De discriminatiemythe
‘De discriminatiemythe’ wordt door Renzo Verwer deskundig en met liefde aanbevolen aan iedereen die zich niet zelfstandig van zijn frustraties weet los te maken. Lees hieronder waarom.
‘Natuurlijk is het frustrerend dat een Marokkaanse jongen een discotheek niet in mag omdat andere Marokkaanse jongens daar voor problemen zorgen. Maar ik begrijp die eigenaar wel en vind dat hij, net als die bank, zijn klanten zelf mag kiezen. Ik word ook beoordeeld op eigenschappen die er niet toe mogen doen. Ik kom niet binnen, omdat ik te oud ben of niet flamboyant of homoseksueel genoeg. Kom ik wel binnen, dan moet ik betalen. Vrouwen niet, die krijgen zelfs gratis drankjes. Daar heeft iedereen volledig vrede mee. Ik ook hoor, maar consequent is het niet.’
Bovenstaande opmerking (uit Elsevier) is van Frank Karsten over zijn onlangs verschenen boek De discriminatiemythe.
Zoals Karsten spreekt, schrijft hij ook: vlot, scherp en systematisch redenerend. Karsten (54), publicist, IT-adviseur en oprichter van de libertaire site Meer vrijheid, bestrijdt in De discriminatiemythe allerlei misverstanden met betrekking tot ‘discriminatie’. Zoals: ‘Jij discrimineert natuurlijk niet!’, ‘Vooroordelen zijn slecht’, ‘Discriminatie is de oorzaak van sociale ongelijkheid.’ Hij stelt dat iedereen onderscheid maakt en dat dat verstandig is. Je kunt nooit alle informatie over mensen hebben, zelfs niet als je oneindig veel tijd en middelen hebt. Het is dus uiterst rationeel om een groepje jonge (of donkere) mannen bij middernacht te ontwijken en een groep oudere vrouwen in bloemetjesjurken in eerste instantie als minder gevaarlijk in te schatten.
Iedereen moet kunnen omgaan met wie hij wil, zo luidt Karstens uitgangspunt. Bij persoonlijke contacten (en dit punt vindt vrijwel iedereen vanzelfsprekend, sterker nog, ervaring van de auteur van deze recensie is dat discriminatie dan naar hartelust verdedigd wordt en wordt gezegd ‘dat is geen discriminatie, maar voorkeur. Zo ben ik nu eenmaal, en wat ik wil, moet mogen’), maar ook bij zakelijke. En dan …. geldt onderscheid ineens als fout en zelfs wettelijk strafbaar, wordt er gegoocheld met het begrip discriminatie.
Het gelijkheidsbeginsel krijgt ervan langs in Karstens boek. Er zijn verschillen tussen groepen, maar ofschoon discriminatie mag, komen die niet (volledig) door discriminatie. Mensen zijn immers helemaal niet gelijk. Mannen en vrouwen hebben dan wel gemiddeld een gelijk IQ, alleen: mannen zijn extremer. Onder hen vinden we meer idioten en meer genieën. Mannen maken andere keuzes dan vrouwen, ook al om hun kansen op de relatiemarkt te vergroten.
Karsten wijst op de enorme hypocrisie in het discriminatiediscours. Als bepaalde groepen (vrouwen, zwarten, minderheden) achterstanden hebben, wordt stelselmatige discriminatie als oorzaak aangewezen. Maar, zo meldt hij fijntjes,
‘.. bij professioneel honkbal in de V.S. zie je die oververtegenwoordiging waar een derde van de spelers zwart is. Bij het Amerikaanse football is dat zelfs twee derde. Als je gelooft in de gelijkheidsgedachte dan zou dit moeten komen omdat de clubs blanke spelers discrimineren. Toch hoor je daar nooit iemand over.’
Karsten spaart geen enkel heilig huisje. Zo valt hem op dat Aziaten beter presteren dan zwarten, maar dat er nooit over Asian privilege, en wel over white privilege wordt gesproken. En hij stelt: als man en vrouw zo weinig verschillen als de gelijkheidsdenkers menen, waarom is het dan zo belangrijk dat overal vrouwen én mannen gelijkelijk verdeeld werken/aanwezig zijn?
Dát zou dan natuurlijk niet hoeven!
Hij geeft ook aan dat veel antidiscriminatiewetgeving leidt tot meer discriminatie. Karsten vindt het terecht dat een werkgever een vrouw met een hoofddoek niet wil aannemen, juist vanwege die hoofddoek. Het kan je klanten schelen, je kunt gedoe krijgen. Maar omdat je niet mag discrimineren op wel of geen hoofddoek, zal hij nog ruimer discrimineren en bijvoorbeeld totaal geen vrouwen met een Arabische naam aannemen.
Een wat sarcastisch, maar wel degelijk nuttig en waarschuwend advies van de libertariër is: voor een mannelijke werkgever is het slim geen vrouwen en geen etnische minderheden aan te nemen, voor mannen is het zinnig contact met vrouwen te mijden om niet van discriminatie en seksisme beschuldigd te worden.
Zo ga je dus juist discrimineren, om ellende en beschuldigingen te voorkomen. Fijntjes wijst Karsten er verder op dat wij sowieso graag met ons soort mensen omgaan en dat dat helemaal geen probleem is.
De discriminatiemythe is een nuchter en humoristisch boek. Maar is het ook voor de mensen die zich moreel verheven voelen boven anderen (neem een Ewout Klei) omdat ze zogenaamd niet discrimineren, voor de mensen die geld verdienen met het ‘bestrijden’ (en in de praktijk verergeren) van discriminatie? Zullen ze het boek überhaupt lezen?
Dat is de vraag. Maar daarom moest het nog wel geschreven worden!
Ik zie De discriminatiemythe vooral als een steun voor wie geen zin heeft in steeds weer beschuldigende vingers, voor wie niet meedoen aan heksenjachten op mensen die iets verkeerds zeggen of zouden hebben gezegd.
Een zetje in de rug voor de nadenkenden is ook het navolgende tweede deel dat in het verlengde van de recensie van dit boek verscheen.
Het nut van De discriminatiemythe wordt vaak bewezen. Bijvoorbeeld: als er weer eens gedoe is over zogenaamd verschil in behandeling (NRC: vrouwen promoveren minder vaak cum laude dan mannen – de suggestie is onmiddellijk dat het door ongelijke behandeling komt).
Ik walg echter nog vaak steeds van wat er gebeurde in het dorp Oranje in 2015. Uit een NRC-reportage en ik wist niet wat ik las:
„Ik werd als vrouw niet geaccepteerd door een groep Arabische bewoners. Ze wilden mij geen geld geven als ik bij de kassa stond.” Dat is niet zoals je het in je winkel hebben wilt, erkent haar man. „We leven hier in Nederland.” Maar je moet er niet te lang bij stilstaan, vindt Angela. „Ik doe nu de administratie, de bestellingen en zoek leveranciers. We gaan binnenkort ook speelgoed verkopen.” Ze moeten vooruit, wil ze maar zeggen, geld verdienen.
Ik walg nog het meest van de lijdzame reacties en vooral gebrek aan veroordeling.
* Er kwam geen protest uit feministische, noch uit andere hoek.
* Er was geen krant of ander groot medium dat er een nieuwsbericht(je) van maakte. Als asielzoekers zo openlijk gediscrimineerd worden, zou dat groot nieuws zijn. Alleen Geert Wilders sprak grote schande van dit gedrag – bij de Algemene Beschouwingen. De andere partijen gingen er echter niet op in.
- Toen ik de discriminerende asielzoekers noemde in een opiniestuk voor Het Parool werd ik speciaal opgebeld door de eindredacteur, wat mijn bron was. Toen ik dit stuk uit NRC mailde, mompelde ze ‘hmm, ja, niet zo als het moet ja’.
- Een kennis van me vond dat ‘winkels zelf mogen bepalen wie ze binnenlaten en als klanten dit willen ze ook eisen mogen stellen aan personeel’. Hij ging voorbij aan de verschillende houding dei bestaat ten aanzien van discriminerende groepen.
Als we het gedrag van deze asielzoekers zo makkelijk accepteren, en dat doen we in Nederland, dan accepteren we een vermindering van de kwaliteit van Nederland. Ik kan de kritiek op mijn verhaal al raden: ‘Een jij-bak, Verwer’.
Nee. Het is van tweeën één. OF je vindt alle discriminatie slecht, en bestrijdt alle discriminatie, en discriminatiemeldpunten storten zich op deze zaak. OF je accepteert dat de asielzoekers vrouwen discrimineren, maar accepteert dan ook bordjes in winkels als ‘verboden voor asielzoekers’ en alle overige discriminatie. Als je dit alles op zijn beloop laat, zoals nu gebeurde, dan leg je feitelijk een bom onder de samenleving.
De discriminatiemythe –
Frank Pj Karsten
Te koop bij Amazon.de (geen verzendkosten),
Amazon.com (wel verzendkosten),
- Uitgeverij Createspace Independent Publishing Platform.
- Verschijningsdatum juni 2018
- € 13, 50
- ISBN13 9781721935383
- EAN 9781721935383
- Paperback
- 102 pagina’s.
Deze recensie verscheen eerder op het Blog van Renzo Verwer
Zie ook het gelijktijdig gepubliceerde interview op VoL van Wim van Rooy met Frank Karsten.
Krachtige aanbeveling. Ik behoor echter niet tot de doelgroep.
Schitterende afbeelding op voorkant overigens!
Frans, de doelgroep is niet: welzijnswerkers of anderen die ovetuigd moeten worden (want dat gebeurt niet). De doelgroep = nadenkenden…..
Je schreef zelf: “Ik zie De discriminatiemythe vooral als een steun voor wie geen zin heeft in steeds weer beschuldigende vingers”.
Ik ben wel een nadenker, maar heb geen zetje in mijn rug meer nodig. Het eerste zetje kwam op 2 november 2004. In mijn eigen leven heb ik nog vele zetjes gekregen en op Twitter lees ik dagelijks tal van zetjes.
Ik zou willen dat het boek van Frank Karsten door heel veel mensen gelezen werd. Ik heb goede hoop dat het in werkelijkheid voor enkele tientallen mensen een eye-opener zal zijn.