De Orks van de Daesh
Wat zou het bevredigend zijn wanneer de moordenaars van IS eruit zagen als de weerzinwekkende vechtmachines uit Lord of the Rings, de Orks. Dan had hun onmenselijk karakter ook een onmenselijk gezicht; dan zouden we de strijd tussen Goed en Kwaad op heroïsche wijze en zonder terughoudendheid kunnen voeren.
Want dat is in ieder mens een diep – en vermoedelijk aangeboren – verlangen: het kwaad bevechten om zo het voortbestaan van de eigen clan en waarden veilig te stellen. Het verklaart het succes van de klassieke heldendichten en van hun moderne pendanten als Lord of the Rings of zelfs The walking Dead. Het Kwaad heeft er een herkenbaar smoel, hetzij fysiek, hetzij door een afgemeten regie van de verteller. Helaas is de praktijk weerbarstiger.
Karel van het Reve schreef hierover: “Wie met het kwaad wordt geconfronteerd tracht meestal tot enig leefbaar compromis met dat kwaad te komen. Dit is een waarheid die de mensen voor zichzelf en anderen verborgen trachten te houden omdat de ethische codex van onze cultuur nu eenmaal zegt dat men het kwaad eigenlijk moet bestrijden“. Reve had hierbij WO2 in het achterhoofd. Inmiddels hebben we de morele strijd van toen verinnerlijkt en is het naoorlogs verzet in ons land een ledenrijke vereniging. Op dat punt is er geen enkel verschil met het klassieke heldendicht; vriend en vijand zijn duidelijk herkenbaar en partij kiezen is eenvoudig genoeg.
Moeilijker wordt het wanneer de strijd nog woedt, zoals nu met de puntjepuntje-islam. De essentie van deze strijd is geenszins bezonken en wie vriend is en wie vijand staat ons niet helder voor ogen. We zien die aardige buurjongen van wie we denken dat hij blij is met de multiculturele samenleving die we voor hem gecreëerd hebben en we vermoeden in hem geen vijand. Maar ‘s anderendaags zien we diezelfde buurjongen met een AK-47 dood en verderf zaaien op een Parijs terras. Dit weer tot groot verdriet van zijn ouders die toch zulke aardige buren zijn.
Het popup-karakter van de huidige strijd en de onbenoembaarheid van de opponent maken dat we deze oorlog niet kunnen definiëren. We kunnen er geen heldendicht op schrijven. Ons gevoel zegt dat we de tegenstander moeten aanwijzen, isoleren en bevechten, maar dat lukt niet. Deze vijand woont niet in één land, spreekt niet met één tong en zijn soldaten maken zich niet op voorhand kenbaar. Het enige gemeenschappelijke dat deze tegenstanders delen is hun geloof: de islam.
En daarin schuilt het probleem. Want met de islam zijn we niet in oorlog, zeggen onze leiders. De islam is immers óók het geloof van al die vriendelijke buurmannen, die geen Orks zijn. Dus proberen we de ware vijand hieruit met woorden los te weken om hem tóch het Ork-masker op te kunnen zetten. Zo spreken we niet langer over IS (Islamitische Staat) maar over Daesh en komt het prefix moslim te vervallen bij terrorisme. En een bloeddorstig, door de leer gevormde salafist … die noemen we gewoon een griezel. Wat een semantisch gemoerneuk!
———————————————————————————————————
Eerder verschenen op Blog of Reason