DE WERELD NU

De ontdekking van de hel

Na de Fortuynrevolte was het gevleugelde woord, dat: politici het contact met de kiezer moesten herstellen. Ook na de eerste grote zege van de PVV in 2006 weerklonk deze mantra, waarmee mainstream-politici zichzelf gerust probeerden te stellen dat het een kwestie van communicatie was. Die men ongelukkig genoeg enige tijd verwaarloosd had. De laatste jaren wordt er niets meer over gezegd. Maar uit alles blijkt dat de politici weliswaar de wijken weer eens hebben bezocht, maar dat wat ze daar aantroffen hen bepaald niet beviel.

De essentie van democratie is, dat politici op basis van de door het volk geuite gedachten en meningen, na verkiezingen besluiten nemen. Aangezien de enige verkiezingsuitslagen die nooit voor tweeërlei uitleg vatbaar waren voor 1989 werden gepubliceerd in Oost-Europa en andere communistische éénpartijstaten, was die mening van het volk nooit iets waaraan politici zich veel gelegen lieten liggen. Verkiezingen hoorden erbij, en het gaf zo’n goed gevoel weer eens onder de mensen te zijn tijdens een campagne. Serieus luisteren naar wat mensen bezig hield was niet iets waarvoor een politicus van de grote Regentenpartijen zich interesseerde – in het uiterste geval nam hij via de krant kennis van de laatste uitslagen van opiniepeilingen, en ging verder op zijn eigen onderbuik af.

Tot in 2001 Pim Fortuyn aantoonde dat er iets serieus mis kon gaan met verkiezingen. En zo.

Al voor Pim Fortuyn was overigens een eerste signaal dat er iets mis was al uitgegaan van de opkomst van de SP, die in de oude volkswijken de PvdA concurrentie aan begon te doen. Janmaat was in een eerder stadium ingedeeld bij de minieme rechtse oprispingen die ons land van tijd tot tijd volgens politieke theoretici doormaakt, en als zodanig afgeserveerd als een onplezierige vorm van folklore. Maar de Fortuynrevolte was duidelijk van een ander kaliber.

En zo verklaarden partijleiders en politieke gezagsdragers eensgezind dat er beter naar de kiezer zou worden geluisterd. Na 2006 werd dat nog eens herhaald – luid – want circa een half miljoen mensen had blijkbaar onvoldoende geluisterd naar onze politieke voorgangers. Het is iets dat je vaker ziet bij mensen die ergens de taal niet spreken: men gaat luider praten, en woorden beklemtonen – alsof de andere partij in zo’n sessie miscommunicatie een beetje traag van begrip is. Zulke mensen schijnen niet te kunnen begrijpen dat hun gesprekspartners een andere taal spreken, die niet de hunne is.

Intussen is het 2013, en hebben we sinds 2006 twee nieuwe rondes verkiezingen gehad. En al zijn de electorale verhoudingen (tussen Regentenpartijen en ‘populisten’) in het parlement sinds 2006 niet fundamenteel meer gewijzigd, er is wel degelijk iets gebeurd dat revolutionair is, in het licht van onze parlementaire geschiedenis sinds 1945: de ‘populistische’ stem heeft zich gestabiliseerd, en is een vaste politieke factor geworden. Dat sommige kranten van tijd tot tijd partijen als de PVV dood verklaren is dan ook meer een uiting van hoop dan de constatering van een onloochenbaar feit. Het lijkt eerder een echo uit de tijd dat alle kranten politiek aan een partij verbonden waren. Al valt er veel voor te zeggen dat alle kranten zich sinds 1945 collectief hebben bekeerd tot de Regenten.

Van partijleiders die zich op de hoogte gingen stellen van wat onder de bevolking leeft wordt sinds een paar jaar weinig meer vernomen. Diederik Samsom heeft in Amsterdam nog een soort van poging ondernomen, maar verder bleef het angstvallig stil. En met ‘soort’ wordt hier bedoeld, dat iedereen die hij daar tegen kwam wist wie hij was en wat hij doen kwam. Om te peilen hoe zaken echt liggen is dat onvoldoende. Dat GroenLinks donderdagavond voor de zekerheid maar wegbleef bij het ´Marokkanendebat´ was dan ook tekenend.

Wat sinds 2006 opvalt, is het enthousiasme waarmee men ons de zegeningen van de EU probeert aan te smeren. Alsook het onvermijdelijke dat aan dat proces kleeft. In de woorden van D66’ers: ‘Zoiets moet je accepteren.’ Yuk. Het totale gebrek aan democratisch gehalte van de EU wordt sindsdien door eurofiele partijen afgedaan als iets dat ‘later’ wel zal worden opgelost. En een partij als D66 heeft zelfs stilletjes het door haar ooit zo geliefde referendum geloosd. Want in 2005 al kwamen de vroegere voorvechters van democratische hervormingen tot een ontstellende ontdekking: dat het volk vaak heel andere gedachten heeft over de toekomst en de eigen leefomgeving, dan de vooruitgangsidealisten ooit hadden durven vrezen. En zich niet te beroerd voelt dat in het stemhokje ook tot uitdrukking te brengen.

Het is dan ook moreel verpletterend dat juist de meest bedreigde politicus van Nederland de laatste weken in het openbaar verschijnt om met mensen in gesprek te gaan. Juist degenen die altijd pleitten voor meer participatie blijven voorzichtigheidshalve veilig in Den Haag, waar men hengelt naar regeringsdeelname die weinig meer kan brengen dan baantjes en medeplichtigheid.

Kort gezegd: de progressieve politici zijn er achter gekomen wat de regenten aller tijden hen zó hadden kunnen vertellen: dat het volk in de eerste plaats is geïnteresseerd in het eigen welbevinden, in plaats van vatbaar voor vèrgezichten die ons een broederlijke wereldvrede beloven. Nochtans zijn velen geregeld bereid ter aflaat een bedragje te gireren aan zielige mensen elders in de wereld, mits deze mensen blijven waar men er geen last van heeft, en er economische ruimte voor is. Zodat het geen wonder is dat het recente Syrië-gala een heroïsch fiasco werd, aangezien zowel het geld momenteel ontbreekt, als dat men het gevoel heeft binnenkort weer beelden van nieuwe rijen op Schiphol te krijgen voorgeschoteld.

Dat ondertussen de ene Jobstijding na de andere over ons wordt uitgestort helpt natuurlijk evenmin.

De democratie heeft het in tijden van tegenslag traditioneel zwaar. Pijnlijke maatregelen zijn zelden populair, het is niet anders. Maar dat sluipend via de Brusselse coterie de essentie van democratie om zeep wordt geholpen door juist de mensen die zich altijd op de borst hebben geramd die te beschermen, is van een diepe treurigheid. Of Samsom naast een gevorkte tong beschikt over een ditto staart kun je je afvragen, maar de bokkenpoot van Alexander Pechtold weerklinkt nadrukkelijk op het marmer van de vloeren van het Paleis waar onze democratie hoort te zetelen. Op weg naar weer een ´krachtmeting´ met de zure zult die het slangenmens in het Torentje gidst. Het is allemaal poppenkast geworden, want eigenlijk gaat het nergens meer over.

 

Eerder verschenen op Dagelijkse Standaard.