige Duitsers dat niet langer vinden is een kwestie van maatschappelijke desintegratie, een ontkenning van hun band met Duitsland. Dat is een keuze die je als persoon maken kunt, maar dat rechtvaardigt niet anderen die dat niet wensen daarvoor aan de schandpaal te nagelen. Dan zou je Duitsers verwijten dat ze trots zijn Duitser te zijn. Dat moeten we maar aan de EU overlaten.
En dat terwijl we geacht werden deze hele discussie dertig jaar geleden achter ons gelaten te hebben. Iedereen kent wel het plaatje van Helmut Kohl en François Mitterand bij Verdun op het Franse ereveld voor de gesneuvelden bij die slachtpartij. Veel minder bekend is de hieronder geplaatste foto van beide heren, korte tijd later op een Duits soldatenkerkhof bij Verdun. Ik vond deze terug op het eigen blog van Helmut Kohl, en hij is minstens zo veelzeggend.
Begrip, erkenning en respect moeten wederzijds zijn. Mitterand begreep dat. Gauland lijkt dit deel van die bijeenkomst evenmin te willen ontkennen als Helmut Kohl, integendeel. Dat Angela Merkel en de EU liever hadden gehad dat de gehele episode nooit had plaatsgevonden is niet vreemd, maar irrelevant. Als Gauland wil wijzen op een onlosmakelijk deel van de Duitse geschiedenis, waarvan een deel van de betrokkenen in zijn ogen geen recht (meer) wordt gedaan valt hem niet veel te verwijten. Dat is iets geheel anders dan er met verlangen naar terug smachten. Trots zijn Duitser te zijn is niet meer dan dat: trots op je afkomst. Zou dat niet mogen?
Zelf doen wij bij herdenkingen weinig anders – ook wij willen dan weten hoe ‘goed’ wij als Nederlanders zijn (geweest). Mede als onderdeel van onze loyaliteit aan ons land. Tenzij we onze maatschappelijke betrokkenheid wensen te ontkennen. En dat is eigenlijk bijzonder schizofreen, omdat het àlle bestaan van wortels ontkent.