De wettelijke plichten van moslimscholen
Eergisteren stond in Elsevier een stukje waarin verbazing wordt uitgesproken dat het eigenlijk vreemd is dat van moslimscholen pas achteraf mag worden getoetst of ze voldoen aan hun plichten aangaande burgerschapstaken. Toch is dat niet heel vreemd.
Vreemd niet, maar verder even onwenselijk als onvermijdelijk. En om dat in perspectief te plaatsen is het nodig de achterliggende aannames te bestuderen, want zonder dat is het onmogelijk te beseffen waar het mis ging, en waarom eerst die aannames op de helling zouden moeten alvorens er iets verbeteren kan. Dat daarvoor de wil ontbreken zal verklap ik u alvast te voren, want het moet worden gezegd zoals het is. In Elsevier stond het zo:
Staatssecretaris Sander Dekker (VVD) heeft het écht geprobeerd: het verhinderen van de komst van een islamitische school waarvan een (inmiddels ex-) bestuurslid de Islamitische Staat toejuichte. Een jaar geleden meldde Dekker deze Stichting Islamitisch Onderwijs geen geld te geven, omdat hij twijfelt aan de inhoudelijke invulling die SIO geeft aan de wettelijke burgerschapstaak.
(..)
Maar van de Raad van State mag Dekker de school pas inhoudelijk toetsen op haar burgerschapstaak wanneer er al onderwijs wordt gegeven. Bovendien heeft het SIO later wél afstand genomen van de uitspraak. Kortom, wie ten halve keert, mag nog steeds een school beginnen.
De belangrijkste aanname is dat we allemaal hetzelfde willen voor onze kinderen. Subsequent volgt uit die gedachte dat we willen dat onze kinderen zo goed mogelijk beslagen ten ijs komen als ze eenmaal de arena van het moderne leven betreden, later; voor een carrière, partnerkeuze, en uiteindelijk: geluk. Als je de gedachte achter moslimonderwijs zo welwillend mogelijk beschouwt, zul je zien dat het moderne leven de ouders van moslimkinderen over het algemeen maar weinig schelen kan. Daarmee verdwijnt de aandacht voor carrière en partnerkeuze, maar voor geluk is wel degelijk aandacht. Helaas is dat geen overweging gebaseerd op moderne gedachten: uiteindelijk gaat het hen er om dat de kinderen uiteindelijk het islamitische paradijs waardig zijn.
Voor gelovige scherpslijpers – en dat zijn mohammedanen vrijwel allemaal, aangezien ze anders door hun gemeenschap als afvalligen worden gezien èn uitgestoten – is de madrassah de ultieme vorm van moslimonderwijs. De rest is ballast; soms wordt het geleerde volgens een curriculum als het Nederlandse zelfs als pervers beschouwd. Niet voor niets werd onlangs op Turkse middelbare scholen het onderwijs over de evolutieleer afgeschaft ten gunste van lessen over Turkse cultuur & geschiedenis en religieuze essentialia.
Eerder werden zowel het Rotterdamse Ibn Ghaldoun als het Islamitisch College Amsterdam om financiële redenen gesloten, maar hier zat een stevig element gelegenheidsargumentatie in. Zo liet men buiten beschouwing waaròm het zo eenvoudig bleek om financieel ondeugdelijk te werken: niemand binnen de schoolbesturen beschouwde de eisen van de inspectie als belangrijk, want het geld dat was bestemd voor het soort onderwijs dat de Nederlandse staat verplicht stelt interesseert hen niet. De pecunia voor het onderwijs zijn daarom weinig meer dan gevonden geld, waarvan onder andere een façade van normaal Nederlands onderwijs moet worden opgericht. De rest is een vorm van jizya.
Zo lang de Nederlandse overheid er niet van uit gaat dat bovenstaande de realiteit is, en dat iedereen gewoon een school op eigen grondslag wil om zijn kinderen op te voeden op westerse wijze, zal er geen voortgang worden geboekt. Aangezien hiertoe totale onwil bestaat, is het verzet van Dekker niet meer dan een achterhoedegevecht. Zo lang de Nederlandse overheid weigert zich te verdiepen in de doelstellingen van de islam wat betreft het leven, en hoezeer dat fundamentele problemen veroorzaakt, zal er geen verbetering kunnen plaatsvinden en wordt ook het lot van deze islamitische school een herhaling van zetten.
Het gelijkheidsprincipe kun je nu eenmaal alleen toepassen op systemen die min of meer gelijksoortig in hun doelen zijn. Ook hier zegeviert de filosoof Karl Popper. Dat je een gelijkheidsprincipe alleen kunt toepassen na selectie op stringente voorwaarden lijkt tegenstrijdig, maar de praktijk heeft voldoende bewezen dat dit wel degelijk noodzakelijk is. Niet dat de Nederlandse politieke klasse daarvan notie wil nemen; het zou eens stemmen kunnen kosten. De poging van Dekker was daarom tot mislukken gedoemd.
Het is kinderen leren haten.
Punt.
Stop verstoppertje spelen.
We zijn in oorlog, als Nederland, Europa en de wereld met de islam.
In welke vorm dan ook zij zich opstellen.
De koran en nazi geschriften zijn niet elkaars vijanden maar vullen elkaar aan.
Je kunt geen bommen gooien op een stukje islam en thuis in vrede leven.
Ga uit van dat gezichtspunt en handel daarna. Bedenk dat de tegenstander ook zo denkt.
Zachte heelmeesters maken stinkende wonden.
We zijn nu nog met meer, nu kunt u uw dochters nog beschermen.
O, u denkt dat het meevalt.?
Lees internet wat zij zelf zeggen.
Dan bent u na twee dagen een ander mens met een niet pc mening, dat wel
Het mohammedanisme verwerpt elke seculiere wetgeving.
Dat leren die kinderen op die scholen. Plus: dat ze daartoe geweld mogen gebruiken.
Die “leer” en die “scholen” moeten verboden worden,
want in strijd met de Grondwet.
Onze normen en wetten zijn niet toegesneden op de omgang met importmohammedanen. Onze politiek correcte politici zijn niet van plan om nieuwe wetgeving hiervoor in te voeren. Hierdoor werken ze mee aan een segregatie tussen een mohammedaans en een wetsgehoorzaam bevolkingsdeel.