DE WERELD NU

De zwakte van politiek Europa

Deze week hebben we opnieuw kunnen aanschouwen hoe ontstellend zwak het Europese leiderschap is, en hoe wankel de fundamenten daarvan. De Frans-Duitse top tussen Merkel en Sarkozy in Parijs is er demonstratie nummer zoveel van.

In principe zijn de afspraken tussen Merkel en Sarkozy heel bedreigend voor de soevereiniteit veel EU-staten, speciaal de kleinere. Echter, hier teveel belang aan hechten miskent de diepere krachten die zullen voorkomen dat de voorgestelde constructie zelfs maar een schaduw zal worden van wat in potentie wordt geschapen.

Dat Merkel de reis naar Parijs ondernam was een eerste teken van de persoon die met de hoed in de hand kwam. De gastheer is degene aan wie iets wordt verzocht, de gast heeft een bede. Hoewel Merkels Duitsland economisch veel sterker is dan het Frankrijk van Sarkozy, was zij toch degene die het zwakste stond. Op het moment dat de afspraak werd gemaakt was nog niet bekend, dat de Duitse economische groei ongeveer tot stilstand was gekomen, maar dat Merkel hier volledig onkundig van was moet worden betwijfeld.

Merkel wilde opnieuw een variant van het stabiliteitspact optuigen, maar dan een, waar Sarkozy zich niet door bedreigd hoeft te voelen. De ondergang van het eerste stabiliteitspact is in belangrijke mate veroorzaakt door de grote landen die zich er toen het er op aan kwam, door gebrek aan sanctiemogelijkheden aan konden onttrekken. In wezen is die situatie sindsdien niet veranderd – Frankrijk is economisch nog steeds enorm kwetsbaar, en zal bij invoering van strengere regelingen ongetwijfeld een keer aan de beurt komen. Voor de Franse natie is dat een onverdraaglijke gedachte.

Het nu gedane voorstel, een klein toeziend lichaam dat de economische politiek van de EU in handen krijgt, kan echter niets meer zijn dan een doodgeboren kindje. Want wie zullen er een afgevaardigde in mogen laten plaatsnemen? Duitsland en Frankrijk, ongetwijfeld, maar daarna? Laten we uitgaan van vier leden en een voorzitter, waarvoor men de Belg Van Rompuy in gedachten heeft, onze moderne Von Hindenburg. Eén roulerend tweede lid voor de kleinere staten lijkt ook logisch, maar dat laat in principe nog een plek vrij. De UK? Dat land is ondertussen afgezakt naar de 5e plek op de ranglijst van Europese economieën, en het is geen lid van de eurozone.

Daarmee komen de 3e en 4e economieën van de eurozone in beeld. Italië en Spanje zouden een dergelijke zetel bij toerbeurt kunnen bezetten. Eigenlijk is dat een onvermijdelijke zaak, want ze zullen zich niet van de beide grootmachten afhankelijk willen maken. Niet meer althans, dan ze al zijn.

Met Van Rompuy als impliciete vertegenwoordiger van de westelijke en noordelijke kleine staten, zal er nog wel een chantabel, dan wel omkoopbaar, dan wel plooibaar, lid van de oostelijke EU-staten als tweede lid namens de kleinere staten worden genoteerd.

Dat wordt dus niets. Een op dergelijke wijze samengesteld economisch beslissingsgremium kan gerust worden afgedaan als op voorhand dood en begraven.

Waarom komt men niet verder dan deze halfzachte aanpak? Omdat er weer verkiezingen boven de politieke horizon uit steken. Feitelijk zijn er altijd verkiezingen in aantocht, en dat verlamt de slagkracht van de EU aanzienlijk. Dat die slagkracht tien jaar terug een stuk groter was, kun je wijten aan de tijdgeest, de kwaliteit van de leiders toen en nu, subtiel verschoven machtsverhoudingen, of eenvoudig de enorme uitdijing van de EU die zin tol eist door de unie te laten vervagen tot een Poolse landdag.

Geen van bovenstaande argumenten overtuigt heel erg. Maar er is er nog een, en dat is de wijze waarop Frankrijk en Duitsland met elkaar omgingen. In Duitsland heerste tot tien jaar terug grote eenstemmigheid tussen de grote politieke partijen over de koers in de EU, de koers ten opzichte van Frankrijk en de richting waarin men wilde. Dat is veranderd. Maar de grootste verandering is de minst opvallende: de termijn van de Franse president is teruggebracht van 7 naar 5 jaar.

Inderdaad, een stuk democratischer. Maar tegelijk ontstond daardoor de situatie dat vrijwel altijd binnen tenminste één van beide Europese grootmachten rekening moet worden gehouden met aankomende verkiezingen. Voor de besluitvaardigheid van het Europese leiderschap lijkt dit een groeiend probleem. En dat, in een tijd dat krachtig leiderschap een eerste vereiste is.

Voor wie historisch iet al te goed onderlegd is, vindt u hier het lot van Polen door enige honderden jaren politieke stagnatie als gevolg van de Poolse landdagen.

 

 

Eerder verschenen op Dagelijkse Standaard.